Law & justice Flashcards
1
Q
een straf met uitstel
A
a suspended sentence
2
Q
een beklaagde
A
an accused/ a defendant
3
Q
vrijspreken
A
to acquit
4
Q
een vrijspraak
A
an acquittal
5
Q
een deurwaarder
A
a tailiff
6
Q
een wetsvoorstel
A
a bill
7
Q
bij volmacht
A
by proxy
8
Q
een aanklacht
A
a charge
9
Q
aanklagen voor
A
to charge with
10
Q
het burgerlijk wetboek
A
the civil code
11
Q
een burgerlijke rechtbank
A
a civil court
12
Q
het handelswetboek
A
the commercial code
13
Q
een klacht
A
a complaint
14
Q
een gerechtshof
A
a court house
15
Q
een midaad
A
a crime
16
Q
verklaren
A
to declare
17
Q
de wet
A
the law
18
Q
een rechtszaak
A
a lawsuit
19
Q
een overtreding
A
an offence
20
Q
parlement
A
parliament
21
Q
een wetsvoorstel aannemen
A
to pass a bill
22
Q
het strafwetboek
A
the penal code
23
Q
pleiten
A
to plead
24
Q
iemand vervolgen
A
to prosecute a person
25
een wetsvoorstel in behandeling nemen
to read a bill
26
veroordelen
to sentence
27
een notaris
a solicitor
28
in de beklaagde bank staan
to stand in the dock
29
voor het gerecht dagen
to sue
30
klacht bij de politie indienen tegen...
to file a complaint with the police against...