Buildings Flashcards
1
Q
een gebouw
A
a building
2
Q
een afdeling
A
a department
3
Q
de uitrusting
A
the equipment
4
Q
een assemblagelijn
A
an assembly line
5
Q
een zaak
A
a business
6
Q
een bedrijf
A
a company
7
Q
een transportband
A
a conveyer belt
8
Q
een fabriek
A
a factory/ a plant/ a works
9
Q
een firma
A
a firm
10
Q
een kantoor gebouw
A
an office block
11
Q
een productiehal
A
a factory floor
12
Q
het (bedrijfs) terrein
A
the premises
13
Q
de werkvloer
A
the shop floor
14
Q
een fabrieksterrein
A
a site
15
Q
een voorraad
A
a stock
16
Q
opslaan
A
to store
17
Q
een werktuig, gereedschap
A
a tool
18
Q
een magazijn
A
a warehouse
19
Q
een werkplaats, atelier
A
a workshop