Lagerschoolkind Volgens Piaget Flashcards
Welke stadium(7-12jaar)
Concreet-operationele stadium
Wat gebeurde er is de concreet operationele fase
Het kind zet grote stappen vooruit, de vaardigheden en denken is gevorderd. Maken minder denkfouten omdat ze systematisch, concreet en logisch denken.
Systematisch denken?
Ze ordenen verschillende voorwerpen of eigenschappen van bepaalde criteria in waarneembare/ervaarbare situaties.
Systematisch denken (1ste fase)
1.Seriatie: voorwerpen volgens een bepaalde dementie ordenen. (Bv; Groot naar klein, dik naar dun)
Systematisch denken (2de fase)
2.Transitieve interferentie; voorwerpen in gedachten ordenen in hun hoofd houden. Het is een startpunt om aan iets te beginnen. (Bv; ze weten dat papa ouder is dan mama maar…)
Systematisch denken (3de fase)
3.classificatie; voorwerpen sorteren volgens meerdere ordening-princiepes (bv: eerst volgens kleur, en dan klein naar groot)
Wat gebeurdt er in de Denken concreet fase?
Het denken heeft nog beperkingen
Denken concreet(1ste fase)
- Zitten vast concreet fysiek denken ; ze moeten nog een situatie zelf nog waarnemen/ervaren. Ze zijn in staat handelingen en activiteiten ui te voeren, maar alleen met specifieke objecten waarmee ze bekend zijn.
Denken Concreet (2de fase)
2.niet abstract denken; ze kunnen niet nadenken over situaties die ze niet zelf ervaren of waarnemen. Ze moeten ze een visuele voorstelling hebben. (Bv:om iets nieuws uit te leggen)
Denken concreet (3de fase)
3.niet realistisch denken; ze denken nog magisch. Ze hebben grote fantasie, dankzij het magisch denken blijven verhalen wel leuk.
Wat gebeurd er in de Denken logisch fase?
Om een probleem op te lossen maken ze gebruik van logica, iets wat ze in het verleden hebben gebruikt, kunnen ze opnieuw toepassen.
Denken logisch(1ste fase)
1.Decenteren; niet gefocused op 1 kenmerk, maar brengt verschillende elementen in verband en houd met dingen rekening ( bv; twee auto’s vertrekken op het zelfde begin punt maar…)
Denken logisch (2de fase)
2.Reversebel denken: Handelingen metaal terug keren om terug te komen bij het beginpunt.( een pannenkoek;die is gemaakt door melk, eieren, bloem…)
Denken logisch 3de fase)
3.Perspectief nemen; het kan zich verplaatsen in iemands ander zen zichtpunt, kan rekening houden met anderen. (Bv: papa zit tegen over het kind, die kan vertellen wat papa ziet.)
Denken logisch(4de fase)
4.Conservatieve probleem oplossen; ze begrijpen dat iets van vorm kan veranderen, maar de inhoud hetzelfde kan blijve. (Bv; een lang, small glas kan evenveel water bevatten als een breed, laag glas.)