Lage druk en het weer Flashcards
Lage drukgebieden kunnen snel bewegen. Door lage druk stijgt de lucht…Wat is het gevolg hiervan?
De lucht koelt af = het gaat regenen.
Luchtdruk stijgt = opklaringen…Waneer wordt de kans op opklaringen groter?
Naarmate de stijging heel sterk is of de luchtdruk klein beetje lager is dan 1013hPa.
Luchtdruk daalt = neerslag…Waneer is de kans op neerslag groter?
Naarmate de daling heel sterk is of de luchtdruk veel lager is dan 1013hPa.
Luchtdruk verandert niet = bewolkt.
/
Lucht stroomt van gebieden met hoge luchtdruk naar lage luchtdruk…Wat bepalen de drukgebieden nog?
De windrichting in hun omgeving.
Hoe stroomt de lucht in een lagedrukgebied?
In tegenwijzerzin
Hoe stroomt de lucht in een hogedrukgebied?
In wijzerzin
Hoe stroomt de lucht in het zuidelijk halfrond?
Let op! Daar is het omgekeerd.
> Lagedrukgebied = wijzerzin
Hogedrukgebied = tegenwijzerzin