De algemene structuur van het stadsgewest 3.2 Flashcards
Wat is de centrale stad?
De totale fusiegemeente.
Wat is de fusiegemeente?
De gemeente met al haar deelgemeentes.
Wat is de stadskern?
Het hart van de stad. Met grote concentratie aan regio-gebonden kleinhandel en diensten.
Wat zijn de dichtbebouwde stedelijke wijken?
Dat is de stadskern in een patroon van dichtgbebouwde stedelijk wijken.
»Multifunctioneel (handel, ambachten, scholen,…) met hoofdzakelijk woningen.
Wat is de kernstad?
Stadskern + dichtbebouwde stedelijke wijken.
= Centrale deel van het stadsgewest.
Wat is de stadsrand?
Rand van de stad. Met veel groene ruimte.
> Hoofdfunctie = wonen
Wat is de stedelijke woonkern/ morfologische agglomeratie?
De kernstad met de randstad.
Hoe bekomt men een agglomeratie?
Door de stedelijke woonkern aan te passen aan de gemeentegrenzen. Als er +50% van de inwoners v een gemeente in de stedelijke kern wonen.
Wat verkrijgen we als we de stedelijke woonkern aan passen aan de gemeentegrenzen, waarbij er +50% vd inwoners v een gemeente in de stedelijke kern wonen?
Een agglomeratie.
> We zeggen dan dat de hele gemeente is opgenomen in de agglomeratie.
Wat is de banlieue zone?
De zone rond de agglomeratie die er landelijk uitziet.
= een functionele verstedelijking
Wat is het stadsgewest?
Een agglomeratie met banlieue.
= De hele ruimtelijke structuur.
Op wat is het stadsgewest in sterke maten gericht?
Op de kernstad.
Welke functies heeft een stadsgewest veel?
Stedelijke functies (wonen, werken,…)
Wat is de forensenwoonzone?
De zonde rond het stadsgewest.
= De zonden waar mensen pendelen om naar het stadsgewest om te werken.
Wat is het stedelijke leefcomplex?
Dat is de forensenwoonzone + het stadsgewest.