De fysisch-geografische indeling van België Flashcards

1
Q

Wat zijn 4 kenmerken van de zandstreek?

3.3

A

Het is vlak, laag gelegen, zandig en er zijn veel waterlopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn 3 kenmerken van de duinen?

3.4

A

Ze hebben een gemiddelde hoogte van 20m, ze zijn zandig en droog = weinig plantengroei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat 4 kenmerken van de polders?

3.5

A

Het is een vlak en open gebied. Het is laag gelegen op zeeniveau.
De polders hebben vruchtbare gronden. Met veel kanalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 4 kenmerken van de kempen?

3.6

A
  • Zijn vlak met enkele kleine zandheuvels. En laag gelegen.
  • Zandig en onvruchtbaar.
  • Het oorspronkelijke gebied was volledig bedekt met bossen en nu heiland.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn 3 kenmerken van de zandleemstreek?

3.7

A
  • Het is een heuvelachtig landschap met veel waterlopen.

- Het is zand met leem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn 2 kenmerken van de leemstreek?

3.8

A
  • Een zeer vruchtbare grond.
  • Een leemlaag

=> Gelegen? Net onder taalgrens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn 2 kenmerken van de venen en ardennen?

A
  • Het is kaal en begroeid met heide, grassen en berken
  • Het is er nat.

=> Gelegen? Hoge Venen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn twee kenmerken van de condrische streek en ardens heuvellandschap?
3.9

A
  • De grote verschillen in reliëf met veel bossen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly