L7 Flashcards
1
Q
Reden
A
Reason
2
Q
Oorzaak
A
Cause, reason
3
Q
Op de fles gaan
A
Go to the bottom
4
Q
Failliet gaan
A
Go bankrupt
5
Q
Failliet
A
Bankrupt, broke
6
Q
Wat is er aan de hand?
A
What’s going on?
7
Q
Apenstaartje
A
At