L2 Flashcards

1
Q

Functions of a strategy 5

A

▪ Identity
▪ Differentiation
▪ Criteria for assessing results
▪ Framework for planning daily activities
▪ Motivation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Identity

A

a. missionstatement: een korte, kernachtige weergave van datgene waar de onderneming voor staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Differentiatie
A

a. USP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. criterium voor het resultaat 3
A

a. doelstelling duidelijk en in meetbare termen
b. harde doelstellingen: omzet, winst, kosten en productiviteitscijfers.
c. zachte doelstellingen gaat het om de realisering van percepties bij de klant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. kader voor planning en dagelijks handelen
A

a. kortetermijnactiviteiten (tactiek) moet passen in het langetermijnkader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. motivatie 2
A

a. Een strategie kan een erg belangrijke functie vervullen bij het motiveren van de organisatie
b. Als medewerkers niet alleen weten wát ze moeten doen (werkroutines en -procedures), maar ook waaróm ze het moeten doen (strategisch plan), werken ze in de organisatie over het algemeen veel gemotiveerder en

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

5 fases van een strategie

A

analysis, dynamic SWOT, formulating a strategy, Tactical implementation, evaluation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fase 1: analyse. 2

A

interen en externe analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

fase 1 analayse: extern 2

A

o Omgevingsverkenning:

o Concurrentieanalyse: afzonderlijk deal van analyse omdat het zo belangrijk en groot is en snel ontwikkeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

omgevinsverkenning: 3

A

 economische factoren zijn (zoals de bestedingsruimte van consumenten, de algemene economische ontwikkeling en de loonontwikkelingen
 demografische factoren (zoals de leeftijdsopbouw van de bevolking, de gezinssamenstelling, het opleidingsniveau en de urbanisatie)
 (massa)psychologische factoren (zoals psychologische trends, lifestyles en attitudes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

fase 1 analayse: intern

A

o Sterkte-zwakteanalyse: factoren die we als onderneming van binnenuit kunnen beïnvloeden. Lastig door de sterk op de dagelijkse activiteiten gerichte houding van de retail, waardoor de helikopterview nog wel eens wil ontbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fase 2: dynamische SWOT. (strategic audit)

A

ansen, bedreigingen, sterkten en zwakten met elkaar gecombineerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

SWOT
sterkten/kansen:
zwakten/kansen:
sterkten/bedreigingen:
bedreigingen/zwakten:

A

sterkten/kansen: aanvalsstrategie “aanvallen”
zwakten/kansen: ingrijpende herstructurering “verbeteren” –> kansen voor een gunstige omzetontwikkeling, maar de interne voorwaarden zijn niet geschikt om daarvan gebruikte maken. –> intern herstelplan
sterkten/bedreigingen: verdedigingsstrategie –> ongunstige externe omstandigheden
bedreigingen/zwakten: terugtrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Piramide 3 levels of strategy

A

Corporate strategy
Mission (business you should be in)
Business strategy
Policy for the year(s) to come (tactics to beat competition)
Functional strategy
Implementation of the policy (operational methods to implement the tactics)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Retail consists of

A

compromises on added value and on price

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarschuwing porter 5 krachtenmodel

A

beperk je in de analyse van het concurrentieveld niet uitsluitend tot de geves-
tigde orde, maar analyseer ook de andere, potentieel bedreigende krachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de 4 krachten in het 5 krachtenmodel

A

Bargaining Power o uppliers
Barganing power of buyer
Threat of new entrants
threat of subtitute products or services

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

porter competitive strategy matrix: 3 general competitor strategys:

A

Cost Leadership: brede marktbenadering met prijs aggressieve aanpak
Differentiation Leadership: markbenadering breed maat leveren van meerwaarde
Focus strategy: Cost focus: smalle benaderen en prijs aggressief en differentiation focus: smalle beandering meerwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Er zijn twee hoofdfactoren die de consument leiden in zijn winkelkeuzegedrag:

A

Breedte van het aanbod:
bestedeingsmogelijkheid: kwaliteitsaanbier is high budget of high involvemetn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Breed assortiment + meerwaarde:
Breed assortiment + prijsstrategie:
smal + meerwaarde:
smal +prijsstrategie

A

Breed assortiment + meerwaarde: service players (bijenkorf)
Breed assortiment + prijsstrategie: value players (decathlomn)
smal + meerwaarde: luxury players (gucci)
smal +prijsstrategie: discounters (aldi)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

2 bezwaren tegen porter

A

1: niet duidelijk hoe je bij hantering van de matrix de concurrentie moet afbakenen. (KLM ook ns en auto)?
2: Porter vindt dat differentiatie en cost leadership niet mogelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

gedachte achter No Compromise Game

A

vaak moet je al retailers een compromise sluiten op prijs of meerwaarde. action doet dat op meerwaarde en gucci op prijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

compromis alley

A

volgens porter kunnen retailers allen gepositioneerd zijn in de compromise alley

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

No Compromis spelers

A

Lidl: geodkoop en goede kwaliteti

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

advantage of a promotor

A

more profitable

26
Q

formule NPS

A

percentage promotors (9/10) min percentage detractors (0-6)

27
Q

gemiddelde nps score

A

5-10

28
Q

nps meet in feite

A

recommendation

29
Q

waarom promotors en detractors belangrijk

A

zorgen voor 80% mond op mond reclame en reviews worden steeds belangrijkr

30
Q

NLS geeft inzicht in

A

retention

31
Q

klanten behouden
nieuwe klanten

A

klanten behouden NLS
nieuwe klanten NPS

32
Q

Fakeloyalty

A

switchgedrag (internetproviders)

33
Q

trapped loyalty:

A

gebrek aan beter, buurtsuper

34
Q

retail in a formula

A

sales*margin-cost = result/profit

35
Q

retailformula: interaction (2)

A

onderdelen binnen de formule beinvloeden elkaar en binnen fomulecomponenten veel vombinatie mogelijk om doel tebereiken.

36
Q

frictie lang/korte terimijn

A

wat vandaag wintsgevend is hoeft niet winseggevend te zijn voor later

37
Q

frictie internal/external:

A

return on sales erg laag. dus hele tijd afwegingen maken tussen omzetkansen en de kosten daarvan. –> permanente frictie tussen externe marktpositie en interne frictie

38
Q

friction matrix: Strategic marekt position

A

external+long term: environment. market development, target group, positioning, concept development

39
Q

frciton matrix: strategic eficiency

A

long term/internal: sales driven, importance improvement, benchmarking. effetivity more important that producitity

40
Q

friction matrix; tactical sales efforts:

A

external, short term: promotion, price redutction, push marketing

41
Q

friction matrix; tactical cost reducton

A

internal short termcost control, producitvity improvement, stock reduction

42
Q

the scissors of retail

A

costs tend to increase always over time so retail sales have to grow

43
Q

pricing ans costs in online retail

A

picking costs, fulfilment costs, marketing costs –> content creation, CPC/CPM/CPS

44
Q

adde value from e-tailing

A

onlineomzet + online gerelateerde omzet (orientatie in koopproces)

45
Q

bounce rate

A

% of visitors who leave the website immediately

46
Q

online influence on offline performane (3)

A

home delivery, BOPIS, ROPO

47
Q

wat kan je zien met de retail waterfall

A

wat de gevolgens zijn van et handelen voor atrratiekracht en transactiekracht: het bakent de hele doelgroep af tot je klanten

48
Q

trinitymodel: 3 productiefactioren

A

goods: gemiddelde vooreaarde tegen verkoopwaarde
bricks: m2 VVO
peope: uitgedrukt in fulltime equivaletn

49
Q

Gross margin =

A

gross profit margin/sales

50
Q

sales rate =

A

sales/stock

51
Q

stock density =

A

stock/retail sales floor

52
Q

floor productivity=

A

sales/retail sales floor

53
Q

selfservice ratio=

A

retail sales floor/FTE

54
Q

labour producitvity=

A

sales/FTE

55
Q

onder productivyt val (5)

A

sales rate, stock density, floor productivity, selfservice ratio, labour producitvity

56
Q

onder efficiency valt (3

A

stock, floor, labour

57
Q

GMROI =

A

stock efficiency = GM / stock

58
Q

GMROF =

A

floor efficiency = GM / retail sales floor

59
Q

GMROL =

A

labour efficiencey = GM/FTE

60
Q

trinity model learns us

A

not about lowest cost but about highest efficiency

61
Q

trinity 3 rules of thumb

A
  1. Increase stock as long as GMROF increases
  2. Optimize GMROI
  3. Optimize GMROL