l'appel téléphonique Flashcards
1
Q
een telefoongesprek
A
une conversation téléphonique
2
Q
een telefonische oproep
A
un appel téléphonique
3
Q
een telefoontoestel
A
un téléphone
un poste
un appareil
4
Q
een gsm
A
un portable
un GSM
5
Q
een antwoordapparaat
A
un répondeur
6
Q
een toets
A
une touche
7
Q
de beller
A
l’appelant
8
Q
de gebelde persoon
A
le correspondant
9
Q
de gesprekspartner
A
l’interlocuteur
10
Q
de boodschap
A
le message
11
Q
een mailadres
A
une adresse mail
une adresse électronique
12
Q
de persoonsgegevens
A
les coordonnées
13
Q
een gratis nummer
A
un numéro vert
un appel libre
14
Q
het kengetal
A
l’indicatif
15
Q
het hekje
A
le dièse
16
Q
de beltoon
A
la sonnerie
17
Q
de trilfunctie
A
la fonction vibreur
18
Q
de bezettoon
A
la tonalité d’occupation
19
Q
iemand telefoneren
A
appeler qqn
téléphoner à qqn
20
Q
een telefoontje doen naar iemand
A
passer un coup de fil à qqn
21
Q
naar het buitenland bellen
A
appeler vers l’étranger
22
Q
de telefoon aannemen
A
répondre au téléphone
23
Q
de telefoon opnemen
A
décrocher le téléphone
24
Q
de telefoon uitschakelen
A
débrancher le téléphone
déconnecter le téléphone
25
het nummer vormen
composer le numéro
26
een nummer intoetsen
entrer un numéro
taper un numéro
27
iemand telefonisch bereiken
joindre qqn par téléphone
28
verbinden met iemand
passer qqn
29
ophangen
raccrocher
30
het geluid uitzetten
couper le son
31
spellen
épeler
32
de telefoon gaat
le téléphone sonne
33
de lijn is bezet
la ligne est occupée
34
de lijn is gestoord
la ligne est perturbée
35
er zit geruis op de lijn
il y a des fritures sur la ligne
36
de praktijk
le cabinet
37
de hma
l'AMA
l'assistant médico-administratif
38
de medisch secretaresse
la secrétaire médicale
39
ik zal haar eventjes bellen
je vais l'appeler
je vais lui téléphoner
40
ik zal haar een telefoontje doen
je luis passerai un coup de fil
41
neem jij op?
est-ce que tu décroches?
42
hij heeft opgehangen
il a déconnecté le téléphone
il a raccroché
43
ik ken jouw nummer vanbuiten
je connais ton numéro par coeur
44
ik zal het nummer intoetsen
je taperai le numéro
45
druk op de toets met het hekje
tapez sur la touche avec le dièse
appuyez sur la touche avec le dièse
46
ik verbind u met de dokter
je vous passe le médecin
47
de telefoon rinkelt
le téléphone sonne
48
mijn gsm werkt helaas niet meer
malheureusement, mijn portable ne marche plus
49
ik bel hem elke dag
je lui téléphone chaque jour
je l'appelle tous les jours
50
ik zie dat hij mij verschillende keren heeft gebeld vandaag
je vois qu'il m'a téléphoné plusieurs fois aujourd'hui
51
het volume van de beltoon is te zacht
le son de ma sonnerie est trop bas
52
gelieve jullie smartphones uit te zetten
veuillez débrancher vos smartphones
53
zet je telefoon op trilfunctie
mettez votre téléphone à la fonction vibreur
54
ik kwam terecht op het antwoordapparaat
je suis tombé sur le répondeur
55
ik kan hem niet bereiken
je ne peux pas le joindre
56
de telefoon aannemen is een essentiële taak van een HMA
répondre au téléphone est une tâche essentielle de l'AMA
57
ze is vandaag niet in de praktijk aanwezig
elle n'est pas présente au cabinet aujourd'hui
58
schakel het geluid uit aub
veuillez couper le son
59
A zoals alpha
A comme alpha
60
2 x k
deux k
61
hoofdletter
majuscule
62
kleine letter
miniscule
63
schrijf in 1 woord
écrire en un mot
64
schrijf in 2 woorden
écrire en deux mots
65
spatie
espace
66
ë
e avec trema
67
~
tilde
68
ç
c cédille
69
°A
a rond en chef
70
é
e accent aigu
71
è
e accent grave
72
B
eszett
73
/
barre
74
\
barre oblique inversion
75
()
entre parenthèses
76
_
trait bas
77
-
tiret
trait d'union
78
:
deux points
79
@
arobase
80
70
septante
soixant-dix
81
90
nonante
quatre-vingt-dix
82
goedemiddag, ZOL, opnames
bonjour, ZOL, admissions
83
kan ik u helpen?
puis-je vous aider?
84
wat kan ik voor u doen?
qu'est-ce que je peux faire pour vous?
85
hoe kan ik u van dienst zijn?
en quoi puis-je vous être utile?
86
ik luister
je vous écote
87
goedemorgen, u spreekt met Katrien
Bonjour, Katrien à l'appareil
Bonjour, ici Katrien
88
u spreekt met Katrien, van de firma Janssen faramceutica
Ici Katrien, de la firme pharmaceutique Janssen
89
goedendag. Ik stel me voor. Katrien, ik bel u namens dokter Legrand
Bonjour. Je me présente. Katrien, je vous téléphone de la part de docteur Legrand
90
ik hoop dat ik u niet stoor
j'espère que je ne vous dérange pas
91
u bent meneer ....?
vous êtes monsieur ...?
92
met wie spreek ik aub?
c'est de la part de qui svp?
93
wie heb ik aan de lijn?
qui est à l'appareil?
94
met wie heb ik de eer?
a qui ai-je l'honneur?
95
daar spreekt u mee
c'est lui-même
c'est elle-même
c'est moi-même
96
ik denk dat u zich van nummer vergist
vous vous trompez de numéro
je crois que vous faites erreur
êtes-vous sûr d'avoir le bon numéro?
97
excuseer, ik heb me van nummer vergist
je suis désolé, je me suis trompé de numéro
98
geen probleem
ce n'est rien
ce n'est pas grave
il n'y a pas de mal
99
kunt u kort zeggen waarom u belt?
quel est le motif de votre appel?
100
waarover gaat het?
c'est à quel subjet?
101
het is in verband met
je vous appel au sujet de ...
c'est à propos de ...
c'est concernant ...
102
kan ik mijnheer Legrand spreken aub
je voudrais parler à monsieur Legrand
103
kan ik met dokter legrand spreken aub
je voudrais parler au docteur legrand
104
kunt u mij verbinden met meneer legrand
pourriez-vous me passer monsieur legrand
105
is de dokter beschikbaar
est-ce que le docteur est disponible?
106
een ogenblik aub
un instant svp
un moment svp
107
ik verbind u door met hem/haar
je vous le/la passe
108
blijf aan de lijn
ne quittez pas
restez en ligne
109
ik verbind u door met de dokter
je vous passe le docteur
110
ik ga hem/haar halen
je vais le/la chercher
111
excuseer dat ik u heb laten wachten
excusez-moi de vous avoir fait attendre
112
ik verbind u met meneer legrand
je vous passe monsieur legrand
113
het nummer is bezet
le numéro est occupé
114
de lijn is bezt
la ligne est occupé
115
kan u even wachten?
pourriez-vous patienter?
116
wilt u later terugbellen.
voulez-vous rappeler plus tard
117
mevrouw magnette is in gesprek
madame magnette est en communication
118
blijft u aan de lijn?
voulez-vous rester en ligne?
119
het spijt me maar...
désolé, mais ...
120
hij is er niet
il n'est pas là
121
hij is niet beschikbaar
il n'est pas disponible
122
hij is op dit moment bezet
il est occupé pour le moment
123
hij is met verlof
il est en congé
124
ze is in vergadering
elle est en réunion
125
hij is op verplaatsing vandaag
il est en déplacement aujourd'hij
126
hij komt niet voor 16h terug
il ne revient pas avant 16h
127
hij heeft net de praktijk verlaten
il vient de quitter le cabinet
128
hij gaat hier zo zijn
il devrait arriver sous peu
129
morgenvroeg is hij terug in de praktijk aanwezig
il sera de retour au cabinet demain matin
130
hij komt pas in de namiddag terug
il rentrera seulement dans l'après midi
131
kan ik u helpen
je peux vous aider
132
ik kan u wel in contact brengen met zijn collega als u wil
je peux vous mettre en contact avec son collègue si vous voulez
133
als u mij uw gegevens geeft, zal hij u zo snel mogelijk terugbellen
si vous me laissez vos coordonnées, il vous rappellera dès que possible
134
wil u een boodschap achterlaten
voulez-vous laissez un message?
135
wat is uw telefoonnummer?
quel est votre numéro de téléphone
136
waarover gaat het
c'est à quel sujet
137
kan u uw naam spellen aub
pourriez-vous épeler votre nom svp
138
ik versta u niet goed
je ne vous entends pas bien
139
ik versta u slecht
je vous entends mal
140
kan u uw nummer herhalen
pourriez-vous répéter le numéro
141
het is toch ....
vous avez bien dit le ....
142
het is genoteerd
c'est noté
j'ai pris note
143
ik geef hem de boodschap door
je lui transmets votre message
144
bedankt en tot ziens
je remercie et je salue
145
ik zou graag een afspraak maken met mevr Souren
je voudrais prendre rendez-vous avec mme Souren
je voudrais fixer un rendez-vous avec mme Souren
146
met dokter legrand
avec le docteur legrand
147
met advocaat Duval
avec l'avocat Duval
148
ik ga in zijn agenda kijken
je vais consulter son agenda
149
150
ik ga kijken of hij vrij is
je vais voir s'il est libre
151
heeft u een voorstel?
avez-vous une proposition?
152
welke dag past u het best?
quel jour vous arrangerait
quel date vous conviendrait?
153
past dat?
cela vous convient?
cela vous conviendrait?
cela vous arrange?
cela irait?
cela vous va?
154
in orde
d'accord
parfait
excellent
155
ik noteer dus donderdag 5 mei om 11 u
je note donc le jeudi 5 mai à 11h
156
het is genoteerd
c'est noté
157
ik heb al een afspraak
j'ai déjà un rendez-vous
158
ik kan niet komen op dat uur
je ne peux pas venir à cette heure-là
159
namiddag ben ik niet vrij
dans l'après midi, je ne suis pas libre
160
ik ben de hele voormiddag bezet
je suis occupé toute la matinée
161
ik kan me niet vrijmaken in de namiddag
je ne peux pas me libérer dan l'après-midi
162
ik zal niet naar onze afspraak kunnen komen
je ne pourrai pas venir à notre rendez-vous
163
ik ben opgehouden door een onvoorziene/dringende zaak
je suis retenue par une affaire imprévue/urgente
164
zou het mogelijk zijn om de afspraak uit te stellen
serait-il possible de reporter le rendez-vous
165
zou het mogelijk zijn om de afspraak te verplaatsen naar een andere dag?
serait-il possible de remettre le rendez-vous à un autre jour
166
ik ben genoodzaakt om de afspraak te veranderen
je suis obligé de modifier le rendez-vous
167
gelieve mij te verontschuldigen
je vous prie de bien vouloir m'excuser
168
heel de voormiddag
la matinée
169
heel de avond
la soirée
170
de groeten aan ...
les compliments à ...
171
dat zal ik zeker doen
je n'y manquerai pas
172
bedankt voor uw telefoontje
je vous remercie de votre coup de fil/coup de téléphone
173
ik bel u zo snel mogelijk terug
je vous rappellerai le plus vite possible
174
u hoort nog van mij
je vous recontacterai le plus tôt possible
175
ik zal u de details per mail sturen
je vous enverrai les détails par mail
176
graag gedaan, tot uw dienst
il n'y a pas de quoi
je vous en prie
de rien
avec plaisir
