Au secours unité 2 Flashcards
1
Q
het bewegingsapparaat
A
l’appareil locomoteur
2
Q
het bot
A
l’os
3
Q
het skelet
A
le squelette
4
Q
het kootje
A
la phalange
5
Q
het gewricht
A
l’articulation
6
Q
het gewrichtskapsel
A
la capsule articulaire
7
Q
het kraakbeen
A
le cartilage
8
Q
het ligament
A
le ligament
9
Q
de slijmbeurs
A
la bourse synoviale
10
Q
het synoviaal membraan
A
la membrane synoviale
11
Q
het synoviaal vocht
A
le liquide synovial
12
Q
de pees
A
le tendon
13
Q
de achillespees
A
le tendon calcanéen
le tendon d’Achille
14
Q
de patellapees
A
le tendon rotulien
15
Q
de spier
A
le muscle
16
Q
het symptoom
A
le symptôme
17
Q
de kramp
A
le spasme
la crampe
la contracture
18
Q
de samentrekking van de spieren
A
la contraction des muscles
19
Q
de ontspanning van de spieren
A
la décontraction des muscles
20
Q
de stijfheid
A
la raideur
21
Q
manken
A
boiter
22
Q
de misvorming
A
la déformation
23
Q
de aangeboren misvorming
A
la malformation congénitale
24
Q
aangeboren
A
congénital
25
de tinteling
le picotement
le fourmillement
26
de aandoening
l'affection
27
de bochel
la bosse
la cyphose
28
breken
se casser
29
de liesbreuk
la hernie inguinale
30
de lumbago
le lombago
le lumbago
31
ontwrichten
se luxer
32
de ontwrichting
la luxation
33
de peesontsteking
la tendinite
34
de reuma
le rhumatisme
35
de barst
la fêlure
36
gebarsten
fêlé
37
scheuren
se déchirer
38
de scheur
la déchirure
le claquage
39
verrekken
se froisser
40
de verrekking
le froissement
41
verzwikken
se fouler
se tordre
42
de verzwikking
la foulure
l'entorse
43
de behandeling
le traitement
44
cijfer-8-verband
la bandage en huit de chiffre
45
gipsen
plâtrer
46
in het gips
dans le plâtre
47
hechten
suturer
48
de hechting
le point de suture
49
de krukken
les béquilles
50
de wandelstok
la cane
51
de kiné
la kinésithérapie
52
de spalk
l'attelle
53
versterken
fortifier
renforcer
54
de kop van het dijbeen
la tête du femur
55
de pijn verzachten
soulager
diminuer la douleur
56
verhinderen
empêcher
57
het zal ... duren
il prendra ...
58
beurten kiné
séances de kiné
59
pas in de laatste instantie
ce n'est qu'en dernière instance
60
overgaan tot
passer à
61
rondom
autour
62
spalken
éclisser
63
kruisbanden
les ligament croisés
64
veroorzaakt door
causé par
65
de kuit
le mollet
66
we geven een spuitje
nous faisons une piqûre
67
maak een vuist
faites un poing
68
top van de vinger
bout du doigt
69
trekkende pijn
une douleur qui tire
70
een hevige pijn
une forte douleur, une douleur vive
71
de vrouw
la femme
72
de baarmoeder
l'utérus
73
de baarmoederhals
le col de l'utérus
74
het baarmoederslijmvlies
l'endomètre
75
de baarmoederspier
le myomètre
76
de eicel
l'ovocyte
77
de eierstok
l'ovaire
78
de eileider
la trompe utérine
la trompe de Fallope
79
de follikel
le folicule
80
het maagdenvlies
l'hymen
81
de schaamlippen
les lèvres
82
de schaamspleet
la vulve
83
de schede
le vagin
84
de borsten
les seins
85
de borstspier
le muscle pectoral
86
borstvoeding
l'allaitement
87
borstvoeding geven
allaiter
88
borstklier, melkklier
la glande mammaire
89
de melkklier
le lobule mammaire
90
de melkgang
le canal galactophore
91
de tepel
le mamelon
92
het tepelhof
l'aréole
93
de man
l'homme
94
de penis
le pénis
95
de eikel
le gland
96
de testikel
le testicle
97
de balzak
le scrotum
98
de bijbal
l'epididyme
99
de prostaat
la prostate
100
het sperma
le sperme
la semence
101
de voorhuid
le prépuce
102
het zaadblaasje
la vésicule séminale
103
de zaadleider
le canal déférent
le conduit séminal
104
de zwellichamen
les corps caverneux
105
het sponslichaam
le corps spongieux
106
de zwangerschap
la grossesse
107
zwanger zijn
être enceinte
se retrouver enceinte
108
zwanger worden
tomber enceinte
109
zwangerschapsstriemen
les vergetures
110
de zwangerschapstest
le test de grossesse
111
de zwangerschapsvergiftiging
la toxémie
la néphropathie gravidique
112
de buitenbaarmoederlijke zwangerschap
la grossesse ectopique
la grossesse extra-utérine
113
de schijnzwangerschap
la grossesse nerveuse
la fausse grossesse
114
de amenorroe
l'aménorrhée
115
de biologische klok (tikt)
l'horloge biologique tourne
116
het foliumzuur
l'acide folique
117
de keizersnede
la césarienne
118
de multipara
la multipare
119
de nullipara
la nullipare
120
de primipara
la primipare
121
de proefbuisbaby
le bébé éprouvette
122
de verloskundige
l'obstétricien(ne)
123
de vroedvrouw
la sage-femme
124
de abortus
l'avortement
l'IVG
125
abortus plegen
avorter
126
de miskraam
l'avortement spontané
la fausse couche
127
een miskraam hebben
faire une fausse couche
128
de aandoening
l'affection
129
een soa
une IST (infection sexuellement transmissible)
130
de behandeling
le traitement
131
de besnijdenis
la circoncision
132
de draagmoeder
la mère de substitution
la mère d'emprunt
la mère porteuse
133
het draagmoederschap
la maternité de substitution
134
de kunstmatige voortplanting
la procréation médicalement assistée
135
de kunstmatige inseminatie
l'insémination artificielle
136
insemineren
inséminer
137
IVF
la FIV (fécondation in vitro)
138
de anticonceptie
la contraception
139
coïtus interruptus
le coït interrompu
140
het condoom
le préservatif
141
de kalendermethode
la méthode du calendrier
142
de morning-afterpil
la pilule du lendemain
143
het pessarium
le diaphragme
144
de pil
la pillule
145
de sterilisatie
la stérilisation
146
de eileiders afbinden
ligaturer les trompes
la ligature
147
het spiraaltje
le DIU
le stérilet
148
de temperatuurmethode
la méthode des températures
149
de vaginale ring
l'anneau vaginal
150
vanaf
à partir de
151
de zuigeling
le nourrisson
152
smeren
aplliquer
153
blaren
des cloques/des ampoules
154
uitslag
des éruptions cutanées
