kvs leersessie Flashcards
Welke medicatie kunnen parkinson-achtige symptomen geven?
Neuroleptica zoals haloperidol en risperidon
Dit komt doordat deze medicatie aniti-dopaminerg is.
Welke symptomen zijn erg kenmerkend voor parkinson?
En welk van deze symptomen moet er aanwezig om van parkinson te spreken?
rigiditeit(stijfheid), bradykinesie(traagheid), tremor(kort op elkaar herhaaldelijke schokkende bewegingen/ beven).
Bradykinesie moet aanwezig zijn om van parkinson te spreken.
Het hypokinetisch-rigide syndroom is als er sprake is van bradykinesie, rigiditeit en/of tremor.
Dit syndroom ontstaat wanneer de dopaminerge zenuwcellen in het striatum(o.a. nucleus caudatus, putamen, accumbens) niet meer naar behoren kunnen functioneren.
Welke twee soorten medicatie kan gegeven worden voor parkinson? en wat zijn hun bijwerkingen?
- Levodopa(vaak in combinatie met een decarboxylaseremmer[benserazide]. Bijwerking: iedere patient krijgt motore fluctuaties zoals dyskinesieen (onwillekeurige bewegingen. Verder kunnen ook duizeligheid(orthostase) en misselijkheid optreden.
- Dopamine-agonisten. Bijwerking: impulscontrolestoornissen.
Wat is Ataxie?
wikipedia:
Ataxie is een samenvattend begrip voor verschillende verstoringen van het evenwicht en de bewegingscoördinatie.
Ataxie is een onregelmatige en onhandige beweging van de ledematen en de romp, te wijten aan een stoornis van de fijne coördinatie van spierbewegingen. Het cerebellum is het centrum van de fijne coördinatie, waarvandaan door het ruggenmerg en het perifeer zenuwstelsel informatie naar de spieren gestuurd wordt. Andersom komt informatie van de sensorische perifere zenuwen naar het cerebellum om de bewegingen fijn te stellen. Er wordt hierom verschil gemaakt tussen cerebellaire en perifere (sensorische) ataxie.
Het uit zich in abnormale houding en/of beweging of verlies van normale spiercoördinatie zodat beweging met abnormale kracht, ritme en precisie zoals hypermetrie (het missen van een object van de geïntendeerde beweging) en dysdiadochokinesie (het niet snel kunnen alterneren in bewegingsrichting).
Oorzaken voor ataxie kunnen zijn: een aangeboren (genetische) afwijking, encefalopathie, ziektes (zoals kuru en de ziekte van Parkinson) en laesies van het centraal zenuwstelsel ten gevolge van hersenletsel of vergiftiging met toxische stoffen (waaronder drugs en alcohol).
Wat zijn myoclonieën?
Een myoclonie is een plotselinge, schokachtige contractie van een spier of een groep spieren. De meeste mensen kennen deze bewegingen wel. Bijvoorbeeld vlak voor het inslapen voel je een plotselinge schok, zogenaamde benigne slaap myoclonieën. Een ander voorbeeld is de hik, een myoclonie van het middenrif. Dit zijn fysiologische myoclonieën.
Noem wat verschillen tussen de ziekte van parkinson en parkinsonisme.
Het onderscheiden van de ziekte van Parkinson en parkinsonisme kan complex zijn, omdat beide aandoeningen vergelijkbare symptomen hebben, zoals tremoren, spierstijfheid, en traagheid van beweging. Echter, er zijn enkele belangrijke verschillen die artsen helpen om de juiste diagnose te stellen:
-
Oorzaken:
- Ziekte van Parkinson: Dit is een neurodegeneratieve aandoening waarbij de oorzaak vaak onbekend is, hoewel genetische en omgevingsfactoren een rol kunnen spelen. Het is vooral gerelateerd aan het verlies van dopamine-producerende neuronen in een specifiek deel van de hersenen, de substantia nigra.
- Parkinsonisme: Dit is een bredere term die verwijst naar een groep van aandoeningen die vergelijkbare symptomen als Parkinson veroorzaken, maar met een andere oorzaak. Parkinsonisme kan secundair zijn aan andere neurologische aandoeningen, medicatiegebruik, hersentrauma, infecties, of toxische blootstelling.
-
Symptomen:
- Ziekte van Parkinson: De symptomen beginnen vaak asymmetrisch, meestal aan één kant van het lichaam, en ontwikkelen zich geleidelijk. Klassieke symptomen zijn rusttremor, bradykinesie (trage bewegingen), stijfheid, en posturale instabiliteit. Non-motorische symptomen kunnen onder meer depressie, cognitieve achteruitgang, slaapstoornissen en reukverlies omvatten.
- Parkinsonisme: De symptomen kunnen sneller optreden en meer symmetrisch zijn (aan beide kanten van het lichaam). Er kunnen ook andere symptomen aanwezig zijn die minder typisch zijn voor Parkinson, zoals een slechte reactie op levodopa, autonome dysfunctie (zoals bloeddrukproblemen), en vroege cognitieve of gedragsveranderingen.
-
Reactie op Medicatie:
- Ziekte van Parkinson: Patiënten reageren doorgaans goed op dopaminerge medicatie zoals levodopa, wat kan leiden tot significante verlichting van de symptomen, vooral in de vroege stadia van de ziekte.
- Parkinsonisme: Bij veel vormen van parkinsonisme is de reactie op levodopa beperkt of afwezig. Dit is een belangrijke aanwijzing voor artsen dat er mogelijk een andere aandoening aan de basis ligt.
-
Progressie:
- Ziekte van Parkinson: De progressie is vaak langzaam, en patiënten kunnen jarenlang functioneren met relatief weinig beperkingen, afhankelijk van de behandeling.
- Parkinsonisme: De progressie kan sneller zijn en de symptomen kunnen ernstiger zijn met vroegere invaliderende effecten.
-
Beeldvorming en Tests:
- Ziekte van Parkinson: Hoewel er geen specifieke test is voor Parkinson, kunnen MRI-scans normaal zijn, en kan DaTscan, een type hersenscan, een verminderde dopamine-opname in de hersenen laten zien.
- Parkinsonisme: Beeldvorming kan afwijkingen laten zien die wijzen op andere oorzaken, zoals hersenatrofie, vasculaire schade of specifieke structuren in de hersenen die getroffen zijn, wat niet typisch is voor de ziekte van Parkinson.
-
Niet-motorische Symptomen:
- Ziekte van Parkinson: Niet-motorische symptomen ontwikkelen zich vaak in latere stadia, zoals slaapstoornissen, depressie, en cognitieve veranderingen.
- Parkinsonisme: Bij sommige vormen van parkinsonisme, zoals multisysteematrofie (MSA) of progressieve supranucleaire parese (PSP), kunnen niet-motorische symptomen, zoals vroeg optredende balansproblemen, spraakproblemen, of ernstige autonome symptomen, meer prominent en eerder aanwezig zijn.
Niet bij parkinson wel bij parkinsonisme:
- Verticale blikparese
- Myoclonieën
- Ataxie
- Gestoorde koorddansersgang
- Gestoorde balans
Chatgpt
Zitten de Schwann cellen in het centrale of perifere deel van het zenuwstelsel? Wat doet deze cel?
. Perifeer zenuwstelsel
. Vormt myeline om de axon
Wat is het verschil tussen Schwann-cellen en de oligodendrocyt(1 van de 4 soorten gliacellen[gliacellen ondersteunen en verzorgen de neuronen])?
Hoewel beide celtypen myeline produceren en dus een vergelijkbare functie hebben, zijn ze verschillend en bevinden ze zich in verschillende delen van het zenuwstelsel:
- Oligodendrocyten bevinden zich in het centrale zenuwstelsel (CZS), dat de hersenen en het ruggenmerg omvat. Deze cellen zijn verantwoordelijk voor de productie van myeline, een vettige substantie die de axonen van neuronen omhult en zo zorgt voor een efficiënte geleiding van zenuwsignalen. Eén oligodendrocyt kan myeline produceren voor meerdere axonen tegelijk.
- Schwann-cellen bevinden zich in het perifere zenuwstelsel (PZS), dat de zenuwen buiten de hersenen en het ruggenmerg omvat. Net als oligodendrocyten produceren Schwann-cellen myeline, maar ze omhullen meestal slechts één axon per cel.
Kortom, oligodendrocyten en Schwann-cellen zijn verschillende celtypen die myeline produceren in respectievelijk het centrale en perifere zenuwstelsel. Ze zijn beide essentieel voor de snelle en efficiënte geleiding van elektrische signalen langs zenuwen, maar ze worden door verschillende mechanismen en in verschillende delen van het lichaam geproduceerd.
Waar in het CZS kruist de zenuwprikkel van de vitale sensibiliteit en waar van de gnostische sensibiliteit?
Vitale sensibiliteit omvat pijn, temperatuur en grove aanraking, en volgt de tractus spinothalamicus.
Gnostische sensibiliteit omvat fijne aanraking, vibratie, en proprioceptie, en volgt de achterstrengen.
Van de vitale sensibiliteit kruist al bij binnenkomst in het ruggenmerg. Dus lage kruising.
Van de gnostische sensibiliteit kruist in de medullo oblongata. Dus hoge kruising.
De sensorische banen zijn opstijgend en bestaan uit 3 neuronen.
Wat weet je over de kruising van de motore zenuwbanen?
De piramidebaan ofwel de tractus corticospinalis is de belangrijkste motorische baan. Motorische banen zijn dalende banen.
90% is: de tractus corticospinalis lateralis kruist in de medulla oblongata.
10% is: de tractus corticospinalis anterior kruist niet. Deze vezels sturen vaak nek en romp aan.
Vertel over de hersenzenuwen die met het oog te maken hebben en op welke manier.
Stel daarbij ook deze vragen:
- Welke hersenzenuw is betrokken bij de pupilreflex?
- Welke hersenzenuw is betrokken bij de corneareflex?
- Welke hersenzenuw (kan)is betrokken als er sprake is van dubbelzien?
Samenvatting:
- Nervus Opticus (N. II): Verantwoordelijk voor het zicht.
- Nervus Oculomotorius (N. III): Stuurt de meeste oogspieren aan en is betrokken bij pupilreflexen.
- Nervus Trochlearis (N. IV): Innerveert de musculus obliquus superior, die het oog naar beneden en naar buiten beweegt. Letsel aan de nervus trochlearis kan leiden tot dubbelzien (diplopie), vooral wanneer de patiënt naar beneden kijkt, zoals bij het lezen of traplopen.
- Nervus Abducens (N. VI): Stuurt de musculus rectus lateralis aan om het oog naar buiten te bewegen. Letsel aan de nervus abducens kan leiden tot problemen bij het zijwaarts bewegen van het oog, wat ook dubbelzien kan veroorzaken.
- Nervus Trigeminus (N. V): Betrokken bij het gevoel in het oog en de corneareflex.
- Nervus Facialis (N. VII): Betrokken bij het sluiten van het oog en de traanproductie.
Chatgpt
Wat zijn bijwerkingen van statines?
Myopathie(spierziekte)- muscle pain/weakness - check creatine kinase(CK)
Type 2 diabetes
en andere bijwerkingen
Spiergerelateerde Bijwerkingen:
Myalgie (spierpijn, spierzwakte)
Myositis (spierontsteking, verhoogde CK-waarde)
Rhabdomyolyse (spierafbraak, nierfalen)
Levergerelateerde Bijwerkingen:
Leverfunctiestoornissen (verhoogde leverenzymen)
Hepatitis (leverontsteking)
Gastro-intestinale Bijwerkingen:
Dyspepsie (maagklachten, opgeblazen gevoel)
Diarree of constipatie
Neuropsychische Bijwerkingen:
Geheugenverlies of verwarring
Diabetes Mellitus Type 2:
Verhoogd risico op diabetes
Neuropathie:
Perifere neuropathie (tintelingen, gevoelloosheid)
Andere Bijwerkingen:
Slaapstoornissen (slapeloosheid, abnormale dromen)
Huiduitslag of jeuk
Wat zegt het als je vindt:
- verlaagde of afwezige reflex
- verhoogde reflex of clonus
- Verlaagde of afwezige reflex: Dit wijst vaak op een perifeer zenuwprobleem. Mogelijke oorzaken zijn schade aan de zenuwwortels (radiculopathie), perifere zenuwen (neuropathie), of de spieren zelf (myopathie).
- Verhoogde reflex of clonus: Dit suggereert meestal een centraal zenuwstelsel probleem, zoals een laesie in het ruggenmerg of de hersenen. Dit kan wijzen op een aandoening zoals een herseninfarct, multiple sclerose, of een andere centrale neurologische aandoening.
Wat zijn
Guillain-barre, myasthenie, Lambert Eaton.
Wat hebben ze gemeen?
Guillain-Barré Syndroom:
Betrokkenheid: Auto-immuun aanval op de myelineschede van perifere zenuwen.
Gevolg: Acute spierzwakte, vaak beginnend in de benen, mogelijk leidend tot verlamming.
Myasthenia Gravis:
Betrokkenheid: Auto-immuun aanval op de acetylcholinereceptoren bij de neuromusculaire overgang.
Gevolg: Wisselende spierzwakte, vooral bij inspanning, die verbetert met rust.
Lambert-Eaton Syndroom:
Betrokkenheid: Auto-immuun aanval op de calciumkanalen in de presynaptische zenuwuiteinden.
Gevolg: Spierzwakte die verbetert bij herhaalde activiteit, vaak geassocieerd met kanker (paraneoplastisch syndroom).
Wat zijn de 3 meest voorkomende oorzaken van poluneuropathie?
- Diabetes
- Alcohol
- Nierinsufficiëntie(zorgt voor de axonale vorm van polyneuropathie)
4.