Kraakbeen Flashcards
Algemene kenmerken kraakbeen
- stevig steunweefsel
- buigzaam
- veerkrachtig
- drukbestendig
- weinig trekvast
- omgeven door bindweefsel (=perichondrium)
-> behalve thv gewrichten - geen bloedvaten
- geen zenuwvezels
- embryonaal/foetaal skelet
- beperkt aanwezig in volwassenen
Kraakbeen plaats volwassenen
- in gewrichten
- kraakbenige botverbindingen
- in de luchtwegen
Functies kraakbeen
- steun
- glijvlak voor gewrichten
- verbindt botten
- aanleg en lengtegroei van pijpbeenderen
3 onderdelen kraakbeen
- cellulaire component
- ECM
- perichondrium
Onderdelen cellulaire component
- chondroblasten
- chondrocytes (chondron)
Onderdelen ECM
- proteoglycanaggregaten
- collageen type II vezels
- glycoproteïnen: chondronectine, fibronectine
Onderdelen perichondrium
- fibreuze laag: dens BW
- chondrogene laag
- voeding kraakbeen via diffusie
- herstel kraakbeen (traag)
-> verkalking kraakbeen bij herstel, verouderen
Chondrogenese
= vorming en opbouw van kraakbeen
ontstaat uit mesenchymale kiemlaag
op welbepaalde plaatsen in embryo
Stap 1 chondrogenese
Condensatie, afronden en delen van de mesenchymale cellen
Stap 2 chondrogenese
Synthese van kraakbeenmatrix: cellen verder uit elkaar, platgedrukt (weinig organellen), veel delingen => chondroblasten
Stap 3 chondrogenese
Differentiatie tot chondrocyten: ronde cellen (veel organellen), vet en glycogeen, veel ECM-synthese, weinig delingen, isogene groepen of chondronen
Stap 4 chondrogenese
Mesenchymaal bindweefsel rond kraakbeenlaag platgedrukt
=> perichondrium (fibreuze en chondrogene laag)
Verdere groei van kraakbeen
- appositionele groei: vanuit chondrogene laag van perichondrium
- interstitiële groei: door verdere deling van chondroblasten in de ECM
Groei onder invloed van somatotropine (=groeihormoon)
- vooral tijdens kindertijd, thv groeischijf (lengtegroei)
- bevordert delingsactiviteit van kraakbeencellen
Cellulaire component
- centraal:
– rijpe chondrocyten, alleen of in chondronen (isogene groepen), omgeven door territoriale matrix (celhof) - perifeer:
– jonge chondroblasten - tussen kraakbeencellen
– interterritoriale matrix