Bot Flashcards
Algemene kenmerken bot
- stevig steunweefsel
- gekenmerkt door grote hoeveelheden anorganisch materiaal
- zeer druk- en trekkrachtbestendig
- omgeven door bindweefsel (= periosteum/endosteum)
- specifieke bouw met ruimte voor bloedvaten en zenuwelementen
- hoge metabole activiteit onder invloed van hormonen (continue eremodellering)
Anorganisch materiaal
(Ca2+- hydroxy-apatietkristallen)
= Ca10(PO4)6(OH)2
gelegen in organische ECM
rijk aan collageen type I
Functies bot
- steun
- beweging
- bescherming
- beenmerg
- Ca 2+ reserve
Pathologieën bot
- osteosarcoma
- secundaire metastatische tumoren
Indelingen bot volgens macroscopische/anatomische kenmerken
- compact bot (cortical bone)
- spongieus bot (cancellous/trabecular bone)
indelingen volgens microscopische kenmerken
- primair of plexiform bot (woven bone)
- secundair of lamellair bot (lamellar bone)
Indelingen bot volgens proces van botvormig
- directe of desmale botvorming
- indirecte of chondrale botvorming
Kenmerken pijpbeen
= lang been
- klassieke vorm van een been
Macroscopische kenmerken pijpbeen
- epifyse = botknobbels (uiteinden), vooral spongieus bot
- dialyse = schacht of bot cilinder, vooral compact bot
- metafysica = overgang tussen epifyse en diafyse
- fyse of groeischijf = kraakenige schijf van waaruit lengtegroei mogelijk is
- beenvliezen: periosteum en endosteum
Visualisatie bot
- ontkalking dmv zuren of EDTA (ethyleen-diamino-tetra-azijnzuur, Ca-chelator)
Onderdelen cellulaire component
- osteoprogenitorcel: gelegen in periosteum en endosteum
— osteoblast
— osteocyt - osteoclast (vanuit MPS)
Onderdelen ECM
- organisch deel = osteïd
— vezels: collageen type I
— grondstof: proteoglycanen en glycoproteïnen - anorganisch deel = Ca2+- hydroxy-apatietkristallen
Osteoblasten
= botvormende cellen, gedifferentieerd uit osteoprogenitorcellen
Osteoblasten kenmerken
- liggen tegen botoppervlak in epitheelachtig laagje
- eerder kubische vorm
- actieve osteoblasten (veel RER in cytoplasma)
— synthese van osteoïd)
— mineralisatie van osteoïd
— tegen osteoblasten laagje osteoïd (lichter) dan pas gemineraliseerde matrix - cellen ingesloten door gemineraliseerde matrix = osteocyten
- rustende, afgeplatte cellen aan rand van gemineraliseerde matrix = botrandcellen (eventueel apoptose)
Osteocyten
= rustende ogteoblasten, ingekapseld in gemineraliseerde matrix
Osteocyten kenmerken
- liggen in lacunes (geen artefacten!!)
- cellen met cytoplasmatische uitlopers (nexusverbindingen met andere osteocyten en bloedvaten)
- uitlopers liggen in canaliculi
- transport en uitwisseling van voedingsstoffen tussen bloedvaten en osteocyten via interstitiële vloeistof in lacunes en canaliculi
Osteocyten functie
- onderhoud botmatrix
- regulatie botermodellering (sensitive stress detectors)
Osteoclasten
= botafbrekende cellen, ontstaan uit monocyten
Osteoclasten kenmerken
- meerkernige, grote cel, ontstaan door fusie, op oppervlak van botstukjes
- veel lysosomen (fagocytose)
- sterk gepolariseerde cel: actief oppervlak naar botzijde = ruffled border
- sub-osteoclastisch compartiment = SOC
- afzetting van lysosomale enzymen en H+-ionen in SOC
=> zuur milieu, nodig voor afbraak - ontstaan van erosietunnels of lacunes van Howship
Osteoclasten functie
- afbraak van verkalkte botmatrix onder invloed van hormonen (patathormoon, calcitonine)