Bloed Flashcards
Extracellulaire matrix
Vloeibare ECM = bloedplasma
Zeer efficiënt transportmiddel
≠ bloedserum
- waterige oplossing van anorganische zouten, plasma-eiwitten en andere organische stoffen zoals aminozuren, vitaminen, hormonen
- plasma-eiwitten: oa bloedstollingseiwitten
=> finaal: fibrinogeen omgezet tot fibrine
ECM met anti-coagulans
- vloeistof = bloedplasma
- witte bloedcellen en bloedplaatjes = buffy coat
- rode bloedlichaampjes = hematocriet
ECM zonder anti-coagulans
- vloeistof = bloedserum
- fibrinogeen omgezet tot fibrine
- fibrinebloedklonter (bloedcellen)
- proces van bloedstolling of coagulatie
Cellulaire component
Voorlopercellen in beenmerg en lymfoïd weefsel
Na uitrijpen naar bloedbaan
Rode bloedlichaampjes, witte bloedcellen en bloedplaatjes
Identificatie van bloedgerelateerde aandoeningen
- bloedstaal in cell counter (cytoflow)
=> aantal cellen per volume bloed (per bloedceltype)
- bloeduitstrijkje
= uitsmeren van een bloeddruppel op draagglaasje, drogen, fixeren en kleuren
=> bestuderen van morfologie
Erythrocyten
= rode bloedlichaampjes
Biconcave schijfjes
Zonder kern, weinig organellen
Glycocalyx + bloedgroepen
Hemoglobine/Hb
Afbraak in milt, lever en beenmerg
Erythrocyten levensduur
120 dagen
Erythrocyten functie
Transport
Reticulocyten
Soort voorlopercellen, jonge erythrocyten
Beperkt in bloedbaan
Zeer basofiel cytoplasma
Pathologie erythrocyten
- Doornappelvorm (cel krimpt ineen) of hemolyse (cel barst/zwelt op)
- Agglutinatie ipv Rouleauxvorming
Agglutinatie
Aaneenklontering van RBL
Rouleauxvorming
Normale vorming
RBL in een rolletje
Erythrocytenafwijkingen
- in aantal
- in Hb-gehalte
- in grootte
- in vorm
- Abnormale bestanddelen
-> basofiele korreling
-> Howell-Jolly lichaampje
Erythrocytenafwijking in aantal
- anemie (te weinig RBL)
- polyglobulinemie
Erythrocytenafwijking in Hb-gehalte
- hypochromie
- hyperchromie
ipv normochromie
Erythrocytenafwijking in grootte
- anisocytose (RBL ongelijke grootte)
- macrocyten
- microcyten
ipv normocyten
Erythrocytenafwijking in vorm
- poikilocytose
- ovalocyten
- sferocyten
- sikkelcellen
Leukocyten
= witte bloedcellen
- Bolvormig
- Kern, organellen
- granulocytes en agranulocyten
Leukocyten functie
Immuniteit
Afwijkingen leukocyten
- leukopenia (te weinig WBC)
- leukocytose (te veel WBC)
- leukemie (te weinig normale WBC) (lymfoid of myeloid)
Soorten granylocyten
- neutrofielen
- eosinofielen
- basofielen
Granulocyten
= polymorfonucleairen
gekenmerkt door
- specifieke granules
- onregelmatige, gelobde kern
Functie: niet-specifieke immuniteit (= aangeboren immuniteit (innate immune system))
Neutrofielen
- bolvormig
- gesegmenteerde kern (staafvormige kern bij infectieziekten)
- cytoplasma met granules:
— 1/3: azurofiele granules = lysosomen
— 2/3: specifieke granules met alkalisch fosfatase, bactericide stoffen