KOW 5 immunologie 5 Flashcards

1
Q

symptomen van mastocytose

A
  • palpaties
  • huiduitslag met jeuk
  • flushing
  • buikklachten
  • hoofdpijn
  • duizeligheid
  • hypotensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

4 dingen belangrijk voor diagnostiek van mastocytose

A
  1. tryptase
  2. n-methyl histamine
  3. beenmerg aspiraat en biopt
  4. genmutatie KIT analyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

behandeling van mastocytose

A
  • wait and see
  • antihistaminica (H1 of H2 receptor blokker)
    idualiter mestcelreducerende therapie: - IFN-alfa
  • caldibrine
  • tyrosine kinase remmers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

leefregels bij mastocytose

A
  • niet te veel krabben/jeuken
  • vermijden te veel inspanning
  • geen warmte/hete baden nemen
  • geen voeding met histamine/histamine-vrijmakende stoffen
  • bepaalde medicatie vermijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mogelijke medicatie tegen IFN pathway in sjögren

A

anti-IFN-1 (niet heel goed, te veel onbekende genen)
anti BAFF en anti IFNAR beter aangezien later in de cascade
TKI (onder BTK1 gen): zoals baricitinib goede werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

IFN-1 pathway visieuze cirkel

A
  1. virus zorgt voor schade: vrijkomen DNA fragmenten en vorming immuuncomplexen
  2. binding immuuncomplexen aan TLR7 ren TLR9
  3. IFN-1 productie, IFN-1 signature
  4. stimulatie B-cellen tot nog meer immuuncomplexen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mechanismen van diversiteit bij TCR en BCR

A

TCR:
- genherschikking VDJ genen
- junction diversiteit
- samenstelling alfa/beta of gamma/delta
BCR:
- genherschikking VDJ genen
- junction diversiteit
- Fc gedeelte isotype
- somatische hypermutatie in CDR delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ziekte van schildklier, wanneer komt pretibiaal myxoedeem voor

A

ziekte van graves hyperthyreoidie
komt ook voor bij hypothyreoidie
komt niet voor bij toxisch multinodulair struma of bij thyreoiditis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe wordt diagnose graves hyperthyreoidie gesteld

A

bepaling van TSHR antistoffen (TB2)
bij twijfel schildklierscintigrafie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

behandelopties voor graves opthalmopathie

A
  • zalf
  • streven euthyreoot
  • stoppen met roken
  • overweeg selenium
  • overweeg statine
    vanaf CAS4 secundaire therapieen: rituximab, cyclosporine, cellcept, orbitale radiotherapie, mabs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

behandelopties voor graves hyperthyreoidie

A
  • thyreostatica: strumazol en PTU
  • radioactief jodium
  • thyreoectomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

DON

A

visusbedreigende situatie die kan ontstaan bij graves opthalmopathie. begint met roodheid en visusverlies.
- 3 dagen 1000 mg methylprednisolon
bij geen verbetering:
- orbitadecompressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

therapie bij MS

A

de therapie bij MS kan gericht worden op verschillende processen:
- immuunmodulatie
- migratieremmers (zoals anti VLA4 natalizumab) voor minder Th17.1 cellen in hersenen
- immuundepletie
- immuun reconstructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

omgevingsfactoren die risico op MS beinvloeden

A

vitamine D is een beschermende factor
EBV infectie (vnmlk als deze laat is doorgemaakt) is een risicofactor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly