klinisch redeneren Flashcards
Welke 3 cycli zijn er in het klinisch redeneren proces?
- diagnostische fase (dd -> werkdiagnose)
- therapeutische fase
- evaluatie fase
Welke 2 fasen zijn er in de diagnostische fase?
- inductieve fase; werkhypothesen opstellen
- deductieve fase; werkhypothese toetsen a.h.v. anamnese, LO en aanvullende onderzoek
Welke 2 soorten denken gebruik je bij de inductieve fase?
niet-analytisch denken (type 1) en analytisch redeneren (type 2)
Noem 6 vormen van type1 denken?
- patroonherkenning
- diagnose a vue
- ziektescripts (m, roken –> kk)
- niet-pluisgevoel
- beschrijving toestandsbeeld
- triage
Welke stappen passen er bij analytisch denken? (3)
- opstellen van een DD
- aanbrengen hiërarchie
-hypothesen toetsen
Wat doe je in de deductieve fase als er 1 diagnose is? (3)
- diagnose is zeker, geen toetsing
- diagnose is zeker, met testen verfijnen (juiste beh)
- diagnose is zeer waarschijnlijk, bevestigd of ontkend worden met tests
Wat is seriële toetsing?
1 voor 1 diagnose toetsen
Wat is een algoritme of beslisboom?
logisch handelingsschema om diagnoses te testen
Wanneer gebruik je de sleepnet methode?
Als je geen idee hebt wat de diagnose is, alle tracti af gaan
Waar voldoet een goede test aan? (4)
- voldoende discriminerend
- voldoende diagnostische winst
- beleidsconsequenties
- voordelen wegen op tegen de nadelen
Welke 2 dingen zeggen iets over het discriminerend vermogen?
sensitiviteit (% zieken met een + uitslag)
specificiteit (% niet ziek met een - uitslag)
Wat zegt een hoge sensitiviteit?
goed diagnoses uitsluiten
Wat zegt een hoge specificiteit?
Goed ziekte bevestigen
Wat zijn 2 waarden die iets zeggen over diagnostische winst?
likelihood ratio en positief en negatief voorspellende waarde
Als er vooraf een grote kans is op ziekte, wat is dan van grote waarde?
een positieve testuitslag