Kindertaal Flashcards

1
Q

Redupliceren

A

Koekoek ipv koek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Holofrase

A

een enkel woord of een korte zin die een hele zin of conceptuele betekenis uitdrukt.
“Lekker!” om te zeggen dat het eten lekker is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Onomatopee

A

Een woord dat het geluid nabootst dat het beschrijft.
“boem”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Imperatiefzin

A

Papa doen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fronting

A

K of g verkeerd uitgesproken
( -> t)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vocaal

A

Met geluid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Lingua

A

Taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gliding

A

L/r glijdt naar j/w
Joop voor loop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Associatie

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eenwoordzin

A

Holofrasen
Vooral onomatopeeën
Toettoet ipv auto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tateren

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Brabbelen

A

Geluid maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bijvoegelijk naamwoord

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Assimilatie

A

Medeklinker schuift op

Progressief: tafel wordt tatel
Regressief: gordijn wordt dordijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Contaminatie

A

Vermenging van verschillende uitdrukkingen of begrippen

Kippehaan voor kip of haan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Etymologiseren

A

Bepaalde fonologische vormen drukken begrip uit: zelf verklaring zoeken

17
Q

Overregularisatie

A

Het gebruik van tegelmatige regels voor onregelmatige vormen

Ik glijdde uit