Kinderopvang 2 Flashcards
Proceskwaliteit
kwaliteit van de proximale interacties
Curriculum’ kwaliteit
inhoud van de interacties
Structurele kwaliteit
Groepskenmerken
Personeelskenmerken
Omgevingskenmerken
Organisatiekwaliteit
kwaliteit werkomgeving
vier benaderingen
Verkleinen van risico’s (medisch, psychologisch
Individuele stimulering, positieve benadering
Gemeenschap & maatschappelijke functie
Kinderrechten (Verenigde Naties
Vier basisdoelen – wettelijk verankerd
Bieden van een emotioneel veilige basis
Stimuleren van persoonlijke competenties.
Bevorderen van sociale competenties
Overdragen van waarden en normen.
Curriculumkwaliteit punten
Motoriek en exploratie Sociaal spel Taal en geletterdheid Tellen, meten Wereldkennis, wetenschap & technologie. Burgerschap.
Dyadische sensitiviteit
voorspelt de gehechtheid van kinderen minder goed naarmate de groep groter is, groep-sensitiviteit heeft meer effect.
Marktlogica:
Winstoogmerk, klantgerichtheid, flexibiliteit, rechtsvorm BV of NV.
Management logica:
Hiërarchisch allround management (vs. democratisch, pedagogisch leiderschap).
Gemeenschapslogica:
Actieve outreach naar ouders, ouderbetrokkenheid, cultureel inclusief, samenwerking met partners in de buurt.
Professionele logica:
Continue professionele ontwikkeling, intercollegiale samenwerking, teamgerichte professionalisering.
derde pedagoog
manier waarop de ruimte is ingericht, het exploratiegedrag en de sociale interacties van kinderen beïnvloedt.
Allocatie
het toedelen van leerlingen aan schooltypen op basis van capaciteiten en interesses → efficiëntie.
Kwalificatie
van de toekomstige beroepsbevolking
Bevorderen van sociale gelijkheid
Het idee van de meritocratie.
Geschiedenis
1806: eerste onderwijswet (christelijk).
1848: vrijheid van onderwijs in de grondwet.
1857: bijzonder & openbaar onderwijs.
1863: nieuwe wet middelbaar onderwijs.
1900: leerplicht t/m 12 jaar.
1968: Mammoetwet; 1985: basisschool; 1995: basisvorming; 2003: VMBO.
Mammoetwet
Nieuwe onderwijstypen: HBS was er al, werd Atheneum, en samen met het Gymnasium tot VWO. Brede scholengemeenschappen (VMBO t/m VWO). Tweejarige brugperiode, ruime mogelijkheden voor opstromen en stapelen van diploma’s. Objectieve toetsing (later: Cito Eindtoets Basisonderwijs).
Interculturalisme:
Overeenkomsten benadrukken, zonder verschillen te negeren.
Overeenkomsten benutten om een gedeelde cultuur te definiëren
Segregatie in het onderwijs
Negatieve effecten:
Minder positieve ‘peer learning’ effecten.
Lagere verwachtingen, self-fulfilling prophecies.
Minder interetnisch contact.
Cumulatie van achterstandsproblematiek.
Positieve effecten:
Identiteitsvorming, sociaal-emotioneel welbevinden.
Grotere inzet van school en leerkrachten om de kansen te vergroten.
Brede (‘community’) scholen en integrale kindcentra
omvatten voorschoolse opvang en educatie, naschoolse culturele programma’s, huiswerkklassen, sport, zorg voor anderen in de wijk.
Magneetscholen
: aantrekkelijk voor alle groepen door kunst- en cultuuraanbod.