Kinderopvang 2 Flashcards
Proceskwaliteit
kwaliteit van de proximale interacties
Curriculum’ kwaliteit
inhoud van de interacties
Structurele kwaliteit
Groepskenmerken
Personeelskenmerken
Omgevingskenmerken
Organisatiekwaliteit
kwaliteit werkomgeving
vier benaderingen
Verkleinen van risico’s (medisch, psychologisch
Individuele stimulering, positieve benadering
Gemeenschap & maatschappelijke functie
Kinderrechten (Verenigde Naties
Vier basisdoelen – wettelijk verankerd
Bieden van een emotioneel veilige basis
Stimuleren van persoonlijke competenties.
Bevorderen van sociale competenties
Overdragen van waarden en normen.
Curriculumkwaliteit punten
Motoriek en exploratie Sociaal spel Taal en geletterdheid Tellen, meten Wereldkennis, wetenschap & technologie. Burgerschap.
Dyadische sensitiviteit
voorspelt de gehechtheid van kinderen minder goed naarmate de groep groter is, groep-sensitiviteit heeft meer effect.
Marktlogica:
Winstoogmerk, klantgerichtheid, flexibiliteit, rechtsvorm BV of NV.
Management logica:
Hiërarchisch allround management (vs. democratisch, pedagogisch leiderschap).
Gemeenschapslogica:
Actieve outreach naar ouders, ouderbetrokkenheid, cultureel inclusief, samenwerking met partners in de buurt.
Professionele logica:
Continue professionele ontwikkeling, intercollegiale samenwerking, teamgerichte professionalisering.
derde pedagoog
manier waarop de ruimte is ingericht, het exploratiegedrag en de sociale interacties van kinderen beïnvloedt.
Allocatie
het toedelen van leerlingen aan schooltypen op basis van capaciteiten en interesses → efficiëntie.
Kwalificatie
van de toekomstige beroepsbevolking