Kinder-EEG Flashcards
Veranderingen in kinder-EEG
- continuïteit (continu/discontinu)
- synchronie (wel/geen samenhang hersenhelften)
- topografie
- reactiviteit
- dominantie
- patronen (periodiek, tracé alternant)
- grafo-elementen (delta-brushes, frontale scherpe golven, temporale scherpe golven etc.)
- differentiatie (slaap-waak-cyclus)
Polygrafie kinder-EEG
- EEG (bij prematuur en kleine schedelomtrek beperkte beplakking, rij F en rij P niet)
- oogbewegingen
- ademhaling
- spiertonus
Gevoeligheid bij zuigelingen (bijv. 70 µV/cm) groter dan bij oudere kinderen.
Hoogdoorlatend filter -3dB 0,27 Hz.
CA < 30 weken
Tussen 24 en 27 weken: discontinu, periodes van suppressie (tientallen seconden) en bursts (scherpe golven).
Bij ouder worden suppressies korter en bursts langer. Discontinu patroon kan worden afgewisseld door continu patroon (27 weken 90% discontinu, 29 weken 83%).
Geen synchronie tussen hersenhelften.
Geen topografische differentiatie.
Geen reactiviteit.
Geen verschil slaap- en waak-EEG (alleen af te leiden aan ECG, ademhaling, ogen, spier).
CA 30-34 weken
Achtergrondactiviteit: delta-activiteit meer continu, neiging om in bursts op te treden, bij CA 33 weken neemt discontinuïteit af, bij CA 34 weken gemiddeld 39%. Minder scherpe golven.
Grafo-elementen: deltagolven met amplitude tot 200 µV, met erop gesuperponeerd activiteit van 8-20 Hz (delta-brushes), deze verdwijnen langzamerhand weer bij ouder worden (tot CA 40 weken).
Temporale theta-activiteit tijdens slaap bij jonge prematuren, afnemend vanaf CA 32 weken (tot CA 40 weken).
Slaap: delta-activiteit meer in bursts, enig verschil tussen waak en slaap. Discontinuïteit tijdens slaap neemt toe.
CA 34-36 weken
Achtergondadctiviteit: minder bursts, delta-activiteit vrijwel continu, vrijwel geen scherpe golven meer.
Geen duidelijke synchronie.
Grafo-elementen: Tijdens doezel en slaap frontale scherpe golven (encoches frontales, Ca 34-45 weken). Temporale theta- en delta-brushes.
Slaap: bij rustige slaap tracé alternant (alternerend gedurende 5-10 s bursts van theta- en delta-golven met snelle slaapspoelachtige activiteit of scherpe golven en relatief stille perioden 2-15 s (met onregelmatige trage activiteit met geringe amplitude)). Bij actieve slaap continu met delta-activiteit.
CA 36-44 weken
Achtergrondactiviteit: Continu optredende onregelmatige, diffuus voorkomende delta-activiteit. In wisselende mate vermenging met kortdurende deltagolven en thetagolven. In waak géén scherpe golven of pieken.
Grafo-elementen: Temporale theta- en delta-brushes nemen af en moeten verdwenen zijn bij CA 40 weken. Encoches frontales tot 45 weken.
Slaap: Pasgeborene brengt 50-60% van slaaptijd in actieve slaap door. Vanaf CA 36 weken in actieve slaap delta-activiteit met geringe amplitude. In rustige slaap tracé alternant tot ongeveer CA 48 weken.
1-3 maanden
Waak-EEG: delta-activiteit levendiger. Nog geen continu ritmische activiteit. In korte reeksen komt ritmische activiteit van 2-4 Hz voor, vooral centro-pariëto-occipitaal. In toenemende mate vermenging met theta-activiteit en ook met snellere activiteit (alfa- en beta-frequentie).
Slaap: verandert snel in de eerste maanden na de geboorte. Bij inslapen diffuus delta-activiteit van 3-4 Hz. Vanaf CA 44-48 weken slaapspoelen, vanaf CA 49 weken vertexgolven. Frontale scherpe golven (encoches frontales) verdwijnen. Rond Ca 50 weken moeten de neonatale verschijnselen zijn verdwenen.
3-12 maanden
Waak-EEG: Ritmische delta-activiteit 2-4 Hz in steeds meer lange en regelmatige reeksen, centro-pariëto-occipitaal. Meer vermenging met theta-activiteit. Na 2-3 maanden ontstaat reactiviteit. delta wordt onderdrukt bij ogen open. Steeds meer synchronie. Vanaf 5-6 maanden wordt de ritmische activiteit sneller 4-6 Hz, bij emoties temporale ritmische theta-activiteit 4 Hz (komt voor tot 4-5 jaar).
HV: sterke toename trage theta- en delta-activiteit.
LFP: volgreacties bij thetafrequenties vanaf 3 maanden, bij ouder worden bij steeds hogere flitsfrequenties.
Slaap: bij 3 maanden vrijwel volwassen differentiatie, scherpe vertexgolven, slaapspoelen, na 5 maanden K-complexen. Minder actieve slaap.
Doezel en inslapen: van 5-6 maanden tot 3 jaar diffuus in bursts beta-activiteit. van 6-8 maanden tot 5-6 jaar diffuus theta-activiteit.
1-5 jaar
Toename theta-activiteit, afname delta-activiteit. Theta-activiteit wordt dominant, meer continu, regelmatig en hogere frequentie.
Vanaf 3 jaar alfa-activiteit zichtbaar, rond 6 jaar wordt alfa dominanter dan theta.
Topografische differentiatie neemt toe.
Vanaf 4 jaar muritme centraal (met alle kenmerken).
Bij jongere kinderen kan boven de vertex ritmische activiteit van theta- of alfa-frequentie, die niet reageert op sensomotorische prikkels.
HV: sterke reactie met levendige theta- en delta-activiteit (3-4 Hz).
LFP: volgreacties bij steeds hogere frequenties.
6-10 jaar
Veelal traag alfaritme (8-10 Hz), sterk vermengd met theta- en delta-golven met duur die veelvoud is van alfagolven (alfavarianten, maximum temporo-occipitaal, reactiviteit van alfaritme). Alfaritme wordt door jaren heen sneller, alfavarianten nemen af.
Bij steeds meer kinderen muritme zichtbaar.
Bij sommige kinderen reeksen ritmische thetagolven 6-7 Hz, maximum frontaal, nemen toe bij doezel en HV.
HV: zeer sterke reacties, sterke toename theta- en delta-activiteit.
LFP: goede volgreacties mogelijk bij steeds groter frequentiebereik.
11-18 jaar
Alfaritme meer continu, meer dominant. Afname alfavarianten en tragere activiteit, lijkt steeds meer op volwassen EEG.
Bij sommige kinderen (vooral 14-16 jaar) in spoelen boven de vertex ritmische activiteit ongeveer 4 Hz, vaak bij geestelijke inspanning.
HV: toename theta- en delta-activiteit wordt minder sterk.
LFP: volgreacties in groter frequentiebereik.