Het EEG tijdens de slaap Flashcards
Slaapstadia
NREM-slaap: N1, N2 (oppervlakkige slaap), N3 (diepe slaap)
REM-slaap (rapid eye movement)
Onderscheiden door te meten van: EEG, kin-EMG, EOG.
Slaapcyclus, leeftijd, slaapefficiëntie
Slaapcyclus: patroon waarin de slaapstadia elkaar opvolgen, duurt 90 minuten. REM-slaap langer later in de nacht.
Kinderen slapen langer en hebben meer diepe slaap, oudere mensen meer oppervlakkige slaap (zie tabel klapper)
Slaapefficiëntie: deel van de nacht waarin daadwerkelijk geslapen wordt.
Slaap-waakritme, regulatie
Neuronale netwerken voor slaap en waak waarvan er steeds een overheerst, ritmische wisseling is gevolg van interne autonome biologische klok, deze bevindt zich in de suprachiasmatische nucleus, deze stuurt de epifyse (pijnappelklier) aan tot productie van melatonine (slaaphormoon).
Netwerken voor slaap en waak bevinden zich in de formatio reticularis, dit is een diffuus vertakt netwerk van verschillende zenuwcellen en ligt in de centrale gebieden van medulla oblongata, pons, mesencefalon en thalamus met verbindeingen naar de cortex.
Regulatie waak
Activering van mesencefale deel van reticulair activerend systeem (RAS) en achetrste deel hypothalamus stimuleert groepen neuronen (nucleus basalis van Meynert) en de cortex. Uit zich in het EEG in desynchronisatie (snelle activiteit, kleine amplitude). RAS stimuleert ook pontine blikcentra, waardoor snelle (on)willekeurige oogbewegingen.
Regulatie NREM-slaap
Medullaire deel van formatio reticularis en neuronen in andere kernen (n. tractus solitarius, voorste deel hypothalamus, raphe kern en kernen in thalamus) projecteren op nucleus basalis van Meynert en cortex. Vermindere activiteit in dit systeem veroorzaakt afgenomen activatie van de cortex en pontine blikcentra, waardoor NREM-slaap.
Ontstaan synchrone spoelvormige reeksen golven in thalamus, hierdoor blokkade van doorgave van zenuwimpulsen naar de thalamus, daardoor minder impulsen naar cortex, waardoor daling bewustzijn.
Thalamus speelt rol bij vorming delta-golven.
Raphe kernen dempen imput van zintuigen en motore activiteit, beschadiging van kernen veroorzaakt slapeloosheid.
Daling bloeddruk, tragere hartslag, pupilvernauwing.
Regulatie REM-slaap
Op bepaald moment in NREM-slaap gaan neuronen van formatio reticularis andere neuronen in pontine reticulaire formatie stimuleren, er treedt dan REM-slaap op.
Kenmerken:
- activering cortex waardoor desynchronisatie.
- optreden thetaritmen in hippocampus.
- remming spiertonus, via stimulatie van medullaire reticulaire kernen.
- beïnvloeding van pontine blikcentrum, waardoor snelle onwillekeurige oogbewegingen.
- activering basale cortex en visuele systeem, waardoor dromen.
Registratie neurofysiologische verschijnselen slaapstadia
minstens 3 EEG-kanalen: F4-M1, C4-M1, O2-M1 (M=mastoïd)
2 EOG-kanalen
1 EMG-kanaal kinspier
Waak met ogen dicht, EEG, EOG, EMG
EEG: alfaritme occipitaal
EOG: wisselt per persoon
EMG: hoge spiertonus
Slaapstadium N1, EEG, EOG, EMG
EEG: paradoxale alfarespons, vertexgolven, POSTS
EOG: dwalende oogbewegingen, verdwijnen later in stadium
EMG: spiertonus neemt af tov waak, nog relatief hoog
Slaapstadium N2, EEG, EOG, EMG
EEG: slaapspoelen, K-complexen
EOG: geen oogbewegingen
EMG: spiertonus neemt nog verder af, maar nog duidelijk aanwezig
Slaapstadium N3, EEG, EOG, EMG
EEG: 20% of meer van de tijd deltagolven met amplitude groter dan 75 µV (gebaseerd op kanaal F4-M1), minder slaapsoelen dan in N2, K-complexen
EOG: geen oogbewegingen
EMG: spiertonus neemt nog verder af
REM-slaap, EEG, EOG, EMG
EEG: desynchroon beeld, wisselende frequenties, kleine amplitude (paradoxale slaap), zaagtandgolven (maximum centraal)
EOG: snelle geconjugeerde oogbewegingen
EMG: spiertonus zeer laag (hypotonie, atonie), soms twitches
Arousals
In N1, N2, N3 en REM.
Abrupte verandering in EEG-frequentie, bestaand uit alfa- of theta-activiteit of activiteit van meer dan 16 Hz, duur minstens 3 seconden voorafgegaan door minstens 10 seconden stabiele slaap.
In REM moet gelijktijdig verhoging van spiertonus zijn van minstens 1 seconde.
Hypnogram
Grafiek waarin de slaapstadia in de tijd worden weergegeven.
Indicaties slaaponderzoek
Hypersomina ( te veel slapen), insomnia (slecht slapen)
- OSAS (obstructief slaapapneusyndroom), hypersomnia, slecht slapen door adempauzes, overdag moe en snel in slaap vallen
- Narcolepsie, hypersomnia, structuur van slaap wijkt af, vaak snel REM-slaap, slaapaanvallen overdag
- Verhoogd activeringsniveau, insomnia, piekeren, lichamelijke inspanning
Parasomnia: abnormaal gedrag tijdens slaap
Epilepsie