KENNISCLIPS MODULE 5 Flashcards

1
Q

(K1) Wat zijn enkele uitdagingen voor ouders in de relatie met professionals in de kinderopvang?

A

Enkele uitdagingen zijn het gevoel van ongelijkheid tussen ouders en professionals, taalbarrières voor ouders die een andere taal dan de omgangstaal moeten gebruiken, en de angst om vragen te stellen uit angst voor negatieve gevolgen voor hun kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

(K1) Hoe wordt de relatie tussen ouders en kinderbegeleiders/onthaalouders vaak geframed?

A

De relatie wordt vaak geframed als een partnerschap, maar dit wordt betwist omdat ouders zich vaak niet gelijkwaardig voelen en niet durven om vragen te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

(K1) Wat zijn enkele factoren die bijdragen aan de ongelijkheid in de relatie tussen ouders en professionals in de kinderopvang?

A

Factoren zijn onder andere het gevoel dat professionals meer kennis hebben omdat ze gestudeerd hebben, angst om als lastig gezien te worden, en taalbarrières voor ouders die niet dezelfde taal als de professionals spreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

(K1) Hoe kan wederkerigheid worden geïnstalleerd in een relatie die fundamenteel ongelijk is?

A

Een mogelijke manier is om een tussentaal te gebruiken om communicatie te vergemakkelijken. Ook is het belangrijk om de identiteit van het kind te respecteren en niet te eisen dat ze een deel ervan aan de kapstok hangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

(K1) Waarom is het belangrijk voor anderstalige ouders dat hun kinderen de dominante taal leren?

A

Anderstalige ouders vinden het ook belangrijk dat hun kinderen de dominante taal leren, maar dit betekent niet dat andere talen geen plaats hebben in de ontwikkeling van het kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(K1) Hoe kunnen professionals het vertrouwen van ouders winnen in de relatie met de kinderopvang?

A

Professionals kunnen het vertrouwen van ouders winnen door tijdens de wenperiode aandacht te besteden aan de ervaringen en gewoonten van de ouders, bijvoorbeeld door te vragen hoe het met hen en het kind gaat en door te tonen dat zij openstaan voor de input van ouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(K1) Wat zijn enkele voorbeelden van hoe professionals een relatie opbouwen met kinderen en ouders?

A

Enkele voorbeelden zijn het aanleggen van een woordenboekje voor anderstalige gezinnen, het creëren van een lijstje met belangrijke woorden voor communicatie met het kind, en het regelmatig bevragen van ouders over hun ervaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

(K1) Waarom is de wenperiode cruciaal voor het opbouwen van een goede relatie tussen ouders en professionals in de kinderopvang?

A

De wenperiode is cruciaal omdat het professionals de kans geeft om de gewoonten en behoeften van ouders en kinderen te leren kennen, waardoor een betere relatie kan worden opgebouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

(K1) Wat zijn enkele mogelijke manieren om latere rustmomenten in te bouwen voor het bespreken van documentatie met ouders?

A

Enkele manieren zijn het bekijken van foto’s of documentatie en het voeren van gesprekken over de ervaringen en observaties van het kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

(K1) Waarom is het belangrijk voor beginnende professionals om zich vanaf het begin voor te stellen aan ouders?

A

Het is belangrijk voor beginnende professionals om zich vanaf het begin voor te stellen aan ouders omdat dit drempelverlagend kan werken en het vertrouwen kan opbouwen tussen de professional en de ouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

(K2) Wat is het doel van het onderzoek naar de rol van kinderopvang/kinderbegeleiders in het omgaan met meertaligheid?

A

Het doel is om inzicht te krijgen in hoe kinderbegeleiders kunnen worden ondersteund in het werken met meertaligheid, met een focus op hun ervaringen en overtuigingen met betrekking tot het omgaan met meertalige gezinnen in de kinderopvang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(K2) Hoe wordt het perspectief van kinderopvangprofessionals en kinderbegeleiders onderzocht?

A

Het perspectief wordt onderzocht door middel van groepsgesprekken waarin kinderbegeleiders worden gevraagd hoe zij de relatie met meertalige gezinnen ervaren en wat hun overtuigingen hierover zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

(K2) Op welke manier worden videobeelden gebruikt in het onderzoek?

A

Videobeelden van bestaande praktijken worden gebruikt als stimulus voor kinderbegeleiders om te reflecteren op hun ervaringen met meertaligheid in de kinderopvang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

(K2) Hoeveel groepsgesprekken zijn er georganiseerd en hoeveel kinderbegeleiders hebben deelgenomen?

A

Er zijn 9 groepsgesprekken georganiseerd met in totaal 42 kinderbegeleiders die hebben deelgenomen aan het onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

(K2) Wat wordt onderzocht in het kwantitatieve deel van het onderzoek?

A

In het kwantitatieve deel wordt onderzocht of kinderbegeleiders die professionele ondersteuning hebben gekregen in meertaligheid, meer positieve praktijken laten zien ten opzichte van meertaligheid, zoals het aangaan van dialogen met meertalige ouders of het gebruik van de thuistaal van de kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

(K2) Hoe is de data verzameld voor het kwantitatieve deel van het onderzoek?

A

De data is verzameld via een grote vragenlijst die is afgenomen bij de kinderopvangprofessionals die deelnamen aan het project.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

(K2) Hoeveel kinderbegeleiders hebben de vragenlijst ingevuld en hoeveel voorzieningen waren vertegenwoordigd?

A

350 kinderbegeleiders hebben de vragenlijst ingevuld, waarbij 85 voorzieningen werden vertegenwoordigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

(K2) Wat was het doel van de multilevel regressieanalyse?

A

Het doel was om een verband te vinden tussen professionele ondersteuning over meertaligheid en positieve praktijken ten aanzien van meertaligheid bij kinderbegeleiders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

(K2) Wat was de conclusie met betrekking tot het verband tussen ondersteuning over meertaligheid en het gebruik van de thuistaal van kinderen?

A

Er werd geen significant verband gevonden tussen het krijgen van ondersteuning over meertaligheid en de neiging van kinderbegeleiders om de thuistaal van kinderen te gebruiken in interactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

(K2) Welke groep professionals toonde wel een neiging om de thuistaal van kinderen te gebruiken in interactie?

A

Kinderbegeleiders met een meertalige achtergrond waren wel geneigd om de thuistaal van kinderen te gebruiken, wat suggereert dat de eigen meertalige achtergrond een rol kan spelen in het positief waarderen van meertaligheid in interacties met kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

(K2) Welke associatie werd gevonden tussen professionele ondersteuning over meertaligheid en de dialoog met meertalige ouders?

A

Er werd een associatie gevonden waarbij kinderbegeleiders die aangaven ondersteund te zijn over meertaligheid meer geneigd waren om in dialoog te treden met meertalige ouders over meertalige opvoeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

(K2) Speelde de achtergrond van de kinderbegeleider een rol bij het aangaan van dialoog met meertalige ouders?

A

Nee, de achtergrond van de kinderbegeleider speelde geen rol bij het aangaan van dialoog met meertalige ouders. Zelfs wanneer kinderbegeleiders ondersteuning hadden gekregen, waren ze meer geneigd tot dialoog met meertalige ouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

(K2) Waarom is het relevant om de relatie tussen kinderopvang en meertaligheid te onderzoeken?

A

Het onderzoek is relevant omdat de kinderopvang in Vlaanderen nog steeds voornamelijk gericht is op een eentalig denken, terwijl er een meertalige realiteit bestaat. Het contrast tussen deze twee benaderingen maakt het belangrijk om te begrijpen hoe het eentalige denken kan evolueren naar een meer positieve waardering van meertaligheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

(K2) Welke conclusies kunnen worden getrokken uit het onderzoek met betrekking tot de dialoog met meertalige ouders?

A

Uit het onderzoek blijkt dat professionele ondersteuning over meertaligheid leidt tot een grotere neiging van kinderbegeleiders om in dialoog te treden met meertalige ouders over meertalige opvoeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

(K2) Waarom wordt het aanwerven van divers personeel voorgesteld als een mogelijke oplossing?

A

Het aanwerven van divers personeel, met name mensen die zelf een meertalige achtergrond hebben, wordt voorgesteld omdat zij positiever zouden kunnen staan ten opzichte van het gebruik van de thuistaal en interactie met meertalige kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

(K2) Wat zijn enkele bevindingen met betrekking tot meertaligheid in de kinderopvangvoorzieningen?

A

Uit het onderzoek blijkt dat meertaligheid niet als een thema wordt behandeld in de kinderopvangvoorzieningen. Zowel op het niveau van het team als in de interactie met meertalige ouders komt meertaligheid niet aan bod.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

(K2) Hoe reageren kinderbegeleiders op het bewust worden van het gebrek aan aandacht voor meertaligheid?

A

Kinderbegeleiders tonen bewustzijn over het gebrek aan aandacht voor meertaligheid door middel van reflectieve gesprekken waarin ze moeilijkheden met betrekking tot meertaligheid in hun dagelijkse praktijk bespreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

(K2) Wat zijn enkele uitdagingen waarmee kinderbegeleiders worden geconfronteerd bij het omgaan met meertalige ouders?

A

Kinderbegeleiders ervaren uitdagingen bij het communiceren met meertalige ouders, zoals kortere, minder diepgaande gesprekken en het overbruggen van misverstanden door het ontbreken van gedeelde taal en nuances.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

(K2) Hoe reageren kinderbegeleiders op ouders die het Engels of Frans beter beheersen dan het Nederlands?

A

Kinderbegeleiders ervaren vaak onzekerheid en kunnen de relatie met deze ouders negatiever bekijken, vooral bij hoogopgeleide ouders die het Engels goed beheersen. Ze beschouwen deze ouders soms als bedreigend vanwege hun hoge verwachtingen.

30
Q

(K2) Hoe gebruiken kinderbegeleiders de thuistalen van kinderen in interacties?

A

Kinderbegeleiders gebruiken de thuistalen van kinderen niet vaak in interacties. Wanneer ze het wel doen, gebeurt dit meestal in de beginperiode, bijvoorbeeld om kinderen te troosten of gerust te stellen, hoewel dit niet functioneel wordt geacht.

31
Q

(K2) Wat is de schaduwzijde van de functionele inzet van de thuistaal?

A

De functionele inzet van de thuistaal heeft als doel om uiteindelijk op het Nederlands over te gaan, in plaats van meertaligheid als een opportuniteit te zien. Het wordt gezien als een voorbereiding op de kleuterschool, wat niet door iedereen wordt ondersteund.

32
Q

(K2) Wat zijn belangrijke boodschappen voor kinderopvangvoorzieningen met betrekking tot meertaligheid?

A

Kinderopvangvoorzieningen worden aangemoedigd om meertaligheid als een thema te omarmen en hier actief mee aan de slag te gaan, niet alleen door kinderbegeleiders, maar ook door teamondersteuners en coördinatoren. Het is belangrijk om de dialoog aan te gaan met meertalige ouders en hen te betrekken bij de werking.

33
Q

(K2) Waar ligt de verantwoordelijkheid voor het integreren van meertaligheid in het beleid van kinderopvangvoorzieningen?

A

De verantwoordelijkheid ligt bij de voorziening om meertaligheid op te nemen als onderdeel van het talenbeleid en een pedagogische visie te ontwikkelen waar meertaligheid wordt erkend als een waardevolle component.

34
Q

(K2) Wat wordt bedoeld met het advies om verschillende manieren te zoeken om in dialoog te gaan met meertalige ouders?

A

Het advies impliceert dat kinderopvangvoorzieningen moeite moeten doen om meertalige ouders te betrekken en te interesseren, door actief vragen te stellen en verschillende benaderingen te gebruiken om meertaligheid een plaats te geven in de opvoeding van het kind.

35
Q

(K3) Waarom zijn transitiemomenten voor kinderen volgens de tekst cruciale momenten?

A

Transitiemomenten voor kinderen worden beschouwd als cruciale momenten omdat ze bijzonder gevoelig zijn voor ongelijkheid en als scheidslijnen fungeren tussen voorschoolse en kleuteronderwijs, waarbij ze cognitieve en niet-cognitieve ontwikkelingslijnen onderbreken.

36
Q

(K3) Wat wordt bedoeld met “door volwassenen geconstrueerde scheidslijnen” in de kennisclip?

A

Hiermee wordt verwezen naar de formele overgangen tussen verschillende onderwijsfasen, zoals van kinderopvang naar kleuteronderwijs, die niet noodzakelijk rekening houden met de natuurlijke ontwikkelingslijnen van kinderen.

37
Q

(K3) Wat wordt bedoeld met “warme overdracht” volgens de kennisclip?

A

Warme overdracht verwijst naar het overdragen van informatie over een kind van de ene professionele setting naar de andere, meestal in de vorm van een dossier. Het wordt echter beschouwd als relatief beperkt in tijd en effectiviteit.

38
Q

(K3) Waarom is maximale communicatie tussen alle betrokken actoren tijdens transitiemomenten volgens de tekst belangrijk?

A

Maximale communicatie is belangrijk om valkuilen in de transitie te voorkomen en om de sterktes en uitdagingen van kinderen te begrijpen. Het helpt ook om ervoor te zorgen dat de visies op opgroeien en ontwikkelen binnen verschillende formele ruimtes op elkaar afgestemd zijn.

39
Q

(K3) Hoe kan spanning ontstaan bij ouders volgens de kennisclip?

A

Spanning kan ontstaan als er tegenstrijdige visies zijn over bijvoorbeeld meertaligheid tussen de kinderopvang en de kleuterklas. Dit kan leiden tot onzekerheid bij ouders over hoe ze hun kinderen het beste kunnen ondersteunen.

40
Q

(K3) Waarom is het belangrijk om een balans te vinden tussen zorg en leren tijdens transitiemomenten?

A

Het is belangrijk omdat een gebrek aan balans kan leiden tot spanning, waarbij te veel focus op leren kan resulteren in een negatieve impact op het belang van zorg voor kinderen.

41
Q

(K3) Wat wordt bedoeld met de uitspraak “als je die op een wip zet en je laat die plots doorspringen”?

A

Hiermee wordt verwezen naar het abrupt veranderen van de balans tussen zorg en leren, wat kan leiden tot negatieve gevolgen. Het vergelijkt dit met het plotseling doorspringen van een wip, wat tot onvoorspelbare resultaten kan leiden.

42
Q

(K3) Hoe moet de overgang tussen zorg en leren plaatsvinden?

A

De overgang moet geleidelijk en voorzichtig gebeuren, waarbij beide aspecten - zorg en leren - gelijkmatige aandacht krijgen in zowel de kinderopvang als de kleuterklas.

43
Q

(K3) Wat kan er gebeuren als de balans tussen zorg en leren niet goed wordt bewaakt tijdens transitiemomenten?

A

Als de balans niet goed wordt bewaakt, kan dit leiden tot een overmatige focus op leren, wat ten koste kan gaan van het belang van zorg voor de kinderen. Dit kan spanning en problemen veroorzaken tijdens de overgangsperiode.

44
Q

(K3) Wat zijn wederkerige verwachtingen tussen professionals in de kinderopvang en het kleuteronderwijs?

A

Wederkerige verwachtingen verwijzen naar de verwachtingen die professionals in de kinderopvang en het kleuteronderwijs van elkaar hebben tijdens transitiemomenten, met name met betrekking tot de taalontwikkeling van meertalige kinderen.

45
Q

(K3) Wat zijn de problemen die ontstaan door de verschillende niveaus van verwachtingen tussen professionals in de kinderopvang en het kleuteronderwijs?

A

1) Het idee dat taalproblemen kunnen worden ‘opgelost’ tijdens transitiemomenten gaat in tegen het natuurlijke proces van taalontwikkeling, dat tijd en oefening vereist.

2) Voor meertalige kinderen kan de taalontwikkeling anders verlopen dan voor eentalige kinderen, maar deze verschillen worden vaak niet erkend bij transities, waardoor belangrijke aspecten van taalontwikkeling over het hoofd worden gezien.

46
Q

(K3) Waarom gaat het idee dat taalproblemen kunnen worden opgelost tijdens transitiemomenten in tegen de natuurlijke taalontwikkeling?

A

Taalontwikkeling is een natuurlijk proces dat niet kan worden opgelost tijdens een overgang van het ene naar het andere onderwijsmoment. Het vereist consistentie en oefening over een langere periode.

47
Q

(K3) Welk aspect van taalontwikkeling wordt vaak over het hoofd gezien bij transities volgens de tekst?

A

Bij transities wordt vaak niet erkend dat meertalige kinderen naast het Nederlands ook woordenschat en kennis hebben in andere talen, wat een belangrijk aspect is van hun taalontwikkeling dat meegenomen moet worden in de perceptie ervan.

48
Q

(K3) Waarom is het kijken naar de “rugzakjes” van kinderen tijdens transitiemomenten belangrijk?

A

Het is belangrijk omdat het ons in staat stelt om te waarderen en benutten wat kinderen aan meertaligheid en andere vaardigheden meebrengen van thuis naar opvang, en van opvang naar kleuteronderwijs. Dit helpt bij het ondersteunen van alle kinderen en hun sociale omgeving tijdens de transitie.

49
Q

(K3) Wat bedoelt de kennisclip met “rugzakjes van kinderen” en waarom is dit relevant tijdens transitiemomenten?

A

Met “rugzakjes van kinderen” verwijst de tekst naar de verschillende vaardigheden en ervaringen die kinderen met zich meebrengen naar nieuwe onderwijsomgevingen. Het is relevant tijdens transitiemomenten omdat het helpt om de diversiteit en de unieke eigenschappen van elk kind te erkennen en te ondersteunen.

50
Q

(K3) Wat is een kritiek punt dat de tekst maakt over hoe vaardigheden in de “rugzakjes” van meertalige kinderen worden waargenomen?

A

De tekst bekritiseert de neiging om de vaardigheden in de “rugzakjes” van meertalige kinderen te onderschatten, waarbij bijvoorbeeld de taalvaardigheid in de thuistaal wordt genegeerd of als minder waardevol wordt beschouwd.

51
Q

(K3) Hoe stelt de kennisclip voor om de transitie van kinderen zo goed mogelijk te ondersteunen?

A

De tekst suggereert dat tijdens transitiemomenten alle kinderen en hun sociale omgeving maximaal moeten worden ondersteund door beter te kijken naar wat ze aan meertaligheid en andere vaardigheden meebrengen, en hoe deze kunnen worden gewaardeerd en benut in hun cognitieve en niet-cognitieve ontwikkeling.

52
Q

(K3) Wat benadrukt de kennisclip over de kijk naar kinderen tijdens transitiemomenten?

A

De kennisclip benadrukt het belang van het zien van kinderen als verschillende, unieke, maar gelijkwaardige individuen tijdens transitiemomenten, en niet alleen vanuit ons eigen referentiekader.

53
Q

(K3) Waarom is het belangrijk om te erkennen dat elk kind verschillend is tijdens transitiemomenten?

A

Het is belangrijk omdat dit ons in staat stelt om elk kind maximale zorg te bieden en hun unieke eigenschappen en diversiteit te waarderen, ongeacht taal, sociale achtergrond of andere vormen van verschil.

54
Q

(K3) Wat is de uitdaging voor leerkrachten/professionals tijdens transitiemomenten?

A

De uitdaging is om alle kinderen te zien en te benaderen als unieke individuen, en niet alleen degenen die voldoen aan bekende normen of patronen. Dit betekent dat alle kinderen, ongeacht hun achtergrond, hun eigenheden hebben die moeten worden gewaardeerd en benut in de interactie en leerprocessen.

55
Q

(K3) Waar moeten leerkrachten/professionals zich vooral bewust van zijn tijdens transitiemomenten?

A

Ze moeten zich vooral bewust zijn van de verschillen en unieke eigenschappen van elk kind, en zich ervan weerhouden om alleen kinderen als referentiepunt te nemen die overeenkomen met bekende normen of patronen. Alle kinderen verdienen maximale zorg en aandacht, ongeacht hun achtergrond.

56
Q

(K4) Waarom is het belangrijk om een sterk en gedragen talenbeleid te hebben in de kinderopvang?

A

Het is belangrijk omdat meertaligheid een realiteit is in de kinderopvang en het professioneel handelen naar ouders, kinderen en het team bevordert.

57
Q

(K4) Wat zijn de drie functies van kinderopvang en hoe staat taalondersteuning centraal binnen de pedagogische functie?

A

De drie functies van kinderopvang zijn economisch, sociaal en pedagogisch. Binnen de pedagogische functie staat taalondersteuning centraal, waarbij niet alleen Nederlands wordt aangeleerd maar ook aandacht wordt besteed aan de thuistaal.

58
Q

(K4) Wat is het resultaat van het MemoQue onderzoek met betrekking tot taalondersteuning in de Vlaamse kinderopvang?

A

Het MemoQue onderzoek toonde aan dat de taalondersteuning in de Vlaamse kinderopvang nog veel groeikansen heeft en dat de Vlaamse kinderopvang zwak scoort op het gebied van taalondersteuning, vooral in groepen met veel meertalige kinderen.

59
Q

(K4) Welke vragen worden gesteld met betrekking tot taalgebruik in de kinderopvang?

A

Enkele vragen zijn: Mag ik als kinderbegeleider woorden in de thuistaal van het kind spreken? Hoe ga je om met ouders als je geen gezamenlijke taal hebt? Mag een collega in het team de eigen taal spreken?

60
Q

(K4) Waarom is het belangrijk voor kinderopvangteams om een gedragen talenbeleid uit te denken?

A

Het is belangrijk omdat er veel vragen zijn over taalgebruik in de kinderopvang, zoals het spreken van de thuistaal van het kind en het omgaan met ouders zonder gezamenlijke taal. Een gedragen talenbeleid helpt deze vragen te beantwoorden en bevordert een professionele omgang met meertaligheid.

61
Q

(K4) Wat zijn de drie componenten van een talenbeleid in de kinderopvang?

A

De drie componenten zijn: 1) overtuigingen, 2) praktijken en 3) management.

62
Q

(K4) Voor welke drie groepen actoren is het belangrijk om aandacht te hebben bij het ontwikkelen van een talenbeleid?

A

Het is belangrijk om aandacht te hebben voor kinderen, ouders en het team bij het ontwikkelen van een talenbeleid.

63
Q

(K4) Wat zijn enkele voorbeelden van overtuigingen, praktijken en managementbeslissingen met betrekking tot meertaligheid in de kinderopvang?

A

Voorbeeld van overtuiging: “ouders en kinderbegeleiders hebben een nauwe band”. Voorbeeld van praktijk: “het gebruik van Google Translate in communicatie met ouders waarmee geen taal wordt gedeeld”. Voorbeeld van management: “afspraken maken over een combinatie van schriftelijke en mondelinge communicatie, waarbij Google Translate gebruikt mag worden voor mondelinge communicatie”.

64
Q

(K4) Hoe kan een kinderbegeleider ervoor zorgen dat kinderen zich begrepen en geborgen voelen in een meertalige omgeving?

A

Een kinderbegeleider kan ervoor zorgen dat kinderen zich begrepen en geborgen voelen door bijvoorbeeld liedjes te zingen in de thuistaal van de kinderen net voor het slapengaan, en door regelmatig in gesprek te gaan met ouders om te vragen naar gebruiken en symbolen die belangrijk zijn voor de kinderen.

65
Q

(K4) Waarom is het belangrijk om impliciete ideeën over meertaligheid expliciet te maken binnen een team?

A

Het is belangrijk omdat meertaligheid een thema is dat verschillende ideeën oproept bij mensen. Door impliciete ideeën expliciet te maken, kunnen misverstanden worden voorkomen en kan een gemeenschappelijk begrip worden ontwikkeld, wat bijdraagt aan een sterk gedragen talenbeleid.

66
Q

(K4) Wat zijn enkele belangrijke aspecten van professioneel handelen naar kinderen in een meertalige kinderopvang?

A

Belangrijke aspecten zijn het bieden van rijke kwaliteitsvolle interacties waarbij aandacht is voor zowel het Nederlands als de thuistaal, het sensitief reageren op de behoeften van allerjongste kinderen en het aanbieden van veel taal via interactie, bijvoorbeeld door troostwoorden of liedjes uit de thuistaal.

67
Q

(K4) Hoe kan een kinderbegeleider een open en warme relatie opbouwen met meertalige ouders?

A

Een kinderbegeleider kan een open en warme relatie opbouwen door ervoor te zorgen dat ouders zich welkom voelen, door regelmatig in gesprek te gaan om verwachtingen en noden te bespreken, en door te blijven zoeken naar passende antwoorden vanuit een luisterende en vragende houding.

68
Q

(K4) Wat zijn de twee aspecten waar een team aandacht aan moet besteden bij het ontwikkelen van een talenbeleid?

A

Het team moet aandacht besteden aan het benutten van meertaligheid binnen het team en in de interacties met ouders en kinderen, en aan het gezamenlijk vormgeven van een talenbeleid waarbij overtuigingen, praktijken en managementbeslissingen worden besproken en aangepast.

69
Q

(K4) Wat is de Reflectiewaaier en hoe kan het worden gebruikt?

A

De Reflectiewaaier is een tool ontwikkeld door VBJK voor ondersteuners in de kinderopvang. Het biedt verschillende instrumenten, waaronder kennis en reflectietools, om samen met teams na te denken over meertaligheid en een passend talenbeleid te ontwikkelen.

70
Q

(K4) Waarom is het ontwikkelen van een talenbeleid geen eenmalig proces?

A

Het ontwikkelen van een talenbeleid is geen eenmalig proces omdat kinderen groeien, de verwachtingen van ouders kunnen veranderen, het team kan veranderen en de samenleving evolueert. Daarom is regelmatige reflectie en aanpassing nodig om een passend en effectief talenbeleid te behouden.