KENNISCLIPS MODULE 5 Flashcards
(K1) Wat zijn enkele uitdagingen voor ouders in de relatie met professionals in de kinderopvang?
Enkele uitdagingen zijn het gevoel van ongelijkheid tussen ouders en professionals, taalbarrières voor ouders die een andere taal dan de omgangstaal moeten gebruiken, en de angst om vragen te stellen uit angst voor negatieve gevolgen voor hun kind.
(K1) Hoe wordt de relatie tussen ouders en kinderbegeleiders/onthaalouders vaak geframed?
De relatie wordt vaak geframed als een partnerschap, maar dit wordt betwist omdat ouders zich vaak niet gelijkwaardig voelen en niet durven om vragen te stellen.
(K1) Wat zijn enkele factoren die bijdragen aan de ongelijkheid in de relatie tussen ouders en professionals in de kinderopvang?
Factoren zijn onder andere het gevoel dat professionals meer kennis hebben omdat ze gestudeerd hebben, angst om als lastig gezien te worden, en taalbarrières voor ouders die niet dezelfde taal als de professionals spreken.
(K1) Hoe kan wederkerigheid worden geïnstalleerd in een relatie die fundamenteel ongelijk is?
Een mogelijke manier is om een tussentaal te gebruiken om communicatie te vergemakkelijken. Ook is het belangrijk om de identiteit van het kind te respecteren en niet te eisen dat ze een deel ervan aan de kapstok hangen.
(K1) Waarom is het belangrijk voor anderstalige ouders dat hun kinderen de dominante taal leren?
Anderstalige ouders vinden het ook belangrijk dat hun kinderen de dominante taal leren, maar dit betekent niet dat andere talen geen plaats hebben in de ontwikkeling van het kind.
(K1) Hoe kunnen professionals het vertrouwen van ouders winnen in de relatie met de kinderopvang?
Professionals kunnen het vertrouwen van ouders winnen door tijdens de wenperiode aandacht te besteden aan de ervaringen en gewoonten van de ouders, bijvoorbeeld door te vragen hoe het met hen en het kind gaat en door te tonen dat zij openstaan voor de input van ouders.
(K1) Wat zijn enkele voorbeelden van hoe professionals een relatie opbouwen met kinderen en ouders?
Enkele voorbeelden zijn het aanleggen van een woordenboekje voor anderstalige gezinnen, het creëren van een lijstje met belangrijke woorden voor communicatie met het kind, en het regelmatig bevragen van ouders over hun ervaringen.
(K1) Waarom is de wenperiode cruciaal voor het opbouwen van een goede relatie tussen ouders en professionals in de kinderopvang?
De wenperiode is cruciaal omdat het professionals de kans geeft om de gewoonten en behoeften van ouders en kinderen te leren kennen, waardoor een betere relatie kan worden opgebouwd.
(K1) Wat zijn enkele mogelijke manieren om latere rustmomenten in te bouwen voor het bespreken van documentatie met ouders?
Enkele manieren zijn het bekijken van foto’s of documentatie en het voeren van gesprekken over de ervaringen en observaties van het kind.
(K1) Waarom is het belangrijk voor beginnende professionals om zich vanaf het begin voor te stellen aan ouders?
Het is belangrijk voor beginnende professionals om zich vanaf het begin voor te stellen aan ouders omdat dit drempelverlagend kan werken en het vertrouwen kan opbouwen tussen de professional en de ouders.
(K2) Wat is het doel van het onderzoek naar de rol van kinderopvang/kinderbegeleiders in het omgaan met meertaligheid?
Het doel is om inzicht te krijgen in hoe kinderbegeleiders kunnen worden ondersteund in het werken met meertaligheid, met een focus op hun ervaringen en overtuigingen met betrekking tot het omgaan met meertalige gezinnen in de kinderopvang.
(K2) Hoe wordt het perspectief van kinderopvangprofessionals en kinderbegeleiders onderzocht?
Het perspectief wordt onderzocht door middel van groepsgesprekken waarin kinderbegeleiders worden gevraagd hoe zij de relatie met meertalige gezinnen ervaren en wat hun overtuigingen hierover zijn.
(K2) Op welke manier worden videobeelden gebruikt in het onderzoek?
Videobeelden van bestaande praktijken worden gebruikt als stimulus voor kinderbegeleiders om te reflecteren op hun ervaringen met meertaligheid in de kinderopvang.
(K2) Hoeveel groepsgesprekken zijn er georganiseerd en hoeveel kinderbegeleiders hebben deelgenomen?
Er zijn 9 groepsgesprekken georganiseerd met in totaal 42 kinderbegeleiders die hebben deelgenomen aan het onderzoek.
(K2) Wat wordt onderzocht in het kwantitatieve deel van het onderzoek?
In het kwantitatieve deel wordt onderzocht of kinderbegeleiders die professionele ondersteuning hebben gekregen in meertaligheid, meer positieve praktijken laten zien ten opzichte van meertaligheid, zoals het aangaan van dialogen met meertalige ouders of het gebruik van de thuistaal van de kinderen.
(K2) Hoe is de data verzameld voor het kwantitatieve deel van het onderzoek?
De data is verzameld via een grote vragenlijst die is afgenomen bij de kinderopvangprofessionals die deelnamen aan het project.
(K2) Hoeveel kinderbegeleiders hebben de vragenlijst ingevuld en hoeveel voorzieningen waren vertegenwoordigd?
350 kinderbegeleiders hebben de vragenlijst ingevuld, waarbij 85 voorzieningen werden vertegenwoordigd.
(K2) Wat was het doel van de multilevel regressieanalyse?
Het doel was om een verband te vinden tussen professionele ondersteuning over meertaligheid en positieve praktijken ten aanzien van meertaligheid bij kinderbegeleiders.
(K2) Wat was de conclusie met betrekking tot het verband tussen ondersteuning over meertaligheid en het gebruik van de thuistaal van kinderen?
Er werd geen significant verband gevonden tussen het krijgen van ondersteuning over meertaligheid en de neiging van kinderbegeleiders om de thuistaal van kinderen te gebruiken in interactie.
(K2) Welke groep professionals toonde wel een neiging om de thuistaal van kinderen te gebruiken in interactie?
Kinderbegeleiders met een meertalige achtergrond waren wel geneigd om de thuistaal van kinderen te gebruiken, wat suggereert dat de eigen meertalige achtergrond een rol kan spelen in het positief waarderen van meertaligheid in interacties met kinderen.
(K2) Welke associatie werd gevonden tussen professionele ondersteuning over meertaligheid en de dialoog met meertalige ouders?
Er werd een associatie gevonden waarbij kinderbegeleiders die aangaven ondersteund te zijn over meertaligheid meer geneigd waren om in dialoog te treden met meertalige ouders over meertalige opvoeding.
(K2) Speelde de achtergrond van de kinderbegeleider een rol bij het aangaan van dialoog met meertalige ouders?
Nee, de achtergrond van de kinderbegeleider speelde geen rol bij het aangaan van dialoog met meertalige ouders. Zelfs wanneer kinderbegeleiders ondersteuning hadden gekregen, waren ze meer geneigd tot dialoog met meertalige ouders.
(K2) Waarom is het relevant om de relatie tussen kinderopvang en meertaligheid te onderzoeken?
Het onderzoek is relevant omdat de kinderopvang in Vlaanderen nog steeds voornamelijk gericht is op een eentalig denken, terwijl er een meertalige realiteit bestaat. Het contrast tussen deze twee benaderingen maakt het belangrijk om te begrijpen hoe het eentalige denken kan evolueren naar een meer positieve waardering van meertaligheid.
(K2) Welke conclusies kunnen worden getrokken uit het onderzoek met betrekking tot de dialoog met meertalige ouders?
Uit het onderzoek blijkt dat professionele ondersteuning over meertaligheid leidt tot een grotere neiging van kinderbegeleiders om in dialoog te treden met meertalige ouders over meertalige opvoeding.
(K2) Waarom wordt het aanwerven van divers personeel voorgesteld als een mogelijke oplossing?
Het aanwerven van divers personeel, met name mensen die zelf een meertalige achtergrond hebben, wordt voorgesteld omdat zij positiever zouden kunnen staan ten opzichte van het gebruik van de thuistaal en interactie met meertalige kinderen.
(K2) Wat zijn enkele bevindingen met betrekking tot meertaligheid in de kinderopvangvoorzieningen?
Uit het onderzoek blijkt dat meertaligheid niet als een thema wordt behandeld in de kinderopvangvoorzieningen. Zowel op het niveau van het team als in de interactie met meertalige ouders komt meertaligheid niet aan bod.
(K2) Hoe reageren kinderbegeleiders op het bewust worden van het gebrek aan aandacht voor meertaligheid?
Kinderbegeleiders tonen bewustzijn over het gebrek aan aandacht voor meertaligheid door middel van reflectieve gesprekken waarin ze moeilijkheden met betrekking tot meertaligheid in hun dagelijkse praktijk bespreken.
(K2) Wat zijn enkele uitdagingen waarmee kinderbegeleiders worden geconfronteerd bij het omgaan met meertalige ouders?
Kinderbegeleiders ervaren uitdagingen bij het communiceren met meertalige ouders, zoals kortere, minder diepgaande gesprekken en het overbruggen van misverstanden door het ontbreken van gedeelde taal en nuances.