Kapitel 2, Lektion 7 Flashcards
1
Q
der Abschnitt
A
het tekstgedeelte
2
Q
also
A
dus
3
Q
die Angaben
A
de gegevens
4
Q
belegen
A
bewijzen
5
Q
die Bewertung
A
de beoordeling
6
Q
gerade
A
zojuist
7
Q
in Bezug auf
A
met betrekking tot
8
Q
irgendwie
A
op de een of andere manier
9
Q
irgendwo
A
ergens
10
Q
kennzeichnen
A
kenmerken
11
Q
nicht nur… sondern auch
A
niet alleen … maar ook
12
Q
schließen aus
A
concluderen uit
13
Q
das Verhältnis
A
de relatie/de verhouding
14
Q
weder…noch
A
noch…noch
15
Q
zwar
A
weliswaar