KA8: de ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten Flashcards

1
Q

Wanneer vergrepen de Romeinen zich aan de tempel van JHWH? Wat was het gevolg.

A

66 n.C. Een vierjaar durende Grote Opstand waarna Jeruzalem werd ingenomen en de tempel verwoest werd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer en onder leiding van wie kwamen de Joden wederom in Opstand. Als wat werd deze persoon gezien?

A
  1. n.C. Simon bar Kochba. Hij werd gezien als de Messias (= de verlosser).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Keizer Hadrianus trad keihard op. Wat deed hij?

A

Jeruzalem werd verboden gebied voor de Joden. Naam van de staat Judea werd vervangen door Syria Palestina.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tijdens de Romeinse overheersing werd er onder de Joden hevig gediscussieerd. Waarover?

A
  • Over de regels van hun godsdienst
  • Over de mate waarin compromissen met Romeinen wel of niet toelaatbaar waren.
  • Verwachtingen over een Messias.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Eén van de mensen die meediscussieerde was Jezus van Nazareth. Wat deed hij vervolgens?

A

Verzamelende volgelingen en trok predikend rond in Judea en Galilea.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie waren de 4 evangelisten die de getuigenissen van Jezus van Nazareth opschreven? En wie was de eerste.

A

Markus, Mattheüs, Lukas en Johannes. Verhaal Markus het oudst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent ‘Evangelie’?

A

Grieks voor ‘goede boodschap’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is het onmogelijk om over Jezus historische feiten vast te stellen?

A

De evangeliën zijn met elkaar in strijd en kennen een fabelachtige inhoud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de mogelijke scenario’s die betrekking hebben op Jezus?

A
  • Mogelijk had hij met andere Joodse leiders een conflict over de gewenste opstelling tegenover de Romeinen.
  • Mogelijk hebben Joodse leiders die goed met de Romeinen wilde samenwerken hem uitgeleverd om hem te laten kruisigen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie liet Jezus kruisigen en wanneer?

A

30 n.C. Romeinse gouverneur Pontius Pilatus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat geloofden de volgelingen van Jezus na zijn dood?

A

Dat hij de Messias was en dat hij drie dagen na zijn dood is opgestaan om terug te keren en een nieuw koninkrijk te stichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Veel toekomst leken deze volgelingen (Joodse sekte) niet te hebben. Totdat Paulus van Tarsus verscheen en zich bij hen aansloot. Wie was hij eigenlijk?

A
  • Jood
  • Romeins burgerrecht
  • Goed aangepast in Romeinse Rijk
  • Kwam van Tarsus, in Cilicië in Klein-Azië (huidig Turkije)
  • Gedreven man met eigen visie!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Paulus kan beschouwd worden als de stichter van het Christendom. Waarom?

A

De OUDSTE christelijke geschriften zijn niet de vier evangeliën, maar de geschriften van Paulus die hij opstelde in de vorm van brieven aan groepen volgelingen van Jezus in diverse Romeinse steden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe ziet het verhaal uit de brieven er uit?

A
  • Jezus is de zoon van God

* Gestuurd door de vader om de mensheid te verlossen van de zonde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom noemde Paulus Jezus ‘de Christus’?

A

Grieks voor ‘de gezalfde’. (Een gezalfde is een gezagsdrager met een goddelijke opdracht.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat had Jezus duidelijk gemaakt door mens te worden, door te sterven en door te herrijzen als overwinnaar van de dood?

A

Voor iedereen die in hem geloofde zou de dood niet het einde zijn, maar het begin van een nieuw leven bij God (De hemel dus).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom verloor het Christendom zijn status van Joodse sekte?

A

Omdat Paulus meende dat de boodschap van Jezus voor iedereen gold. Joods, of niet-joods.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarom namen de Christenen de oude Joodse geschriften op in hun christelijke Bijbel onder de noemer ‘oude testament’?

A

Ze zagen in de komst van Christus de vervulling van de Joodse profetieën zoals ze waren vastgesteld in de Joodse heilige boeken.

19
Q

Wat wordt bedoeld met het ‘nieuwe testament’ ?

A

De vier evangeliën + de brieven van Paulus + nog enkele geschriften

20
Q

Wat vonden de joden hiervan?

A

Die waren het niet eens dat hun geschriften als deel 1 van een nog niet compleet boek werden gezien.

21
Q

Hoe werd in de eerste eeuw n.C. het Christendom in het oostelijke Romeinse Rijk verspreid?

A

Volgens de Bijbel heeft Paulus daarin een grote rol gespeeld. Tijdens de zendingsreizen heeft hij een aantal christelijke ‘gemeentes’ hebben gesticht. Daarna bleef hij contact met hen onderhouden middels de eerder genoemde brieven.

22
Q

Op het einde van de 1e eeuw zijn er ook bronnen geschreven door niet-christenen. Tacticus schrijft hierover. Wat wordt over de christenen verteld?

A
  • Asociale groep die de mensheid haatte en verwachtte dat het Romeinse Rijk zou instorten en dat Messias zou komen om het einde der tijden in te leiden.
  • Zij wilden geen dienst nemen in het leger
  • Zij wilden geen openbare ambten vervullen
  • Zij weigerden om de keizer te vereren
  • Zij wilden niet deelnemen aan religieuze feesten voor de Goden.
23
Q

Plinius (politicus en letterkundige) werd door Trajanus naar Bithynië gestuurd om orde op zaken te stellen. Hij had niet veel op met christenen. Wat schreef hij aan Trajanus?

A

Christenen laten arresteren, maar bleken onschuldig van gepleegde misdrijven. Ze werden daarna gedwongen om voor het beeld van de keizer de goden aan te roepen. Wie weigerde werd gedood.

24
Q

Er waren meer godsdiensten die afweken van de staatsreligie. Hoe noem je deze godsdiensten, wat waren de kenmerken en noem voorbeelden.

A

Mysteriegodsdiensten. Geheim bestaan en alleen deelname door inwijdingsritueel.

De culten Isis, Cybele, Orpeheus en Attis. Leven na de dood belofte en initiatieriten.

Cultus van Mithras. Populair bij leger. Oorsprong Perzische god. Streed samen met de zonnegod tegen het kwaad.

25
Q

De officiële Romeinse Godsdienst bleek niet in alle religieuze behoeften van de Romeinen te kunnen voorzien. Hoe stond men tegenover nieuwe religies?

A

Religies konden hun gang gaan, zolang het gezag er niet teveel last van had.
Vervolgingen eigenlijk alleen om politieke redenen. Deze werden door christelijke schrijvers goed aangedikt. (=goede propaganda)

26
Q

Wat deed keizer Constantijn vanaf 313 n.C. om ervoor te zorgen dat de mensen ging ruzie kregen over de juiste interpretatie van hun religie? En wat was de conclusie?

A

Hij riep een concille (=kerkvergadering) bijeen in Nicea (Turkije).

Christus is zowel God als mens.
Zoon van God, maar er is één God
Want Christus was ‘van hetzelfde wezen met de vader’.

27
Q

Wat is Arianisme?

A

Een andere variant van het Christendom. Christus meer mens dan god. God de vader de enige echte god. Door concilie gezien als ketterij, maar onder de Germanen veel aanhangers.

28
Q

Geschiedschrijver Eusebius voorzag de activiteiten van Constantijn van een passende interpretatie. Welke?

A
  • God heeft Romeinse Rijk geschapen om Christendom te verspreiden.
  • Jezus is naar de aarde gegaan ten tijde van Augustus omdat er toen ook vrede was.
  • Overwinning van Constantijn op Maxentius bewijs dat dat het koninkrijk Gods op aarde nabij was.
  • (!!) Rijk en kerk nu verenigd onder 1 keizer als vertegenwoordiger van God op aarde die het werk wat Christus was begonnen moest afmaken.
29
Q

Wie verhief het Christendom tot een Staatsgodsdienst?

A

Keizer Theodosius

30
Q

Volgens sommige was de wereldlijke macht ondergeschikt aan de geestelijke macht. Wie werkte deze opvattingen uit en wat was de inhoud?

A

Bisschop Ambrosius van Milaan

Bestuur over het Rijk moet aan bisschoppen worden toevertrouwd. Bisschoppen zijn de opvolgers van de apostelen = naaste volgelingen van Jezus.

31
Q

Alle bisschoppen waren gelijk aan elkaar, maar bisschoppen van een aantal steden claimde ieder voor zich een leidende rol. Noem 5 steden.

A

Rome, Antiochië (Turkije), Alexandrië (Egypte), Jeruzalem en Constantinopel (Turkije, nu Istanboel).

32
Q

Welke bisschop had de beste papieren?

A

Bisschop van Rome

33
Q

Christenen vonden nog steeds in hoofd en hart dat Rome de hoofdstad was van het Romeinse Rijk. Waar gingen zij bovendien vanuit?

A

Dat de apostelen Petrus en Paulus daar gestorven en begraven waren.

34
Q

Hier is echter geen bewijs van gevonden. Wat zou je hieruit kunnen concluderen?

A

Dat dit bedacht is om de positie van Rome in het Christelijk rijk te verstevigen.

35
Q

Wat was de belangrijkste troef die de bisschoppen van Rome in handen hadden en zich daardoor dus ontwikkelden tot de ‘pausen’ van de Latijnse Kerk?

A
  • Zij waren de opvolgers van Petrus, die zij als eerste bisschop van Rome beschouwden.
  • Zij haalden een evangelie erbij van Jezus tegen Petrus.
36
Q

Er werd nog een andere discussie gevoerd binnen de christelijke gemeenschap? Welke?

A

Wat was de plaats van de christenen in deze wereld.

37
Q

Wie had hier een antwoord op en wat was het antwoord?

A

Bisschop Hippo van Noord-Afrika, Augustinus. Hij legde in zijn werk ‘De Civitate Dei’ uit dat er twee staten zijn. Staat van God en de Aardse Staat.

Beide staten van alle christenen, maar loyaliteit moest bij Staat van God liggen. Verblijf in aardse staat is slechts een voorbereiding op het eeuwige leven in de staat van God.

38
Q

Wie kreeg opdracht om een einde te maken aan de Grote Joodse Opstand?

A

Titus, zoon van keizer Vespasianus.

39
Q

Nadat Jeruzalem zich na 139 dagen overgaf, keerde Titus terug naar Rome en er kwam een triomftocht. Wat liet hij zien?

A

Heilige voorwerpen van Joodse erediensten met als kopstuk de menora, de Zevendelige Kandelaar.

40
Q

Er was nog een groep met verzetsstrijders met vrouwen en kinderen. Waar?

A

Op de moeilijk bereikbare berg Massada.

41
Q

Wie ging de uitdaging aan en hoe liep het af?

A

Romeinse generaal Flavius Silva. Hij liet soldaten een helling bouwen omdat de gewone paden onbegaanbaar waren. Toen de Joden doorkregen dat ze vast zaten pleegden ze zelfmoord. De Romeinen begrepen er niets van. Zij hoorde van de actie van 2 vrouwen en 6 kinderen die het hadden overleefd en uit een waterput kwamen

42
Q

Wat zijn apologeten? Noem een apologeet.

A

Christenen die de pen grepen om hun geloof te beschrijven. Marcus Minucius Felix. Hij schrijft een dialoog tussen een christen en niet christen. Christen zet aantijgingen neer als fabels of laster.

43
Q

Wie was Aurelius Augustinus (354 n.C.)? En waar is hij bekend van?

A

Invloedrijkste theoloog uit de vroegchristelijke tijd. Schreef autobiografie ‘Confessiones’ over zijn worsteling met seksualiteit en zijn flirt met manicheïsme (leer dat in de kosmos een god van licht en een god van duisternis strijden).

44
Q

Hoe ziet de verdere ‘carrière’ van Augustinus eruit?

A

Hij laat zich dopen door bisschop Ambrosisus en gaat het klooster in.
Daarna wordt hij tegen zijn wil benoemd tot Bisschop van Hippo (stad in noordoosten van Algerije).
Hij schreef in zijn jaren als bisschop allerlei theologische vraagstukken. (90 boeken en honderden preken en brieven).