Jurisprudentie GIR I Flashcards
1
Q
Onroerend -> duurzame verbinding met de grond.
a) naar aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven
b) bedoeling van de bouwer
c) bestemming naar buiten toe kenbaar
d) evt. verkeersopvatting
A
Portacabin
2
Q
- Verkrijger = eigenaar onder opschortende voorwaarde
- Vervreemder = eigenaar onder ontbindende voorwaarde
-Onvoorwaardelijk pandrecht op een voorwaardelijk eigendomsrecht
A
Rabobank/Reuser
3
Q
- Uitgangspunt: beding heeft slechts verbintenisrechtelijke werking
- Tenzij expliciet uit formulering blijkt dat het goederenrechtelijke werking heeft (objectieve maatstaven, Haviltex-norm)
A
Coface/Intergamma
4
Q
- Overdraagbaarheid van een vordering kan in een beding worden uitgesloten
- Een verpandingsverbod leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder, maar tot onoverdraagbaarheid van het goed
A
Oryx/Van Eesteren
5
Q
Voldoende bepaalbaar is een vordering wanneer achteraf kan worden bepaald om welke vordering het gaat
A
Spaarbank Rivierenland/Gispen q.q.
6
Q
- Vordering is ook voldoende bepaalbaar, wanneer men verwijst naar de administratie van de pandgever
- Zolang maar achteraf te bepalen is om welke vordering het gaat
A
Mulder/Rabobank
7
Q
- Ook het feit dat er in algemene zin staat dat er een pandrecht is gevestigd ten behoeve van pandhouder is voldoende
- Zolang maar achteraf te bepalen is om welke vordering het gaat
A
DIX/ING
8
Q
- Een voorbehouden pandrecht gaat voor op een pandrecht bij voorbaat
- Een voorbehouden pandrecht zit al op het goed wanneer het in bezit komt
- Een pandrecht bij voorbaat ontstaat pas als de vervreemder het goed in bezit krijgt
- Dus prioriteitsregel
A
Potharst/Serree