Jurisprudentie BPR I Flashcards
Kan er in redelijkheid geen misverstand bestaan over welke partij er was bedoeld, dan heeft de wederpartij geen in rechte te respecteren belang bij een beroep op de onjuiste naamsvermelding.
Rectificatie is mogelijk indien de vergissing voor de gedaagde kenbaar was, de gedaagde door deze vergissing en een rectificatie daarvan niet wordt benadeeld of in zijn verdediging geschaad en de rectificatie tijdig plaatsvindt.
Van der Lugt/Zegers
De BRP verplicht iedereen zich te laten inschrijven op zijn woonadres of, bij ontbreken daarvan, op een briefadres.
Voor de toepassing van de art. 45-47 Rv wordt een briefadres aangemerkt als gekozen woonplaats i.d.z.v. art. 1:15 BW.
Betekenen aan briefadres verdient de voorkeur boven openbaar betekenen.
Openbaar betekenen of betekenen aan briefadres?
Bij exploten vanaf 16 maart 2020 is er sprake van “feitelijke onmogelijkheid” i.d.z.v. art. 47 lid 1 Rv, indien de deurwaarder constateert dat betekening van het exploot op de voet van art. 46 lid 1 Rv vanwege COVID-19 niet verantwoord is. Hij mag dan betekenen o.g.v. art. 47 lid 1 Rv en een afschrift van het exploot in een gesloten envelop door de brievenbus doen.
Coronabetekening
De rechtbank heeft na afloop van de mondelinge behandeling twee mogelijkheden:
- De rechtbank doet mondelinge uitspraak
- -> dat vereist dat alle partijen ter zitting aanwezig waren. - De rechtbank doet schriftelijke uitspraak
- -> hier gelden de gewone regels van de verzoekschriftprocedure. Niet alle partijen hoeven aanwezig te zijn.
In dit geval ging het om mogelijkheid 2 en ging het dus niet om art. 30p lid 1 Rv.
Daarbij komt dat de regel van art. 30p lid 1 Rv strekt ter bescherming van het belang vd partij die niet ter zitting is verschenen. De OvJ hoeft hier niet beschermd te worden.
Mondelinge uitspraak
Partijen hebben i.b. het recht om hun standpunten bij pleidooi toe te lichten en een verzoek om de zaak te mogen bepleiten mag slechts in uitzonderlijke gevallen worden afgewezen. Daarvoor zouden dan klemmende redenen moeten zijn aangevoerd. (hoor en wederhoor art. 6 EVRM)
Er is ten onrechte niet (toereikend) gemotiveerd dat een pleidooi waarin de volle omvang van de zaak weer aan de orde kan komen in deze zaak niet is gerechtvaardigd en leidt tot een onredelijke vertraging van de procedure.
Recht op mondelinge behandeling
Ging om de vraag op wie de bewijslast rust.
O.g.v. art. 150 Rv is de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten belast met de bewijslast van die feiten. De wederpartij is hier dus niet belast.
Echter, wanneer de wederpartij nieuwe feiten aanvoert en zich beroept op de rechtsgevolgen daarvan, is zij wel belast met de bewijslast van deze feiten.
Ongeval Sint-Oedenrode
Ging om een brief die niet in dit proces, maar in een eerder kort geding was overgelegd.
Het staat de rechter niet vrij zijn beslissing te baseren op rechtsgronden of verweren die weliswaar kunnen worden afgeleid uit de in het geding gebleken feiten en omstandigheden, maar die door de desbetreffende partij niet aan haar vordering of verweer ten grondslag zijn gelegd. De aanvulling van de feitelijke grondslag is verboden.
Dimopoulos/Van Mierlo
Ging om het huren van een pand boven een apotheek.
Het staat de rechter niet vrij zijn beslissing te baseren op rechtsgronden of verweren die weliswaar kunnen worden afgeleid uit de in het geding gebleken feiten en omstandigheden, maar die door de desbetreffende partij niet aan haar vordering of verweer ten grondslag zijn gelegd.
Van Donkersgoed/Jansen
Ging om de tenzij-bepaling van art. 6:265 lid 1 BW.
De schuldeiser moet stellen (en zo nodig bewijzen) dat er sprake is van een tekortkoming door de schuldenaar. Vervolgens is het aan de schuldenaar om omstandigheden te stellen (en zo nodig te bewijzen) die zien op toepassing van de tenzij-bepaling.
Rekening houden met alle omstandigheden van het geval.
Eigen Haard
De nationale rechter is verplicht tot ambtshalve toetsing van een beding met betrekking tot oneerlijke bedingen. De nationale rechter dient dus ambtshalve te onderzoeken of een contractueel beding onder de Richtlijn valt en of dit beding wel als eerlijk kan worden aangemerkt.
Heesakkers/Voets
Bij de beantwoording vd vraag wat de omvang is van een overgedragen perceel komt het aan op de in de notariële akte van levering tot uitdrukking gebrachte partijbedoeling die moet worden afgeleid uit de in deze akte opgenomen, naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte uit te leggen, omschrijving van de over te dragen onroerende zaak.
–> wanneer het stuk grond dat wordt overgedragen kleiner is dan de omschrijving in de koopovereenkomst, gaat slechts het kleinere stuk in eigendom over. Partijen hebben niet de bedoeling gehad het (grotere) stuk grond over te dragen, dit is niet opgenomen in de akte.
Gaat om derdenwerking van hetgeen in de registers wordt ingeschreven. Derden moeten op die inschrijving kunnen vertrouwen en daarbij past geen uitleg naar subjectieve maatstaven, gebaseerd op niet uit de akte af te leiden partijbedoeling.
- Objectieve inhoud van de notariële akte
- Geen plaats voor partijbedoelingen die niet vastliggen in de akte
Stichting Eelder Woningbouw