Jaar 3 Periode 2 Flashcards

1
Q

Borstvlies in Latijns

A

Pleura parietalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Longvlies in het Latijns

A

Pleura visceralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe gaan de lagen in een long van buiten naar binnen

A

Borstvlies, pleuraholte, longvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Inademing

A

Actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uitademen

A

Passief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar ligt het ademhalingscentrjm

A

In de hersenstam (truncus cerebri)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werkt het met ademhalen

A

Als het koolstofdioxide gehalte (co2) stijgt, krijgt het ademhalingcentrum een prikkel om sneller/vaker in te ademen om zuurstof weer op peil te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ademhaling waarden in rust

A

12-18 per minuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurd er bij een pneumonie

A

Er zit een ontsteking in de long. Een blokkade in de bronchioli (kleine aftakkingen) en de longblaasjes (alveoli) zijn gevuld met vloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Diagnose pneumonie

A

Anamnese, auscultatie met stethoscoop, x-thorax, sputumkweek, bloedkweek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oorzaak pneumonie

A

Lage weerstand, verminderde kracht, immobiliteit, verminderde hoest functie, virussen, bacteriën, schimmels, parasieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Risicofactoren pneunomie

A

-jonger dan 10 of ouder dan 75
-chronische aandoeningen (COPD enz)
-te weinig eten
-te veel alcohol
-roken
-ondervoeding
-binnen een jaar in het ziekenhuis opgenomen te zijn
-aspiratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Symptomen pneumonie

A

Koorts, koude rillingen, hoesten met/zonder sputum, eenzijdige pijn op borst, benauwdheid, pijn bij ademen, sneller ademhalen dan 20 pm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Behandeling pneumonie

A

Geneest meestal zelf, pijnstilling, vernevelen, toedienen van zuurstof, bij bacteriël antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een pneumothorax

A

Klaplong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Symptomen pneumothorax

A

Benauwdheid, angst, asymmetrische borstademinghaling ( aan 1 kant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Diagnose pneumothorax

A

Observatie of x-thorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Behandeling pneumothorax

A

Drainage (slangetje voor vochtophoping) of operatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Aandachtspunten voor verpleegkundige bij pneumonie of pneumothorax

A

Informeren, kalmeren, ademhalingsoefeningen, rechtop zittende houding voor beter ophoesten, toedien n zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe ontstaat Parkinson

A

Er is te weinig dopamine. Hierdoor communiceren hersencellen niet goed met elkaar. De zwarte kern wordt steeds meer beschadigd waardoor dopamine dus steeds minder aangemaakt wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Werking dopamine in limbisch systeem

A

Beloning en motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Werking dopamine in frontaalkwab

A

Concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Werking dopamine in basale kernen

A

Motoriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is piramidale motoriek

A

Motorische schors, bewust gekozen bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat is extra piramidale motoriek

A

Evenwicht en balans, gebaren, mimiek, automatische bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Diagnose Parkinson

A

Klinisch beeld/anamnese, MRI scan, dopamine scintigrafie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Oorzaken Parkinson

A

Mogelijk erfelijk of door gifstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Symptomen Parkinson

A

Evenwichtsstoornis, slaapstoornissen, problemen met plannen en concentratie, trillen, langzame bewegingen, stijve spieren

29
Q

Verschil tussen Parkinson en Parkinsonisme

A

Parkinson is de ziekte waarbij dopamine te kort is, bij parkinsonisme is dit niet het geval, hier zie je alleen klachten die lijken op Parkinson maar dat is het niet

30
Q

Behandeling Parkinson

A

Medicatie: levo-dopa, sinemet, madopar, dopergin, parlodel, requip

Operatie: DBS
Leefstijladviezen zoals bewegen

31
Q

Wat is dbs

A

Deep brain stimulation, operatie. Elektrode in hoofd die stroomschokken geven aan hersencellen waardoor ze weer beter communiceren

32
Q

Wat is ms

A

Multiple sclerose. Een ontstekingsziekte, waarbij myeline schede is aangetast. Een zenuwcel krijgt te weinig voedingsstoffen en kan niet goed functioneren. Prikkel wordt niet goed doorgegeven, waardoor je niet alles meer kan doen. Lopen bijv.

33
Q

Vroege symptomen ms

A

Hersenstamsyndroom, ruggenmergsyndroom

34
Q

Latere symptomen ms

A

Spasme/parese, verandering gevoel, verlies concentratie, vermoeidheid, depressief, defecatieproblemen

35
Q

Behandeling ms

A

Neuroloog, oogarts, fysio/ergo, medicatie tegen: pijn, spasmes, geestelijk

36
Q

Waar zit de grijze stof van een zenuw

A

Bestaat uit cellichamen die de kern bevatten, grootste deel van grijze stof zit in de hersenen

37
Q

Waar zit witte stof van een zenuw

A

Bestaat uit uitlopers van zenuwcellen. Bij het myelineschede

38
Q

Oorzaken ms

A

Niet helemaal bekend, komt vaker voor in koudere landen, erfelijk

39
Q

Waar worden klachten steeds erger bij ms

A

Primair progressieve ms

40
Q

Waar heeft iemand steeds periodes van klachten bij ms

A

Relapsing remitting

41
Q

Wanneer ga je van relapsing remitting naar secundair progressieve ms

A

Bij achteruitgang

42
Q

Wat is ALS

A

Amytrofische laterale sclerose. De centrale en perifere zenuwcellen zijn aangetast (in ruggenmerg hersenstam en hersenschors). Spieren kunnen niet meer aangestuurd worden. Omdat spieren weinig signalen krijgen staan ze vaak stil en ontstaat spierstrofie.

43
Q

Diagnose als

A

Anamnese huisarts of neuroloog, mri scan, bloedonderzoek, emg onderzoek

44
Q

Waar kan als op lijken

A

Psma (progressieve spinale musculaire atrofie), pls (primaire laterale sclerose), pbp (progressieve bulbaire parese)

45
Q

Oorzaken als

A

Meestal niet erfelijk, bepaalde fout in genen

46
Q

Vroege symptomen als

A

-Kramp ‘s nachts in handen, armen, nek en tong.
-vaker onhandig gedrag
-moeite met praten
-moeite met lopen
-sneller verslkkken

47
Q

Latere symptomen als

A

Krachtverlies, verminderde mobiliteit, slechtere ademhaling, slikstoornis, hangende nek, vermoeidheid, niet kunnen praten

48
Q

Behandeling als

A

-pro actieve zorg planning (gesprek over wensen)
-revalidatie arts, ergo, fysio, logo, diëtist, psycholoog
-symptoom bestrijding
- leven verlenging van 3 maanden met riluzol

49
Q

Waar zit de grijze stof bij de hersenen en waar zit de grijze stof bij het ruggenmerg

A

Hersenen: grijze stof buiten/witte binnen
Ruggenmerg: grijze stof binnen/witte buiten

50
Q

Waar zit de basale ganglia

A

Midden van hersenen

51
Q

Taken basale ganglia

A

-Aansturen van bewegingen zoals oogbewegingen
-werkt samen met cerebellum (kleine hersenen)
-zorgt voor denken, waarnemen, geheugen en emoties

52
Q

Hoe heten de kleine hersenen en basale ganglia samen

A

Extrapiramidale systeem

53
Q

Wat is Huntington

A

Afsterven van hersencellen in de basale ganglia. Je lichaam maakt bewegingen die je niet wilt. Praten en slikken gaat moeilijker en je gedrag veranderd

54
Q

Diagnose Huntington

A

Anamnese huisarts en neuroloog gericht op familie geschiedenis. Gen-onderzoek, mri scan, bloedonderzoek. Na diagnose nog ongeveer 16 jaar te leven

55
Q

Oorzaken Huntington

A

Er Is een afwijking bij een gen. De dna ketting wordt daardoor langer dan normaal (hij herhaald zich). Als de ketting te lang is werken eiwitten in hersenen niet goed en gaan samenklonteren waardoor hersencellen niet meer communiceren en te weinig voeding krijgen. Hersencellen sterven dan af

56
Q

Symptomen Huntington

A

-bewegingen die je niet wilt
-stijve spieren
-rare dingen zien/denken
-moeite met lopen
-onhandig worden
-verlies gewicht
-vergeetachtig
-snel boos
-somber

57
Q

Varianten Huntington

A

Meestvoorkomende start tussen 35 en 45.

Juvenile vorm/westhal variant start in tienerjaren en is zeldzaam. Start met spierstijfheid

58
Q

Behandeling Huntington

A

Team met disciplines, neuroloog, fysio, ergo, logo, psycholoog, medicatie tegen pijn, spasmes en geestelijkheid

59
Q

Hoeveel lobben heeft de rechter long

A

3

60
Q

Waar vind uitwisseling van zuurstof plaats

A

Alveoli

61
Q

Wat is een bijwerking van corticosteroïden (medicatie tegen ontstekingen)

A

Bloedsuiker spiegel ontregeld

62
Q

Waar zit het ademhalingscentrjm

A

Verlengde merg (medulla oblongata)

63
Q

Wat is een synaps

A

Prikkeloverdracht plaats van een neuronen, neurotransmitters worden doorgegeven

64
Q

Wat is dopamine en waar wordt het gemaakt

A

Stofje in de hersenen (neurotransmitter) dat signalen doorgeeft van de ene naar de andere zenuwcel. Het wordt aangemaakt door een speciale zenuwcel, de dopaminerge cel

65
Q

Wat is bradykinesie

A

Bewegingstraagheid bij parkinson

66
Q

Hoe heet de periode dat klachten verminderen bij ms

A

Remissie

67
Q

Wat zijn paresthesieen

A

Gevoelsveranderingen

68
Q

Welke 3 ziektes omvatten de symptomen van Huntington

A

ALS, Parkinson en dementie