j6 voc un1 Flashcards
1
Q
een moedertaal
A
native language / mother tongue
2
Q
een inheemse taal
A
an indigenous language
3
Q
een volksstam
A
a tribe
4
Q
een officiële tweede taal
A
the official second language
5
Q
een rechtbank
A
law ccourts (a law court)
6
Q
de officiële taal
A
the official language
7
Q
een gemeeschappelijke taal
A
lingua franca
8
Q
een vreemde taal
A
a foreign language
9
Q
vergemakkelijken
A
facilitate
10
Q
een landgenot
A
compatriots
11
Q
een wereldtaal
A
a global language
12
Q
een fonetische transcriptie
A
phonetic transcriptions
13
Q
auditief
A
arual
14
Q
een schatting
A
estimates
15
Q
een accent
A
an eccent
16
Q
linguïstisch
A
linguistic
17
Q
een term
A
terms
18
Q
verzinnen
A
coined
19
Q
een taalkundige
A
a linguist
20
Q
een foneticus
A
phonetician
21
Q
een kotschool, internaat
A
boarding schools