j6 unit 5 (sem2) Flashcards

1
Q

versmelten

A

to merge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zij het (dat), ofschoon

A

albeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beïnvloeden

A

to influence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een Normandiër

A

a Norman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

veroveren

A

to conquer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Oud-Engels

A

Anglo-Saxon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

stammen uit

A

to stem from

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

radicaal

A

radical

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een optie, een keuze

A

an option

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

toewijzen, toebedelen

A

to allocate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een lokaliteit, een plaats, een district

A

a locality

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

intercultureel

A

intercultural

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

beperken

A

to restrict

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een minimum

A

a minimum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

raciaal

A

racial

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een meerderheid

A

a majority

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

multicultureel

A

multicultural

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

een oorlog

A

a war

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

voeren

A

to wage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

territoriaal

A

territorial

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

een aanspraak, een eis

A

a claim

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een verovering

A

a conquest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

stichten

A

to found

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Gallië

A

Gaul

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
de glorie, de eer
the glory
26
een botsing
a clash
27
inheems, autochtoon
indigenous
28
goud
gold
29
je reinste, pure
sheer
30
hebzucht
greed
31
ideologisch
ideological
32
een motief, een beweegreden
a motive
33
sociaal-filosofisch
socia-philosophical
34
een bron, een oorzaak
a source
35
een conflict, strijd
a conflict
36
een gelegenheid
an occasion
37
machtig
powerful
38
een natie, een staat
a nation
39
deporteren
to deport
40
overgebleven, resterend
remaining
41
elders
elswhere
42
mijden, schuwen
to shun
43
een lot
a fate
44
een veroveraar
a conqueror
45
de intellectuelen
the intelligentsia
46
een koninkrijk
a kingdom
47
een gevolg
a consequence
48
een opvolger
a successor
49
het Middellandse Zeegebied
the Mediterranean
50
zeden
mores
51
doordringen
to permeate
52
een grootmacht
a superpower
53
het christendom
Christianity
54
uitroeien
to stamp out
55
afbrokkelen, verkruimelen
to crumble
56
wierook
incense
57
een standbeeld
a statue
58
ondermijnen
to undermine
59
een staat, een natie
a state
60
vervolging
persecution
61
zijn hoogtepunt berijken
to culminate
62
de vernietiging
the annihilation
63
een monnik
a monk
64
onschatbaar
invaluable
65
opleggen, afdwingen
to impose
66
een openbaring
a revelation
67
een kruisvaart
a crusade
68
een wreedheid, een gruweldaad
an atrocity
69
glorierijk, lijsterrijk
glorious
70
een moskee
a mosque
71
verdrijven, verjagen
to expel
72
een grondgebied
a territory
73
zich bekeren
to convert
74
leugenachtigheid
dishonesty
75
een revolutionair
a revolutionary
76
verspreiden
to spread
77
bloedvergieten
bloodshed
78
de Verlichting
Enlightenment
79
een principe, theorie
a principle
80
een paradijs
a paradise
81
klasseloos
classless
82
socialistisch
socialist
83
een ideologie
an ideology
84
een marxist
a Marxist
85
een kapitalist
a capitalist
86
het proletariaat, de arbeidersklasse
the proletariat
87
minderwaardig
inferior
88
een ras
a race
89
vernietigen
to annihilate
90
een islamist
an Islamist
91
niet-kerkelijk
secular
92
een overtuiging
a conviction
93
een afstammeling
a descendant
94
een migrant
a migrant
95
dicht, compact
dense
96
benutten, cultiveren
to exploit
97
een voedselbron
a food resource
98
wild
game animals
99
uitgestorven
extinct
100
droogte
drought
101
stammenorlog
tribal warfare
102
een migratie
a migration
103
een krijger
a warrior
104
blijvend
permanent
105
tonvormig
barrel-shaped
106
overhebben
to spare
107
hout snijden
to carve
108
een houtsnede, houtsnijwerk
a carving
109
een totempaal
a totem pole
110
een bizon
a buffalo
111
op de vlucht jagen
to stampede
112
eenzaam, solitair
lone
113
besluipen
to creep up
114
naderen
to approach
115
ongemerkt, sluipend
stealthy
116
een kudde
a herd
117
snellen
to race
118
naast, opzij van
alongside
119
ontvluchten
to flee
120
van korte afstand
at point-blank range
121
schaars
sparse
122
neerslag
rainfall
123
een vlakte
a plain
124
afhankelijk van
dependent on
125
een vel, een dierenhuid
a hide
126
een onderkomen, een woning
a dwelling
127
rondzwervend
nomadic
128
een ruiter
a horseman
129
onophoudelijk, voortdurend
incessant
130
een tipi
a tepee
131
een kegel
a cone
132
een paal, een mast
a pole
133
bezitten
to possess
134
bewonen
to inhabit
135
pleiten, smeken
to plead
136
hulp
aid
137
een ceremonie
a ceremony
138
een rite
a rite
139
heilig
sacred
140
sparen, ontzien
to spare
141
vasten
to fast
142
een ontbering, een gebrek
a privation
143
wiegen, deinen
to sway
144
een fluitje
a whistle
145
machteloos
powerless
146
een epidemie
an epidemic
147
pokken
smallpox
148
decimeren
to decimate
149
wraak nemen voor
to avenge
150
dapperheid
audacity
151
dodelijk, moordend
deadly
152
toebrengen
to inflict
153
vleiend
flattering
154
gewillig, meegaand
tractable
155
vredelievend
peaceable
156
zweren
to swear
157
manieren
manners
158
fatsoenlijk, beschaafd
decorous
159
lovenswaardig
praiseworthy
160
rechtschapen, rechtvaardig
righteous
161
zaaien, beplanten
to sow
162
aanemen
to adopt
163
kidnappen, ontvoeren
to kidnap
164
dopen
to baptise
165
een horde, een troep
a horde
166
rondtrekken, rondzwerven
to scour
167
plunderen
to loot
168
een slaaf
a slave
169
veroorzaken
to bring on
170
een kroon
a crown
171
de titel toekennen van
to dub
172
loyaliteit, trouw
loyalty
173
onderschatten
to underestimate
174
een kolonist
a colonisth
175
hulpeloos
helpless
176
een opslagplaats, een magazijn
a store
177
een scheepslading
a shipload
178
een wal
ashore
179
arrogant
arrogant
180
de vuurkracht
the firepower
181
uitroeien
to exterminate
182
tentoonstellen
to exhibit
183
slavernij
slavery
184
heffen, afdwingen
to levy
185
186
cijns, belasting
tribute
187
wraak nemen
to retaliate
188
een kolonist
a settler
189
een verdrag
a treaty
190
een Amerikaanse indiaan
an Amerindian
191
ongestoord
undisturbed
192
vee, runderen
cattle
193
grazen
to graze
194
grasland, weide
grassland
195
de uitroeiing
the extermination
196
dwingen
to force
197
rondzwerven
to wander
198
zich overgeven
to surrender
199
sommeren, aanmanen
to summon