IT bundel, herkansing Flashcards

1
Q

wat is het verschil tussen longemfyseem en chronische bronchitis?

A

Longemfyseem is dilatatie van de luchtruimten distaal van de terminale bronchi (destructie van alveolaire septa) –> verminderde elasticitiet
Chronische bronchitis is een chronische ontsteking van de bronchien. Er zijn meer mucus-secreterende klieren, slijmbekercellen, neutrofiele granulocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voor welke ziekte wordt de mMRC schaal gebruikt en hoe werkt de mMRC dyspneu schaal?

A

Voor COPD
0 –> alleen kortademig bij zware inspanning
4 –> kan niet zelfstandig het huis uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarop duidt een positieve DAT test (directe antiglobuline test) bij anemie?

A

auto-immuun hemolystische anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe wordt de pijn bij pericarditis vaak omschreven?

A

Scherpe pijn, die afneemt bij voorover buigen en rechtop zitten
LO en AO: pericardwrijven, pericardefussie en ST-elevaties in alle afleidingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe behandel je een longembolie in acute fase?

A

heparine of LMWH in combinatie met extra zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe stel je de diagnose diabetes type 2?

A
  • nuchtere plasma glucose > 7,0
  • niet-nuchtere plasma glucose > 11,1
  • Hb1Ac > 6.5% / 48 mmol/mol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn klachten van atriumfibrilleren?

A

hartkloppingen, dyspnoe, pijn op borst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op welke manieren kan diabetes tot hartkloppingen leiden?

A
  1. hypoglycemie (door vrijmaken adrenaline)
  2. hyperglycemie (door schade)
  3. ontwikkeling hart en vaatziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn risicofactoren voor galstenen? (cholelithiasis/cholecystitis)

A

FFFFF
fat
female
forty

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat geven symptomatische galstenen?

A

koliekpijn; heftige aanvalsgewijze pijn met bewegingsdrang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar geeft de pancreatitis pijn? & hoe diagnosticeer je een pancreatitis?

A

epigastricum
Diagnose door: serum amylase/lipase >3x verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

in welke leeftijdscategorie komt appendicitis voornamelijk voor?

A

tussen 4 en 24

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is kenmerkend voor pre-renale nierinsufficientie?

A

reversibel
er is verminderde bloedflow naar de nier, bv een lage bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is kenmerkend voor renale nierinsufficientie?

A

irreversibel
er is (cel)schade aan de nier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is kenmerkend voor post-renale nierinsufficientie?

A

reversibel
er is obstructie van de urine flow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn symptomen van chronische nierinsufficientie?

A

moeheid, verminderde inspanningstolerantie, dikke voeten, jeuk, misselijkheid/braken en hoofdpijn
LO:
- blauwe plekken door het krabben
- gepigmenteerde huid
- hypertensie
- vergroot hart
- oedeem
- sufheid
- pericardwrijven

17
Q

wat zijn klachten bij een prikkelbaar darm syndroom?

A

veranderingen in defecatiepatroon gepaard met buikpijn
- slijm bij ontlasting (GEEN bloed)
- krampende buikpijn dat veranderd na defecatie
- indigestie
- misselijkheid
- moeheid

18
Q

waarvoor is de ROME-III criteria en waaruit bestaat dit?

A

De ROME-III criteria is voor prikkelbaar darmsyndroom en bestaat uit:
- buikpijn dat tenminste 6 maanden geleden is begonnen
- 3 dagen per maand minstens aanwezig

en minstens 2 van de volgende klachten:
- verbetering pijn na ontlasting
- begin van de pijn ging samen met verandering in defecatie
- begin van de pijn ging samen met een verandering in consistentie van de ontlasting