casussen Flashcards

1
Q

als iemand 10 jaar geleden is gestopt met roken, maar wel veel packyears heeft. Is dit dan een roker of niet?

A

Nee, geen roker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat geef je bij een allergische reactie?

A

adrenaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de ideale parameter om zelf de klinische relevantie te bepalen?

A

NNT (number needed to treat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

als iemand AP heeft, maar in rust geen klachten (dus alleen bij inspanning), heeft deze persoon dan stabiele of instabiele AP?

A

stabiele AP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de symptomen & kenmerken van een pneumonie?

A

vooral bij kinderen <5 jaar
koorts, kortademig, hoesten (met sputum of bloed)
LO: eenzijdige crepitaties met matte percussie
X-thorax: consolidaties
bloedwaarde: CRP en serum ureum verhoogd & pH en witte bloedcellen verlaagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de symptomen & kenmerken van een bronchiolitis?

A

Oorzaak vaak: RS-virus
koorts, hoesten (met slijm), kortademig, thoracale pijn, piepende ademhaling, algehele malaise
Meer hoesten dan normaal & meer dan normaal opgeven van slijm
klachten duren korter dan 3 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de symptomen & kenmerken van een aspiratie corpus alienum?

A

De jongen is niet ziek en heeft géén koorts. LO: een matig dyspnoeïsche jongen met een versnelde ademhalingsfrequentie van 40/minuut en hoor je een inspiratoire stridor.
Bij auscultatie van de longen hoor je naast de inspiratoire stridor géén andere bijgeluiden.
klachten kunnen spontaan afnemen en terugkomen (door verschuiving van object)
symptomen: plotseling heftig hoesten, stridor, cyanose, braken, benauwdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waardoor wordt bronchiale hyperreactiviteit uitgelokt?

A

allergie of virale infectie (voornamelijk RS-virus).
Symptomen: hoesten, benauwdheid, ademhalingsproblemen. Verder: hoestklachten, een drukkend gevoel
op de borst, benauwdheid, kortademigheid en een hoorbaar piepende ademhaling. Vaak worden ze ’s nachts wakker door de klachten, maar is er even later niets aan de hand. De klachten ontstaan daarnaast ook als een reactie op een bepaalde prikkel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is psuedokroep?

A

Bij pseudokroep is de keel ontstoken. Dit komt meestal door een virus. Het slijmvlies in de keel wordt daardoor dikker. Hierdoor krijgt uw kind het benauwd en moet het hard hoesten.
Het komt vooral voor bij kinderen tussen de 6 maanden en 5 jaar oud.
Geen koorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn symptomen van de bovenste luchtweginfectie?

A

Hoesten is acuut ontstaan in combinatie met sputum, kortademigheid en KOORTS.
Andere mogelijke symptomen zijn neusverkoudheid, heesheid, keelpijn, inspiratoire stridor
Gaat binnen 2 weken vaak over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de pathofysiologie bij idiopatische pulmonale fibrose?

A

de type II alveolaire epitheelcellen en myofibroblasten functioneren niet meer goed. Er is niet meer genoeg surfactant en cellen gaan in apoptose. Hierdoor krijg je een veroudering en uitputting van de longstamcellen.
Je krijgt restrictie van het longvolume
LO: basale crepitaties en clubbing
amnese: progressieve kortademigheid en hoesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke klachten maken de diagnose aortaklepstenose waarschijnlijker?

A

angina pectoris, duizeligheid, flauwvallen, hartfalen, plotse dood
auscultatie in systolische ejectiegeruis tussen de eerste en tweede harttoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke symptomen horen bij vermoeidheid?

A

vermoeidheid & bleekheid van huid en slijmvliezen
ernstige anemie: hartkloppingen, duizeligheid, POB, kortademig na inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

op basis van wat deel je anemie in?

A

op basis van MCV (mean corpuscular volume)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke bloedwaardes meet je voor de diagnostiek anemie?

A

MCV, Hb-gehalte, reticulocyten, ferritine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kenmerken stabiele angina pectoris?

A

licht drukkende pijn op de borst TIJDENS inspanning, emotionele stress, kou, NA zware maaltijd. De pijn verdwijnt in rust
andere symptomen naast pijn: misselijk, duizelig, kortademig en zweten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe kan je de diagnose stabiele AP bevestigen?

A

inspannings ECG –> ST-depressie door myocardischemie bij inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat zijn indicaties om een bypass operatie te doen in plaats van een PCI?

A
  • ernstig drievatslijden
    -leasie in de hoofdstam van de kransslagader
    -hooggradige leasie in de linker anterioir descending kransslagader
19
Q

kenmerken acuut coronair syndroom (instabiele AP/myocardinfarct)

A

pijn op de borst (mogelijk met uitstraling), kortademig, hartkloppingen, algehele malaise, zweten, grauw/bleek gezicht
LO: vroege tekenen van shock, hartruis & transpiratie

20
Q

wat zijn klachten bij orthostatische hypotensie?

A

Duizeligheid, licht in het hoofd, zwarte vlekken voor ogen, hartkloppingen, kortademig, pijn op de borst, pijn in schouders en nek, klachten van andere spieren

21
Q

wat zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van perifeer arterieel vaatlijden?

A

roken, diabetes mellitus, hyperlipidemie en hypertensie

22
Q

wat is de belangrijkste klachten van perifeer arterieel vaatlijden?

A

claudicatio intermittens (bij in de beenspieren (vooral kuitspieren) tijdens inspanning).
Door het vaatlijden kan (bij inspanning) niet meer aan de zuurstofbehoefte van de spier worden voldaan, dit geeft pijnklachten.

23
Q

welke klachten maken naast claudicatio intermittens, de diagnose perifeer arterieel vaatlijden waarschijnlijker?

A

koud gevoel in de kuit, bleek been, doofheid, ulcera en necrose

24
Q

hoe diagnosticeer je perifeer arterieel vaatlijden?

A

met de enkel-arm-index
EAI < 0.8 diagnose bevestigd
EAI > 1.1 diagnose uitgesloten

25
Q

hoe behandel je een patient met fontaine I of fontaine II classificatie?

A

looptraining

26
Q

hoe behandel je een patient met fontaine III of fontaine IV classificatie?

A

invasief:
- dotteren
-endarteriectomie (verwijderen intima)
- bypass

27
Q

welke 7 symptomen passen goed bij hartfalen?

A
  1. kortademig, erger bij platliggen en inspanning
  2. Vermoeidheid en verminderd uithoudingsvermogen
  3. Oedeem (vochtophoping)
  4. Hartkloppingen en hartritmestoornissen
  5. nacht hoesten
  6. verwardheid
28
Q

Een kenmerk van acuut hartfalen is initieel backward failure. Hoe kenmerkt zich dit?

A

een snel oplopende eind-diastolische druk in de linkerkamer, waardoor een hoge linkeratriale druk en dus een hoge
druk in de longvenen ontstaat. Hierdoor ontstaat stuwing en oedeem in de longen. Dit levert de symptomen dyspnoe en orthopnoe met crepitaties, kenmerkend voor astma cardiale.

29
Q

wat zijn de acutere klachten bij hartfalen?

A

dyspnoe, orthopnoe, enkeloedeem, verminderde inspanningstolerantie en
vermoeidheid

30
Q

wat zijn de klachten bij een interstitiele longziekte?

A

kortademig, droge hoest, POB, vermoeidheid, gewichtsverlies

31
Q

hoe behandel je interstitiele longziekte?

A

je kan het curatief alleen met een longtransplantatie behandelen. Medicamenteus kan je fibroseremmers en corticosteroiden geven, hiermee rem je het verlittekeningsproces

32
Q

Wat zijn de symptomen van een acute EAA (extrinsieke allergische alveolitis) & wat onderscheid een acute EAA van een chronische EAA?

A

malaise, koorts, dyspneu, hoesten.
LO: squeeks en verscherpt ademgeruis

Het verschil tussen een acute en chronsiche EAA wordt gemaakt aan de hand van reversibiliteit.

33
Q

waardoor wordt atriumfibrilleren gekenmerkt?

A

Irregulair ritme en pols deficit.
Polsdeficit => het verschil in aantal polsslagen en auscultatie (slagen die je vanuit het hart hoort)

34
Q

wat zijn de symptomen bij een HYPOthyreoidie?

A

kou-intolerantie, bradycardie, obstipatie, beperkte inspanningstolerantie, vermoeidheid, heesheid, spierpijn en tintelingen, gewichtstoename, cognitieve achteruitgang, trage spraak

35
Q

wat zijn de symptomen hypotensie?

A

wazig zicht, duizelig, verward, licht in het hoofd, zwak, misselijk, hyperventileren, klamme huid, transpireren.

36
Q

wat zijn de symptomen bij een hypertensie?

A

hoofdpijn, POB, palpitaties, neusbloedingen, moeilijk ademhalen, misselijk, wazig zien, opgejaagd en gespannen gevoel

37
Q

met welke elektrolyt stoornis gaat primaire hyperaldosteronisme vaak gepaard? Welke hormoon veranderingen vinden ook plaats?

A

hypokaliemie
- verhoogd plasma aldosteron
- verlaagd plasma renine

38
Q

wat is belangrijk in de amnese voor STABIELE angina pectoris?

A

Dat de pijn optreedt bij inspanning, kou of emotie.
De pijn moet weer verdwijnen tijdens rust (of als het niet meer koud is)

39
Q

wat is het verschil tussen een instabiele angina pectoris en een myocardinfarct?

A

Bij een myocardinfarct is een volledige afsluiting van het bloedvat, bij een instabiele angina pectoris is er geen myocardiale necrose, doordat er nog een beetje bloedflow is.

40
Q

wat is het verschil tussen angina pectoris en een NSTEMI

A

Bij beide is er nog een beetje bloedflow. Echter is bij de NSTEMI wel myocardiale necrose en bij instabiele AP niet.

41
Q

Bij verdenking op acuut coronair syndroom kan je een ECG doen en troponine meten. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose als beide normaal zijn?

A

instabiele angina pectoris

42
Q

Wat is het verschil in behandeling tussen een STEMI en NSTEMI?

A

Bij een STEMI moet je zsm revasculariseren, bij een NSTEMI moet je binnen 24 uur revasculariseren

43
Q
A