İs De Winkel Open ? Flashcards
1
Q
Open
A
open
2
Q
Closed
A
gesloten/ dicht
3
Q
Holiday
A
De feestdag / de feestdagen
4
Q
To order
A
bestellen / bestel
5
Q
To bring
A
Brengt / brengen
6
Q
Except
A
Behalve
7
Q
Nevertheless
A
Toch
8
Q
Stuff / things
A
De spullen
9
Q
To pick up
A
Ophalen ( ik haal op ,
10
Q
Opening hours
A
De openingstijden