Interbellum Flashcards
Interbellum
inter = tussen, bellum = oorlog. de tijd tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog (1918-1940). Eer heerste veel onzekerheid, door de vernietiging van WOI, de opkomende industrie en het ontluiken van de moderne tijd. Belangrijke ontwikkelingen, uitvindingen, crises en dreigingen.
Roaring Twenties
de jaren twintig. De eerste jaren na de WOI, veel Europese mensen gingen het uitgaansleven in, dandy kleding, mensen hadden 4 jaar alleen maar ellende gehad en ze hadden eindelijk weer de vrijheid om plezier te hebben. Een robuuste tijd waar mensen drankjes nuttigden en van het leven genoten.
Verzuiling
bereikt een hoogtepunt politiek, maatschappelijk en cultureel was de groep waartoe iemand behoorde eigenlijk allesbepalend. In de samenleving ben je ingedeeld in een specifieke zuil.
Modernisme
een begrip dat meer omvat dan alleen de historische avant-garde. Modernistische poëzie modern taal- en levensgevoel. Werkelijkheid nú uitdrukken. Andere vorm dan historische avant-garde.
Stream of consciousness
het innerlijke leven van personages wordt heel direct getoond. Het personage denkt en voelt veel, maar handelt weinig. In plaats van de objectieve waarheid gaat het om de subjectieve beleving van de werkelijkheid. Onder invloed van de dieptepsychologie van Freud.
Modern proza
focus op gedachten, innerlijke wereld personages. Hier hoort stream of consciousness. Vanuit de ‘ik’ geschreven.
Vorm of vent
in het tijdschrift Forum geloofden ze dat de ‘vent’ (de auteur) voor de vorm moet komen te staan (het gedicht). De auteur moest aansprakelijk zijn voor wat hij had geschreven in het gedicht, hij moest aanwezig zijn = vent. Je kon je niet achter het gedicht (de vorm) verschuilen.
Ventisme
een krachtige schrijver, iemand die iets op papier wil zetten, een echte boodschap. Je bent dan echt een ‘vent’, de totale inzet van persoonlijkheid. Doe je dat niet, en heb je vooral oog voor de vorm, dan gaat het niet om de vent.
Tijdschrift Forum
tijdschrift van Menno ter Braak en Edgar du Perron. Ze pleitten in dit tijdschrift dat de ‘vent’ voor de ‘vorm moet komen te staan en dat de auteur aansprakelijk is voor diens uitspraken in een gedicht. Ze geloven niet in autonome poëtica. Ze schrijven veel essays over dit soort zaken en later ook over communisme (tegen) en fascisme (tegen) en ook over democratie (geen fan, wel voorwaarde voor vrijheid).
Nieuwe zakelijkheid
stroming waarbij functionalisme centraal staat -> de functie is het belangrijkst. In de literatuur: tegen de vormexperimenten van voorgangers. De auteur is koel, zakelijk en nuchter. Geen emotionele betrokkenheid. Vorm is zakelijk, zodat de boodschap goed overkomt.
Functionalisme
strakke, rechte, functionele vormen en geen tierelantijntjes meer. In de literatuur: heldere objectieve weergave van feiten uit de moderne samenleving met veel aandacht voor moderne aspecten als industrie, techniek en snelheid. Geen mooischrijverij, maar functionaliteit als reportages zonder emotie of betrokkenheid.
Reportageroman
een verslagroman. Je hebt het gevoel dat je een opstel leest, een opsomming van feiten. Journalistieke eigenschappen
Nescio
Dichtertje, De uitvreter, Titaantjes (1918)
Ferdinand Bordewijk
Blokken, Knorrende beesten, Bint (1934)
Willem Elsschot
Kaas (1937)