Intelligentieonderzoek & vroegkinderlijke diagnostiek Flashcards
Psychometrische benadering
Psychometrie = een wetenschap die zich bezig houdt met het meten van psychologische
eigenschappen De
WISC-RN, WISC-III en WISC-V zijn ontwikkelt binnen de psychometrische benadering.
Sterk punt van de psychometrische benadering: instrumentontwikkeling.
Zwak punt: de theoretische onderbouwing.
Factoranalyse
kijken in hoeverre bepaalde testen met elkaar correleren. Men probeerde
om het aantal correlaties zo beperkt mogelijk te houden, zodat je zo min mogelijk factoren
binnen intelligentie had. Volgens Charles Spearman bestond intelligentie uit G-factoren en S-factoren: algemene en specifieke factoren.
Omschrijf de vier theorieën rond de structuur van intelligentie
- Thurstone (1938): intelligentie bestaat uit 7 primaire en onafhankelijke
intelligentiefactoren, waaronder geheugen en verwerkingssnelheid. Dit is het
uitgangspunt van onder andere de RAKIT. - Guilford (1967): intelligentie bestaat uit 3 dimensies die leiden tot 120
intelligentiefactoren. Er is geen algemene factor te onderscheiden. - Carroll (1993): intelligentie bestaat uit een hiërarchisch model met 3 niveaus; de threestratum theory. Deze 3 niveaus zijn naar voren gekomen uit een analyse van heel veel
verschillende onderzoeken naar intelligentie.
o Niveau 3: G-factor. De algemene factor van intelligentie.
o Niveau 2: 7 groepsfactoren rond proces, inhoud en capaciteit van intelligentie.
o Niveau 1: specifieke factoren; cognitieve processen. - Cattell en Horn (1987): het CHC-model (Cattell, Horn, Carroll). Werkgeheugen speelt in
dit model een belangrijke rol. De snelheid van informatieverwerking hangt hiermee samen. Hoe groter het werkgeheugen, hoe complexer de concepten en redeneringen die
je zou kunnen maken. Het CHC-model is een mooi theoretisch kader waar
intelligentietesten zich op kunnen baseren. Het model beschrijft de structuur van
intelligentie.
Wat is de meest gangbare en gebruikte intelligentietest?
De WISC (Wechsler Intelligence Scale)
Wat is de G-factor?
De algemene factor van intelligentie.
primaire indexen intelligentie
intelligentietest
verbaal begrip, visueel-ruimtelijk, fluid reasoning, werkgeheugen en verwerkingssnelheid.
secundaire indexen
Intelligentietest
kwantitatief redeneren, auditief werkgeheugen, non-verbaal, algemene vaardigheid en
cognitieve competentie.
Wanneer bereken je de secundaire indexen?
als de primaire indexen opvallende resultaten geven
Fluid intelligence
intelligentie waarbij je probleemoplossend vermogen meet. Het kind
moet het zelf bedenken en heeft het niet geleerd.
Crystallized intelligence
verworven kennis die je hebt opgedaan in je leven.
Cognitieve benadering
Volgens de cognitieve benadering omvat intelligent gedrag meer dan intelligentie zoals
gemeten met onze intelligentietests. Intelligentie zou veel meer gebaseerd zijn op het
neurocognitief functioneren: het informatieverwerkingssysteem. In deze benadering wordt er gekeken naar onderliggende processen van probleemoplossend vermogen: hoe wordt
informatie verwerkt om tot een oplossing te komen. Vanuit psychometrisch opzicht wordt er
dus vooral gekeken naar schoolsucces en de cognitieve benadering (Sternberg) kijkt
daarnaast ook naar dingen naast school
Volgens de neuropsychologische theorie van Luria zijn er 3 systemen:
- Systeem 1 regelt arousal en alertheid. Dit speelt een rol bij de aandachtsfunctie.
- Systeem 2 is betrokken bij perceptie, verwerking (analyse) en opslag van informatie,
informatie wordt simultaan (op hetzelfde moment) of sequentieel (op volgorde) verwerkt.
Om dit te testen wordt de K-ABC en K-ABC-II gebruikt (Kaufmann). - Systeem 3 is betrokken bij de uitvoering: het sturen en reguleren van cognitieve
processen en gedrag (executieve functies).
Uit welke drie dimensies bestaat de intelligentietheorie van Sternberg?
I. Componentendimensie: cognitieve processen. Componenten van informatieverwerking.
II. Ervaringsdimensie: ervaring die iemand heeft met taken en problemen. Hoe snel kan
iemand omgaan met nieuwe problemen? Het gaat hierbij om de mate van automatiseringen. Als dit niet goed gaat, gaat alle informatiecapaciteit daar heen en kun
je niet iets anders op datzelfde moment doen. Voorbeeld: tafels leren in groep 4.
III. Contextuele dimensie: wat is de context van een situatie? In onze taal is taal heel
belangrijk en wordt dit ook als belangrijk gezien. In andere contexten zijn dat mogelijk
andere zaken. De sociale context is niet los te
Vygotskiaanse benadering
De Vygotskiaanse benadering van intelligentie zoekt uit hoe de intellectuele ontwikkeling
beïnvloedt kan worden aan de hand van twee processen:
- Internalisatie = het eigen maken van denkwijzen die volwassenen gebruiken.
- Zone van Naaste Ontwikkeling = het verschil tussen wat een kind al aan kennis heeft
verworven en wat het kind kan met ondersteuning van een volwassene.
Intelligentie wordt bij deze benadering gemeten aan de hand van leerpotentieel. Om dat te
achterhalen is hulp en dialoog met de testleider nodig: mediated learning.
Leergeschiktheid (Vygotskiaanse benadering)
de verwachte leerprestaties gebaseerd op het
gemak waarmee kinderen zich dingen eigen maken.