Insulines en glucagon Flashcards

1
Q

Wat zijn de meest dominante hormonen om de glucosespiegel te reguleren?

A

Insuline, glucagon, incretine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is insuline

A

Eiwit opgeslagen in betacellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waardoor stijgt de insuline secretie?

A

Door de glucosespiegel (70%) en incretines (30%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waardoor daalt de secretie?

A

(nor)adrenaline en somatostatine (groeien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Effect van insuline

A

Effect op energiehuishouding, lever, spieren en vetweefsel
Daling glucosespiegel
Daling eiwit- en vetafbraak
Stimulering van opslag van energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bijwerkingen insuline

A

Hypoglykemie
Irritatie injectieplaats
Lipodystrofie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Interacties insuline

A

Betablokkers en pioglitazon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe zijn de medische insulines verkregen? (Biosimilars)

A

Door biotech genetisch gemanipuleerd (recombinant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom wordt insuline subcutaan toegediend?

A

maagdarmkanaal is sterk in afbreken van eiwitten (insuline = eiwit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe werkt de absorptie van insuline?

A

Humane insuline sc in hexameren, afbraak tot mono/dimeer -> opname in bloed wanneer insuline receptor ontmoet
Kan worden vetraagd (langwerkend) en verkort (kortwerkend) waarbij hexameren sneller uit elkaar gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de halfwaardetijd van insuline?

A

Enkele minuten: eliminatie is snel en eenmaal in het bloed werkt het kort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom mag je de injectieplek niet masseren?

A

Het maakt de structuur kapot en het trauma in de huid groter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kenmerken snelwerkend analoog insuline

A

Werkt sneller en korter dan gewone humane insuline
Snel geabsorbeerd vanuit onderhuidse weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil tussen humane en analoge insuline?

A

1-2 aminozuren zijn veranderd, het heeft een andere structuur waardoor analoog nog sneller wordt geabsorbeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Werkingsduur van KW analoge insuline

A

begint na 10-20 minuten
maximaal op 45-60 minuten
houdt 4-5 uur aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer moet je analoge insuline inspuiten

A

vanaf 2 minuten voor tot 20 minuten na de maaltijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke namen analoge insuline zijn er

A

Aspart: Novorapid, Insuline Aspart (Sanofi) en Fiasp
Lispro: Humalog, insuline lispro, lyumjev
Glulisine: Apidra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Kenmerken KW humane insuline

A

Is gewone insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe werkt KW humane insuline

A

Vormt hexameren sc - daardoor resorptie licht vertraagd: neemt ook tussendoortjes mee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Werkingsduur van KW humane insuline

A

Werkt binnen 30 minuten, maximaal na 2-3 uur en houdt 6-8 uur aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wanneer moet je KW humane insuline inspuiten

A

30 minuten voor de maaltijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke namen KW humane insuline zijn er

A

Insuman rapid + infusat
Humuline regular
Actrapid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Kenmerken middellangwerkende humane insuline

A

Is een complex met protamine (NPH) = eiwit, zit aan ander eiwit: suspensie
Wordt geleidelijk afgesplitst en geabsorbeerd
Voorkeur in stap 3!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is een aandachtspunt bij een suspensie

A

Zwenken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Werkingsduur van middellangwerkende humane insuline

A

Begint na 1-2 uur, is maximaal na 4-8 uur en houdt 12-16 uur aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wanneer moet je middellangwerkende humane insuline inspuiten

A

Tussen avondeten en slapen, evt in de ochtend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke namen middellangwerkende humane insuline zijn er

A

Humuline NPH
Insulatard
Insuman basal

28
Q

Kenmerken LW insuline analoga

A

Er is geknutseld aan aminozuren waardoor de insuline langzaam vrijkomt

29
Q

Werkingsduur en namen LW insuline analoga

A

Max 24 uur werking: insuline detemir (Levemir) en een ‘bult’ erin
24 uur of langer: insuline glarine 100 en 300 Lantus en Abasglar, Toujeo) en insuline degludec 100 en 200 (Tresiba)

30
Q

Wanneer moet je LW insuline analoga inspuiten

A

Tussen avondeten en slapen, evt in de ochtend

31
Q

Kenmerken Detemir

A

Lift met albumine mee; vertraagde afgifte

32
Q

Kenmerken Glargine

A

Zure oplossing; slecht oplosbaar bij lichaams pH. Ligt in vaste vorm in sc weefsel en dan lost het langzaam op: voortdurend afgifte kleine hoeveelheden. Daardoor ook vaker irritatie injectieplaats

33
Q

Kenmerken Degludec

A

vetzuurketen eraan vast, doet er het langst over om aan het werk te gaan. Werkingsduur lang! 42 uur

34
Q

Verschil Lantus (glargine 100) en Toujeo (glargine 300)

A

Lantus: 100U/ml
vanaf 2 jaar
1-80 EH
ca 24 uur
eerste 12 uur hoger dan laatste 12 uur

Toujeo: 300U/ml -> kleiner injectievolume
vanaf 6 jaar
1-80 EH
max 36 uur
flexibel doseren afwijking van 3 uur
vlakkere curve

35
Q

Omzettingen insuline glargine

A

100 –> 300: zelfde EH en daarna ophogen 10-18%
300 –> 100: 80% vd EH
1dd (middel)lang -> 300: zelfde
2dd (middel)lang -> 300: 80% vd EH

36
Q

Wanneer streefwaarde HbA1c <53 mmol/mol

A

<70 jaar
>70 jaar + metformine of leefstijl (stap 1)

37
Q

Wanneer streefwaarde HbA1c 54-58

A

> 70 jaar en diabetesduur <10 jaar
vanaf behandelstap 2 (SU)

38
Q

Wanneer streefwaarde HbA1c 54-64

A

> 70 jaar en diabetesduur >10 jaar
vanaf behandelstap 2 (SU)

39
Q

Wanneer streefwaarde HbA1c 54-69
of glucosewaarde 6-15

A

kwetsbare ouderen of levensverwachting <5 jaar

40
Q

Stappen NHG standaard bij patiënt zonder zeer hoog risico (of kwetsbaar en/of levensverwachting <5 jr)

A

Leefstijl
Metformine
SU
NPH insuline 1x dgs
Intensiveer insuline behandeling naar 2x dgs mix of basaal-bolus

41
Q

Stap 1 Metformine

A

1dd 500mg max 3dd 1000mg
per 2-4 wkn ophogen
Bij NF# max 3x500mg

42
Q

Reden metformine op stap 1

A

Mortaliteit, micro en macro complicaties naar beneden
HbA1c verlaging 11 mmol/mol
Geen hypo’s, geen gewichtstoename en veilig op lange termijn

43
Q

Stap 2 SU

A

Voorkeur gliclazide
Per 2-4 weken ophogen
80 mg (mga) 1-3x 80 mg
30 mg (mga) 1x 30-120 mg (ontbijt)

44
Q

Reden SU op stap 2

A

Micro complicatie naar beneden
HbA1c verlaging 11 mmol/mol
veilig op lange termijn

45
Q

Reden Gliclazide specifiek

A

kans op sterfte lijkt lager, kans op hypo’s minder dan bij glimepiride, toepasbaar bij NF# itt glimepiride

46
Q

Stap 3 insuline

A

NPH insuline voorkeur, evt determir en glargine 100u/ml
HbA1c verlaging 18 mmol/mol
Veilig op lange termijn
Kosten

47
Q

Wat te doen bij nachtelijke hypo’s bij NPH insuline in stap 3

A

SU verlagen/stoppen
Insuline dosis verlagen
Switch naar glargine of determir

48
Q

Dosering NPH insuline in stap 3

A

Start: 10 EH tussen eten en slapen
Zo nodig elke 2-3 dgn dosis aanpassen obv nuchter blds
>10: 2-4 erbij
8-10: 2 erbij
<4,5 of nachtelijke hypo: 2-4 eraf

49
Q

Hoe vaak glucose controle na instelling

A

3-6 mnd HbA1c
4 wkn dagcurve

50
Q

Stap 4 intensiveer insuline behandeling

A

2x dgs mix of basaal-bolus

51
Q

Wanneer 2x dgs mix regime

A

Vast leefpatroon, geen scherpe instelling nodig

52
Q

Hoe stel je het 2x dgs mix regime in vanuit 1x dgs insuline

A

metformine door, SU stop

avond ervoor 1/2 dosering
80% van dosis van 1x dgs
2/3 voor ontbijt, 1/3 voor avondeten
!! Verdeling mogelijk toetsvraag

53
Q

Hoe stel je het 2x dgs regime in vanuit orale medicatie

A

12-20 EH voor ontbijt (2/3)
6-10 EH voor avondeten (1/3)
!! Verdeling mogelijk toetsvraag

54
Q

Hoe vaak pas je de dosering van 2x dgs regime aan bij instellen?

A

Zo nodig elke 3-4 dgn obv nuchter glucose de avonddosis en obv waarden na ontbijt de ochtenddosis

55
Q

Hoe vaak glucose controle na instelling van intensieve insulinebehandeling

A

3-6 mnd HbA1c
2-4 wkn dagcurve

56
Q

Wanneer basaal-bolus regime?

A

Bij flexibel leefpatroon, scherpe instelling nodig, 2x dgs niet voldoende, hypo’s

57
Q

Wat is het insulineschema bij basaal-bolus?

A

1x dgs (middel)langwerkend + 1-3x dgs snel/kortwerkend

58
Q

Hoe stel je het basaal-bolus regime in vanuit 1x dgs insuline

A

Metformine door, SU stoppen
per maaltijd kortwerkende insuline instellen

59
Q

Hoe stel je het basaal-bolus regime in vanuit 2x dgs insuline

A

80% vd dosis, max 80EH
- 40% NPH insuline of langwerkend analoog
- 60% snel/kortwerkend in 3 porties

60
Q

Wat is glucagon?

A

Hormoon uit alfa cellen, zorgt oa voor glucose afgifte lever -> dan ook glycogeen nodig!

61
Q

Wanneer geef je glucagon?

A

Bij een ernstige hypo wanneer orale glucose niet mogelijk is

62
Q

Hoe geef je glucagon?

A

Nasaal > 4 jaar, IM of SC

63
Q

Hoe lang duurt het voor je weer bij bewustzijn bent na toedienen glucagon?

A

5-20 minuten

64
Q

Interactie glucagon

A

Insuline

65
Q

Bijwerking glucagon

A

Poeder: irritatie neus en keel
misselijkheid, braken
tachycardie

66
Q

Glucagon off label bij

A

overdosering betablokker (stimulatie hart)
bepaling restfunctie pancreas
bepaling functie bijnieren kind
bepaling aanmaak groei- en stresshormoon kind