DPP4 remmers, GLP-1 agonisten en SGLT2-remmers Flashcards

1
Q

Wat zijn incretines?

A

Darmhormonen oa GLP1 en GIP die KH verwerken. Deze incretines zijn ontregeld bij DMT2
Worden afgebroken door DPP4 enzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de werking van een DPP4-remmer?

A

De afbraak van incretines wordt geremd, waardoor de incretines langer hun werk kunnen doen: insuline secretie verhogen en glucagon secretie verlagen (GLP1 incretine)
Geen effect op maaglediging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

HbA1c verlaging DPP4

A

7-9 mmol/mol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Indicatie DPP4

A

DMT2 bij volwassenen. Monotherapie wanneer metformine niet kan, of icm andere DM medicatie inclusief insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Contra-indicatie DPP4

A

Overgevoeligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarschuwingen DPP4

A

Pancreatitis, NF#, LF#, niet werkzaam bij kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Interactie DPP4

A

Geen klinisch relevante

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bijwerkingen DPP4

A

Gewichtstoename max 1kg
Gastro-intestinale klachten
Hoofdpijn
Griep-verkoudheidsverschijnselen
BLWI+UWI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lange termijn vraagtekens DPP4

A

Pancreatitis, magliniteiten (pancreas), hartfalen bij saxagliptine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Namen DPP4 remmers

A
  • gliptine
    sita
    saxa
    lina
    vilda
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Werking GLP 1 agonisten

A

Is hetzelfde als lichaamseigen GLP1. De agonist bindt aan de GLP1 receptor
- Insuline secretie omhoog
- Glucagon secretie omlaag
- Maaglediging vertraagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Namen GLP1 agonisten

A
  • glutide
    lira
    dula
    sema
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Effecten GLP 1

A

lichte gewichtsafname tot 5,5 kg eerste half jaar
lichte bloeddrukdaling 2-7 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

HbA1c daling GLP1

A

subcutaan: 11-18 mmol/mol
oraal: 9-11 mmol/mol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Indicatie GLP1

A

DMT2 bij volwassenen:
- Lixisenatide icm basale insuline
- Semaglutide monotherapie als metformine niet kan, en icm insuline
DMT2 bij personen >10 jr:
-Liraglutide en dulaglitide monotherapie als metformine niet kan, en icm insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Contra indicatie GLP1

A

Overgevoeligheid
Volgens NHG NIET bij BMI<30, acute pancreatitis en verhoogd risico op maligniteiten pancreas en schildklier
Volgens NHG zeer terughoudend bij gastroparese, ernstige NF#+LF#, ernstig hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Specifieke waarschuwingen GLP 1

A

Lira niet bij schildklieraandoening
Sema niet bij diabetische retinopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Interactie semaglutide oraal

A

Levothyroxine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Bijwerkingen GLP1

A

Gastro-intestinaal
Hypo’s icm insuline
Lixisenatide en liraglutide: hoofdpijn (ong 10%)
Semaglutide (max 10%): complicaties retinopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Lange termijn vraagtekens GLP1

A

Galstenen en galwegafwijkingen, pancreas/schildklierca., fracturen, beroerte, retinopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Werking SGLT2 remmers

A

Remmen transport eiwit SGLT2.
Werking in nier: plasma wordt door een zeef heen gedrukt en komt in de voorurine; SGLT2 haalt het glucose, Na en H2O weer terug uit het residu.
SGLT2 remmer: glucose, Na en H2O worden minder teruggehaald dus uitgeplast

22
Q

Namen SGLT2-remmers

A
  • gliflozine
    dapa
    cana
    empa
    ertu
23
Q

Effect SGLT2 remmers

A

Lichte gewichtsafname ongeveer 2 kg
Lichte bloeddrukdaling 1,7-4,5 mmHg
Alleen klinisch relevant effect op CV-eindpunten bij hart/nieraandoeningen
Effect is afhankelijk van nierfunctie

24
Q

HbA1c daling SGLT2

A

7-9mmol/mol

25
Q

Indicatie SGLT2

A

DMT2 bij volwassenen: monotherapie als metformine niet kan, combi inclusief insuline

26
Q

SGLT2: geen contra indicaties, wel waarschuwingen

A

NF# <30ml/min
alcoholisme, intermitterend vasten, ketogeen dieet
voet ulcus (actief of historie)
recidiverende genitale schimmelinfectie
hoog risico op duizeligheid en vallen
volumedepletie (hypovolemie) hypotensie en verstoorde elektrolyten
ouderen >70jr

27
Q

Interacties SGLT2

A

Insuline en SU: Hypo’s
Diuretica: dehydratie en hypotensie

28
Q

Bijwerkingen SGLT2

A

Genitale + UWI
Polyurie, pollakisurie, volumedepletie
Duizeligheid, hypotensie, uitdroging
Keto acidose óók bij T2 bij normaalwaarden
Canaglifzoline: voetamputaties

29
Q

Lange termijn vraagtekens SGLT2

A

Amputaties aan onderste ledematen, beroerte, fracturen, maligniteiten

30
Q

Stappen NHG standaard ALTERNATIEVEN bij patiënt zonder zeer hoog risico (of kwetsbaar en/of levensverwachting <5 jr)
Stap 3:

A

bij stap 3: ipv insuline
Start DPP4 remmer of GLP1 agonist
- HbA1c <15mmol van streefwaarde
- spuiten en zelfcontrole moeilijk
- vermijden hypo’s van groot belang

31
Q

Voorkeur DPP4 remmer

A

Sitagliptine

32
Q

Voorkeur GLP1 agonist

A

Liraglutide

33
Q

Verschillen GLP1 agonisten

A

Structuur en productieproces (biotech of synthetisch)
Farmacokinetiek: oraal, sc, 1dd of 1x pw
Indicatie
Bijwerkingen
Effect op HbA1c!
Beschikbare gegevens!

34
Q

Evalueren alternatief stap 3 NHG standaard na …

A

Na 6 mnd, bij geef effect over op insuline

35
Q

Stappen NHG standaard ALTERNATIEVEN bij patiënt zonder zeer hoog risico (of kwetsbaar en/of levensverwachting <5 jr)
Stap 4:

A

bij stap 4: ipv intensiveren insuline
Start DPP4 remmer of GLP1 agonist
- HbA1c <15mmol van streefwaarde
- intensiveren moeilijk door leeftijd, comorbiditeit, leefstijl, zelfcontroles
- vermijden hypo’s van groot belang

36
Q

DPP4 wordt niet vergoedt met …

A

insuline. Dus in alternatief stap 4 alleen GLP1 zinnig

37
Q

NHG stappenplan voor ZEER HOOG RISICO

A

Stap 1 SGLT2
Stap 2 Metformine
Stap 3 GLP1
Stap 4 één vd middelen uit algemeen stappenplan

38
Q

Definitie zeer hoog risicopatient

A

eerder doorgemaakte HVZ
chronische nierschade
hartfalen
(levensverwachting >5jr, eGFR>10ml/min, niet kwetsbaar)

39
Q

Stap 1 zeer hoog risico

A

SGLT2 remmer.
Voorkeur dapa en empa -gliflozine
Dapa 10 mg
Empa per 2-4 wkn ophogen 10-25 mg
Bij CI dan GLP1 agonist, behalve bij hartfalen

40
Q

Reden SGLT2 remmer op stap 1 bij zeer hoog risico

A

Afname in totale mortaliteit, sterfte aan HVZ en nierfalen
Conditionele aanbeveling (wordt herevalueerd)
Naar verwachting kosteneffectief

41
Q

Stap 2 zeer hoog risico

A

Metformine toevoegen

42
Q

Reden Metformine op stap 2 bij zeer hoog risico

A

Mortaliteit, micro- en macro complicaties minder, HbA1c daling tot 11mmol/mol, geen hypo’s, geen gewichtstoename, lange termijn veilig

43
Q

Stap 3 zeer hoog risico

A

GLP1 agonist toevoegen, voorkeur liraglutide want langste ervaring
Niet bij ALLEEN hartfalen

44
Q

Reden GLP1 op stap 3 bij zeer hoog risico

A

afname in totale mortaliteit, sterfte aan HVZ, niet-fataal hartinfarct en niet fatale beroerte, afname in nierfalen
Conditionele aanbeveling (wordt herevalueerd) en ws kosteneffectief

45
Q

Stap 4 zeer hoog risico

A

Voeg één vd middelen toe uit het algemene stappenplan

46
Q

Welke middelen worden in stap 4 voor zeer hoog risico toegevoegd uit het algemene stappenplan

A

SU: Gliclazide of NPH insuline 1dd voorkeur
Attentie: GLP1 en DPP4 niet combineren, want zelfde aangrijpingspunt

47
Q

Bij patiënten die al ingesteld zijn én zeerhoogrisico zijn geworden

A
  • SGLT2 ook toevoegen aan bestaande medicatie bij HbA1c >53
  • Geen dosisaanpassingen bij
    HbA1c >63 mmol
    medicatie met laag risico op hypo’s
  • Wel dosisaanpassingen bij
    HbA1c 54-63 én SU/insuline
48
Q

Dosisaanpassing insuline en SU bij pt die al ingesteld zijn én zeerhoogrisico zijn geworden

A

Insuline als eerste aanpassen want geeft grootste kans op hypo’s:
<12 EH stop
>12 EH -20%
SU: bij hoge dosering halveren, bij lage dosering stoppen

49
Q

Controle en evaluatie bloedglucoseregulerende middelen

A
  • Glucoseregulering (n gluc, HbA1c, 4-punts)
  • Klachten en bijwerkingen
  • Cardiovasculair risicoprofiel
  • Diabetes complicaties
  • Nierfunctie
  • Therapietrouw
50
Q

Wanneer behandeldoel en stappenplan aanpassen

A

Bij >70 jr, veranderde kwetsbaarheid, diabetesduur, veranderde levensverwachting