Inductie versus deductie Flashcards

1
Q

Deductieve benadering:

A

Begin is theorie, van daaruit hypothese. Observaties doen -> leiden tot bevestiging of weerlegging van hypothese.

Van het algemene naar het specifieke=

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Inductieve benadering:

A

Begint met observaties, kijken naar patronen -> van daaruit (tentatieve) hypothese -> uitwerkt tot theorie

Van het specifieke naar het algemene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Derde weg: abductie

A

Begint bij gedachte dat puur inductieve waarnemingen onmogelijk zijn
Want: er bestaat altijd risico van vooroordelen en vooringenomenheid -> confirmation bias

Daarom: informed grounded theory of hypothetico-inductieve benadering

  • je hebt bepaalde verwachtingen/hypothesen, die maak je expliciet, maar laat ruimte over om te komen tot nieuwe waarnemingen
  • Expliciet maken van aanvankelijke verwachtingen
  • Iteratief proces: heen en weer bewegen tussen theorie en observaties
  • Creatief proces: dogmatische overtuigingen verwerpen, belang om een open mind te houden over wat het ook zou kunnen zijn
  • Zoekt daarmee met de meest plausibele verklaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Relations of ideas (Hume)

A

Vaststaande logica binnen onze eigen concepten, uitspraken ongeacht de context die waar zijn. -> stelling van Pythagoras, schaakmat het einde van een potje schaken.
‘Een paard is een dier’ -> dat ontkennen ontkracht de ideeen van het concept dier en paard. ‘Een single persoon heeft geen relatie’

Relations of ideas ontkennen, is het idee/concept ontkrachten

Vereist geen waarneming om te kijken of de stelling waar is, kunnen deductief beredeneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Matter of facts:

A

Voorbij onze eigen logica, informatie over hoe de werkelijke wereld is. -> Parijs is de hoofdstad van Frankrijk. Water kookt bij 100 graden

Matters of fact moet je terugvoeren op de waarneming

Zintuiglijke kenmerken vereist -> je moet het waarnemen/toetsen om te kunnen ontkrachten

Matters of fact ontkennen impliceert niet automatisch een contradictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hume’s fork:

A

probleem/onderwerp is ofwel deduceerbaar, ofwel met zintuigen ernaar kunnen kijken, of het is onzin. Hume is dus echt een empirist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Probleem van inductie:

A
  • Causatie is niet aan te tonen. Je kan zoveel waarnemen als je wil; je weet alleen nooit of je het weer gaat waarnemen. Zie witte zwanen voorbeeld
  • Inductie wordt gerechtvaardigd door een inductief argument. Kunnen alleen zeggen inductie werkt omdat het zo vaak gewerkt heeft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Falsificatie (Popper)

A

Inductie leidt niet tot kennis, je moet zoeken naar ontkrachting van je eigen stelling, pas dan kom je tot kennis. Wetenschap is goed als je het kan ontkrachten, wetenschapper moet niet te gehecht zijn aan hypothese.

Het doen van bold conjectures en novel predictions. Specificiteit is hier van belang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Context of discovery:

A

inspiratie, ideeën, vermoeden, waarnemingen en ideeën vooraf staan los van het uiteindelijke onderzoek, zegt niks over de waarheid van de hypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Context of justification:

A

het rechtvaardigen van onderzoek, hoe je probeert kennis te genereren, het echt toetsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Probleem van Duhem:

A

Samenhangend web van hypothesen, je zit altijd met assumpties. Popper zegt: op zichzelf staande hypothesen. Duhem: maar een hypothese is gestoeld op steunhypothesen. Als je hypothese ontkracht weet je niet of je de hypothese moet verwerpen of een van de steunhypothesen. Bijvoorbeeld door onderzoekscontext, verkeerde veronderstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hypothetico-deductivisme:

A

wetenschap gaat fundamenteel over het bedenken van hypothesen en gevolgen daarvan deduceren, die vervolgens gebruikt kunnen worden om de theorie met een experiment te testen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Modellen versus experimenten:

A

Modellen en experimenten zijn representatief voor een bepaald fenomeen in de ‘echte wereld’, stand-ins
- Beiden isoleren ze externe invloeden
- Modellen en experimenten worden gemanipuleerd om verschillende uitkomsten te bestuderen
- Dezelfde aannames, dezelfde stappen/proces.

Maar: Modellen zijn volstrekt artificieel, experimenten worden echt gedaan. Daarmee zijn modellen eerder deterministisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Informed grounded theory:

A

Literatuur-review strategieën toevoegen aan de klassieke grounded theory approach van inductie, want puur inductieve benadering is onmogelijk. Ook wel hypothetico-inductief: je hebt bepaalde verwachtingen/hypothesen, die maak je expliciet, maar laat ruimte over om te komen tot nieuwe waarnemingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tabula rasa

A

Het idee dat een wetenschapper als onbeschreven blad inductief onderzoek zou kunnen/moeten doen. Is echter onmogelijk: “Empirical observation could never be totally free from theoretical influence because seeing is already a “theory-laden” undertaking”. Wetenschappers zouden ook nooit kennis kunnen opbouwen in een bepaald domein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly