Individueel Arbeidsrecht Flashcards

1
Q

Elementen arbeidsovereenkomst (4)

A
  1. Overeenkomst
  2. WN verbindt zich ertoe om tegen een LOON
  3. Onder het GEZAG van een WG
  4. ARBEID te verrichten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Elementen van gezag (3)

A
  1. Arbeidstijd ligt vast
  2. WN is niet vrij in organisatie
  3. WN valt onder hiërarchische controle
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bewijslast gezagsrelatie

A

Diegene die zich er op beroept (WG) moet het bewijs leveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vermoedens gezagrelatie

A

Weerlegbaar: bewijslast wordt omgekeerd (men wordt geacht een overeenkomst te hebben, tenzij het tegendeel wordt bewezen. eg. studentenarbeid)
Onweerlegbaar: eg. bijkomende prestatie naast de AO → prestatie wordt geacht geleverd te zijn onder AO (tenzij via vennootschap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bewijs van individuele AO

A

Partij die zich beroept op bestaan moet bewijs leveren

→ mag met getuigen, maar geschrift heeft voorrang (tenzij via bekentenis of bij handelszaken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beperking op de aanwervingsvrijheid (3)

A
  1. Verplichte aanwerving bepaalde groepen (eg. startbaanovereenkomst voor grote o’mingen)
  2. Niet-EER onderdanen
  3. Non-discriminatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Non-discriminatiewetgeving: basiswetten (3)

A
  1. Genderwet
  2. Racismewet
  3. Algemene discriminatiewet (verboden onderscheidscriteria)
    a. Europese en nationale criteria: men mag van Europese afwijken indien men een gegronde reden heeft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Types discriminatie

A

Direct onderscheid → indirect onderscheid

Directe discriminatie ↔ indirecte discriminatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bewijsregeling discriminatie

A

Benadeelde moet aanwijzingen geven dat er discriminatie is (en tegenpartij kan tegenbewijs leveren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Werplichtingen WG→ Sollicitant (5)

A
  1. Gelijke behandeling
  2. Kosten dragen
  3. Bewijs van sollicitatie afleveren
  4. Stukken teruggeven
  5. Geen originele stukken vragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aanwervingsonderzoek in welke 3 gevallen?

A
  1. Veiligheidsfunctie
  2. Functie met verhoogde waakzaamheid (eg. voedingsindustrie)
  3. Activiteit met bepaald risico
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geldigheidsvereisten AO

A

Partijen moeten bekwaam zijn en er moet geldige toestemming zijn (geen dwaling, geweld noch bedrog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bescherming voor deeltijdse WN’s

A
  1. 1/3 regeling
  2. Drie-urenregeling
  3. WG moet werkroosters openbaar maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Plichten van de WG→WN

A
  1. I.v.m. vertrek naar buitenland
  2. Betalen loon (bedrag en hoe uitbetaald; max 1/5 in natura)
  3. Respecteren arbeidsduurgrenzen (max 8u/dag en 38u per week; tenzij 5-dagenweek → 9u/dag)
  4. Taalgebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Taalgebruik (+ nietigheid)

A

Plaats van de vestiging bepaalt de taal
→ Brussel: taal van de WN
→ Vlaaanderen: extra taal kan i.v.m. buitenlandse werkkrachten

Nietigheid: geen afbreuk aan rechten WN (in VL); Brussel: retroactieve werking van nieuwe overeenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Plichten WN→WN

A
  1. Afgesproken werk verrichten onder gezag WG

2. Geheimhoudingsplicht

17
Q

Aansprakelijkheid WN

A

Enkel bij opzettelijke fout (schade is gewild door WN) of door herhaaldelijk lichte fout