In een restaurant Flashcards
1
Q
friend
A
de vriendin
2
Q
restaurant
A
het restaurant
3
Q
waitress
A
de serverster
4
Q
table
A
de tafel
5
Q
us
A
ons
6
Q
at
A
bij
7
Q
window
A
het raam
8
Q
sit down
A
gaan zitten
9
Q
menu
A
de menukaart
10
Q
in the meantime
A
alvast
11
Q
to
A
te
12
Q
mineral water
A
het mineraalwater
13
Q
I’m thirsty
A
ik heb dorst
14
Q
me
A
mij
15
Q
only / just
A
allen
16
Q
main course
A
het hoofdgerecht
17
Q
I’m hungry
A
ik heb honger
18
Q
hunger
A
de honger
19
Q
starter
A
het voorgerecht
20
Q
perhaps
A
misschien
21
Q
dessert
A
het nagerecht
22
Q
mustard soup
A
de mosterdsoep
23
Q
soup
A
de soep
24
Q
very
A
erg
25
as
als
26
steak
de biefstuk
27
chips
frietjes
(het frietje)
28
um
eh
29
salad
de salade
30
chicken
de kip
31
rice
de rijst
32
oh no
o nee
33
no
geen
34
meat
het vlees
35
after all
toch
36
vegetarian
vegetarische
37
today's special
de dagschotel
38
choose
kiezen
39
bon appetit
eet smakelijk
40
knife
het mes
41
fork
de vork
42
one moment
momentje
(het moment)
43
spoon
de lepel
44
fetch
halen
45
a little
beetje
46
difficult
moeilijk
47
it's okay
het gaat wel
48
kind
de soort
49
like
houd
(houden) van
50
try
proef
(proeven)
51
a little, a bit
wat
52
een beetje
a bit
53
greasy / rich
vet
54
dessert
het toetje
55
icecream
het ijs
56
fuit
vruchten
57
chocolate
de chocola
58
whipped cream
de slagroom
59
without
zonder
60
bill
de kenening
61
that's fine / keep the change
laat de rest maar zitten
62
leave
laten
63
the rest
de rest
64
thank you
dank u
65
evening
de avond
66
Hoe vind je de soep?
How do you like the soup?
67
Wat vind je van de soep?
What do you think of the soup?
68
Vind je de koffie lekker?
Do you like the coffee?
69
Yes, I like the coffee. Thank you.
Ja, ik hou van de koffie. Bedankt.
70
En hoe is jouw salade?
And how's your salad?
71
Hoe vind je ?
How do you like ?
72
Hou je van kip?
Do you like chicken?
73
the appetizer
het voorgerecht
74
the main course
het hoofdgerecht
75
het toetje
the dessert
76
heerlijk
delicious
77
ik vindt het heerlijk
I love it
78
ik vindt het lekker
I like it
79
het gaat wel
I'm fine
79
het gaat wel
I'm fine
80
Ik houd niet zo van
I don't like very much
81
Ik vind het niet zo lekker
I don't like it very much
82
Ik houd niet van
I do not like
83
Ik vindt het niet lekker
I don't like it
84
Ik vindt het vies
I think it's dirty
85
vies
dirty
86
gisteren
yesterday
87
vinden
find
88
kun je iets bestellen in een restaurant?
can you order something in a restaurant?
89
kun je vragen en zeggen of iets lekker is?
can you ask and say if something is tasty?
90
What do you recommend?
Wat raadt u aan?
91
kun je een menukaart lezen?
can you read a menu?
92
kun je een tekst over een restaurant schrijven?
can you write a text about a restaurant?
93
kun je zeggen dat je een fooi wilt geven?
can you say you want to tip?
94
I would like to tip
Ik wil graag een fooi geven
