Impressionisme Flashcards
De Tachtigers / Beweging van Tachtig
een groep jonge prozaschrijvers en dichters rond het tijdschrift De Nieuwe Gids, opgericht in 1885, die zich verzetten tegen de literatuur van vrijwel alle voorhangers en van veel tijdgenoten die ondanks de kritieken in De Gids nog steeds sentimentele, kneuterige en moraliserende teksten schrijven.
De Nieuwe Gids
Het vernieuwende tijdschrift door de Tachtigers, een verzet tegen de oude literatuur om jonge schrijvers een kans te geven
Van Nu en Straks
literair tijdschrift uit Vlaanderen. De Nieuwe Gids in Vlaanderen.
Antimoralisme
Er zit geen moraal in de kunst. De Tachtigers vonden dat je kunst maakte omwille van de kunst.
Estheticisme
Geen moraal, maar verheerlijking, soms zelfs de vergoddelijking van de schoonheid. Alleen bezig met de esthetiek van je kunst.
L’art pour l’art
‘kunst om kunst’. Het scheppen van schoonheid.
‘Aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie’
uitspraak van Kloos over poëzie, je zo gevoels- en verbeeldingswereld zo persoonlijk en mooi mogelijk uitdrukken, woordkunst.
Vergoddelijking van de kunstenaar
Typisch kenmerk van impressionisme. De kunstenaar zelf wordt verheerlijkt. Je vindt jezelf geweldig.
Woordkunst / écriture artiste / estheticisme
De kunst staat centraal. Je maakt kunst omdat je mooie kunst wil maken. Dit doe je in fraaie taal. Zo veel mogelijk mooie klanken en woorden.
Sonnet
Het sonnet was een klassieke dichtvorm die weer opleefde in de Renaissance; reeds in de 14e eeuw met het petrarkisch sonnet. Het sonnet was dé dichtvorm voor de classicistische dichter: 14 regels, een octaaf en een sextet, met een chûte/volta daartusse
Neologisme
Een willekeurig, nieuw woord in gegeven taal. Nieuwvorming. Nieuwe inhoudswoorden.
La belle époque
‘De mooie eeuw’ in het Frans. In NL een ‘gouden tijdperk’. Algemene welvaart, een enorme ontplooiing van de wetenschap en de kunsten.
Fin de Siècle
een dubbel gevoel van verlangen naar en tegelijkertijd bang zijn voor de volgende eeuw.
Impressionisme
stroming waarin de dichter de indruk (impressie) die de werkelijkheid op hem maakt zo precies mogelijk en daardoor heel gedetailleerd wil weergeven. De werkelijkheid is het uitgangspunt en deze werkt op de kunstenaar in en roept bij hem een bepaalde sfeer en stemming op.