Immuunstelsel Flashcards

1
Q

Bespreek de opbouw van de thymus.

A

Dit is een primair lymfoïd orgaan, het verzorgt de aanmaak en de rijping van de T-lymfocyten.
De thymus bestaat macroscopisch uit 2 grote lobben die verbonden zijn via verbindingsstukjes. Eén lob is verder onderverdeeld in lobuli, die ook nog eens onderverdeeld zijn. De thymus is omgeven door een bindweefsel kapsel dat bindweefsel trabekels uit gaat sturen die dan de lobben en lobuli onderverdelen. Tussen de bindweefsel trabekels zit het eigenlijke thymusweefsel, wat ook bestaat uit o.a. reticulocellen. Aan de buitenkant van de lobuli zit een hoge concentratie van het cellenmengsel, dit gedeelte heet de cortex. In het midden, het merg, zitten dezelfde cellen maar in een lagere concentratie. In het thymusweefsel zit af en toe een ganglion, maar voornamelijk voorlopers van de T-lymfocyten en reticulocellen. De reticulocellen hebben uitlopers die ze aan elkaar verbinden. Tussen de uitlopers zitten ruimtes (sinussen) waar de stamcellen va de rode en witte bloedcellen zitten, en de bloedplaatjes. Vooral in het merg ontstaan lichaampjes van Hassal, dit is ontstaan doordat de reticulocellen zijn gaan samenklieven en verhoornen. Per definitie zijn het concentrisch om elkaar gelegen 3-20 afgeplatte reticulaire epitheelcellen met wisselende graad van verhoorning, de doorsnede is 30-150 µm, de functie is onbekend.
De lobben van de thymus hebben dus een cortex en een medulla, dit verschil is ontstaan door de differentiële dichtheid van de cellen in elk gebied. Bij de schors is de ratio thymocyt/reticulumcel 6:1, in het merg is dit 2:1. De celtypes zijn dus wel hetzelfde.
Via het kapsel dringen bloedvaten de thymus binnen. Ze lopen langs de tussenschotten tot aan de grens tussen schors en merg waar ze in het parenchym dringen. De bloedvaten zijn omgeven door reticulaire epitheelcellen die een afsluitende laag tegen het omliggend bindweefsel vormen = schorscapillairwand. Dit is ondoorlaatbaar voor stoffen = bloed-thymus barrière. De arteriolen die in de thymus doordringen geven eerst capillairen af naar het schorsgebied, die daar vertakken en terugkeren. Aan de scheidingslijn tussen merg en schors worden postcapillaire venulen gevonden. Op deze specifieke plaatsen zullen de rijpe lymfocyten in het bloed overgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bespreek de microscopische bouw van de milt.

A

Een perifeer lymfoïed orgaan dat als een filter op de bloedbaan staat. Het is omgeven door een bindweefsel kapsel dat soms gladde spiercellen kan bevatten. Vanuit het kapsel gaan spaarzame bindweefsel trabekels het weefsel in. Bestaat uit rode en witte pulpa. De rode pulpa bestaat uit sinusoïden waarin het bloed sijpelt. Het is afgelijnd door strengen van Billroth (= anostomerende strengen van reticulair bw). Witte pulpa is samengesteld uit diffuus en nodulair lymfeweefsel. Het diffuus is geordend volgens de PALS (=periarteriolaire lymfocyteschede) rond de centrale arteriën en de knopen liggen langs de PALS. In het midden van de PALS bevinden zich T-lymfocyten, in de periferie B-lymfocyten. Naast de witte pulpa vinden we een randzone terug. Geen schors of merggebied te onderscheiden. Trabekelarteriën takken af van de arterie lienalis in het kapsel volgens het verloop van de trabekels. Nodulaire arteriolen, PALS-arteriolen en randarteriolen zijn straalsgewijze aftakkingen van de arteriën van de witte pulpa. Die eindigen in borstelvormige penseelarteriën. We vinden ook hulscapillairen terug, dit zijn capillairen die omgeven zijn door scheden van macrofagen en reticulaire cellen. Deze gaan dan over in de sinusoïden.

De witte pulpa is bron van humorale antilichamen (B-lymfocyten). Rode pulpa heeft als primaire functie defecte en oude bloedcellen te verwijderen en er zijn dus veel macrofagen aanwezig in de rode pulpa.
In de hilus zitten de a. en v. lienalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bespreek de microscopische bouw van de milt.

A

Een perifeer lymfoïed orgaan dat als een filter op de bloedbaan staat. Het is omgeven door een bindweefsel kapsel dat soms gladde spiercellen kan bevatten. Vanuit het kapsel gaan spaarzame bindweefsel trabekels het weefsel in. Bestaat uit rode en witte pulpa. De rode pulpa bestaat uit sinusoïden waarin het bloed sijpelt. Het is afgelijnd door strengen van Billroth (= anostomerende strengen van reticulair bw). Witte pulpa is samengesteld uit diffuus en nodulair lymfeweefsel. Het diffuus is geordend volgens de PALS (=periarteriolaire lymfocyteschede) rond de centrale arteriën en de knopen liggen langs de PALS. In het midden van de PALS bevinden zich T-lymfocyten, in de periferie B-lymfocyten. Naast de witte pulpa vinden we een randzone terug. Geen schors of merggebied te onderscheiden. Trabekelarteriën takken af van de arterie lienalis in het kapsel volgens het verloop van de trabekels. Nodulaire arteriolen, PALS-arteriolen en randarteriolen zijn straalsgewijze aftakkingen van de arteriën van de witte pulpa. Die eindigen in borstelvormige penseelarteriën. We vinden ook hulscapillairen terug, dit zijn capillairen die omgeven zijn door scheden van macrofagen en reticulaire cellen. Deze gaan dan over in de sinusoïden.

De witte pulpa is bron van humorale antilichamen (B-lymfocyten). Rode pulpa heeft als primaire functie defecte en oude bloedcellen te verwijderen en er zijn dus veel macrofagen aanwezig in de rode pulpa.
In de hilus zitten de a. en v. lienalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bespreek de humorale immuunreactie.

A
  1. Bacterie wordt herkent door een antigeen presenterende cel.
  2. De bacterie wordt gefagocyteerd en verteerd door lysosomen.
  3. Stukjes bacterie worden gepresenteerd met MHCII op het oppervlak.
  4. De cel gaat interleukine 1 produceren en trekt hiermee T-helpercellen aan.
  5. De T-helpercel bindt met de specifieke receptor op het antigeen en met CD-4 op MHCII.
  6. Hierdoor wordt de cel geactiveerd, pruduceert IL-2 en gaat hierdoor delen, net als de dochtercellen.
  7. B-cel fagocyteerd ook een bacterie.
  8. Bacterie wordt afgebroken en gepresenteerd met MHCII op het oppervlak van de B-cel.
  9. T-helpercel bindt op B-cel en geeft cytokines af, hierdoor wordt de B-cel geactiveerd.
  10. B-cel differentieerd in plasmacellen en geheugencellen.
  11. Plasmacellen gaan antilichamen produceren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn CD8 receptoren?

A

T-lymfocyten worden geïdentificeerd door merkermoleculen. De T-helper cel wordt geïdentificeerd door CD4, de T-cytotoxische cel wordt geïdentificeerd door CD8.

Bij de rijping van de T-voorlopercellen tot T-lymfocyten wordt bij de positieve selectie duidelijk welk type T-cel ze worden. Bindt de cel aan MHC-1 dan ontstaat bij verdere differentiatie een CD8-T-lymfocyt, bindt de cel aan MHC-2 dan ontstaat er een CD4-T-lymfocyt.
Een T-cel met een CD8 receptor is dus een T-cytotoxische cel. Dit zijn de effectoren van de cellulaire immuniteit. Ze gaan een vreemde cel lyseren door vrijstelling van perforines. De CD8 receptor gaat bij deze reactie ook binden aan MHC1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn CD4 receptoren?

A

T-lymfocyten worden geïdentificeerd door merkermoleculen. De T-helper cel wordt geïdentificeerd door CD4, de T-cytotoxische cel wordt geïdentificeerd door CD8.

Bij de rijping van de T-voorlopercellen tot T-lymfocyten wordt bij de positieve selectie duidelijk welk type T-cel ze worden. Bindt de cel aan MHC-1 dan ontstaat bij verdere differentiatie een CD8-T-lymfocyt, bindt de cel aan MHC-2 dan ontstaat er een CD4-T-lymfocyt.

Een T-cel met een CD4 receptor is dus een T-helper cel. Deze cellen helpen bij de activatie van andere lymfocyten via rechtstreekse interactie of via het vrijstellen van lymfokine (cellulaire afweer). De CD4 receptor gaat bij deze reactie ook binden aan MHC2, erna zal er een proliferatie optreden van de T-helper cellen om een infectie aan te vechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek de cellulaire afweer.

A
  1. Virus wordt herkent door een antigeen presenterende cel.
  2. Het virus wordt gefagocyteerd en verteerd door lysosomen.
  3. Sutkjes virus worden gepresenteerd met MHCII op het oppervlak.
  4. De cel gaat interleukine 1 pruduceren en trekt hiermee T-helpercellen aan.
  5. De t-helpercel bindt met de specifieke receptor op het antigeen en met CD-4 op MHCII.
  6. Hierdoor wordt de cel geactiveerd, gaat delen en produceert IL-2 zodat de dochtercellen ook gaan delen.
  7. De dochtercellen gaan door het lichaam bewegenen en sporen geïnfecteerde weefselcellen op.
  8. Cytotoxische T0cellen hechten vast aan de MHCI met de CD-8 en aan de cytocines die uitgescheiden worden door de T-helpercel.
  9. Cytotoxische T-cel brengt het stofje perforine in de cel waar hij aan gehecht is. De cel wordt hierdoor afgebroken.
  10. De afgebroken stukjes worden opgeruimd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is PALS?

A

Dit is de periartiolaire lymfocytenschede. Uit de bindweefselsepta vanuit het bindweefselkapsel van de milt ontstaat een fijn netwerk van reticulaire vezels. In deze septa zitten de vertakkingen van de arteriën die naar het binnenste van de milt leiden. Zodra een arteriool de septa verlaat en het miltparenchym, wordt het in zijn gehele lengte omgeven door een laag van lymfocyten, die de periarteriolaire lymfocytenscheden of PALS wordt genoemd. De PALS blijven aanwezig in de arteriën die bloed toevoeren, bijna tot aan het punt waar de capillairen beginnen. De PALS zijn samengesteld uit diffuus lymfoïde weefsel met vaak daarin nodulair weefsel onder de vorm van lymfefollikels. In de PALS is een losmazig stromanetwerk van reticulaire vezels en hun reticulocyten aanwezig. Dit netwerk is het diffuse gedeelte van de PALS en bevat lymfocyten. De kiemcentra daarentegen bevatten geen fibrilachtige stroma- elementen.

Het voornaamste bloedvat dat door de meeste PALS loopt, is de centrale arterie die verder zijtakjes blijft afgeven tot de plaats waar de PALS slechts een of twee cellen meer vertegenwoordigen. Het binnenste deel van de lymfocytenschede wordt vooral bevolkt door T-lymfocyten, terwijl de periferie van de lymfocytenschede vooral B-lymfocyten bevat. De kleine arteriolen worden penseelarteriën genoemd. Soms worden ze omschreven als de arteriën van de rode pulpa. Op dit niveau is de PALS vrijwel helemaal verdwenen.

Op de grens tussen de rode en de witte pulpa bevindt zich de perifolliculaire zone. Deze verschilt van de rest van de rode pulpa door een afwezigheid van de sinusoïden en de aanwezigheid van slechts een fijnmazig reticulair netwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar ontstaan T-lymfocyten?

A

De primaire functie van de thymus bestaat in het produceren van T-cellen, vnl. in het schorsgebied (de overgrote meerderheid daarvan gaat echter in de schors reeds ten gronde door apoptose). T-voorlopercellen afkomstig van het beenmerg treden via een receptor gemedieerd proces in interactie met de wanden van capillairen in de buitenste schorsstreek en dringen in het parenchym van de schors. De T-voorlopercellen ondergaan klonale expansie in de thymus en verwerven oppervlaktereceptoren voor een specifiek antigeen en voor zelfherkenning. De ontwikkeling van de T-cellen wordt beïnvloed door macrofagen en epithelioreticulaire cellen. IL-1, dat de mitose van rijpende T-cellen stimuleert, wordt afgescheiden door de macrofagen. Thymosine, dat de ontwikkeling van rijpende T-cellen induceert, is een van de hormoonachtige substanties die geproduceerd worden door de epithelioreticulaire cellen. Naarmate de T-lymfocyten delen en differentiëren, bewegen ze langzaam naar het merg onder druk van binnendringende T-voorlopercellen. In het schorsgebied van de thymus vormen de capillairen met een continu epitheel die omhuld zijn door een laag epitheelcellen van de thymus, de bloed-thymusbarrière die het binnendringen van voorlopercellen en macromoleculen beperkt en er op die manier voor zorgt dat ontwikkelende T-cellen zich in een beschermd milieu bevinden.

Er bestaan twee soorten selecties in de thymus. Negatieve selectie is het proces waarbij T-cellen worden geëlimineerd die potentieel reactief zijn tegen “eigen”-antigenen. Positieve selectie zorgt voor een uitbreiding van de populatie van T-cellen die reageren met MHC-moleculen maar niet met “eigen”-antigenen. De epitheelcellen van de schors brengen zowel MHC klasse I moleculen tot expressie (net als alle andere kernhoudende cellen) als MHC klasse II moleculen. Bij het eerste (positieve) selectieproces overleven nu alleen die thymocyten waarvan de TCR past op de MHC-moleculen zoals deze op de schors reticulumcellen voorkomen (MHC-restrictie). De niet-geselecteerde cellen (=de overgrote meerderheid) gaan via apoptose ten gronde en worden door macrofagen opgeruimd. Afhankelijk van de mate waarin de TCR hetzij MHC-I dan wel MHC-II moleculen kan herkennen, ontstaan nu bij verdere differentiatie respectievelijk CD8- dan wel CD4-T-lymfocyten. Bij de overgang van de schors naar het merg worden vervolgens nog uit deze primair (positief) geselecteerde T-cellen, door middel van interactie met daar gelegen dendritische cellen, die cellen elimineert waarvan de TCR een te hoge affiniteit heeft voor de eigen MHC-moleculen (klonale deletie of negatieve selectie). Op deze wijze worden potentieel autoreactieve T-cellen uit het repertoire verwijderd. Aan de scheidingslijn tussen het merg en de schors van de thymus worden postcapillaire venulen gevonden, hier zullen de rijpe lymfocyten in het bloed overgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zitten er in de milt enkel B-cellen?

A

Nee, in de periferie van de PALS zitten weliswaar vnl. B-cellen, maar het midden is juist meer bevolkt met T-cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar situeert zich de para corticale zone?

A

Op de grens tussen de cortex en het merg bevindt zich de paracorticale zone. Het betreft hier een thymus-afhankelijk gebied (net zoals de PALS en de interfollilculaire gebieden in tonsillen en platen van Peyer). Bij dieren die op jonge leeftijd een thymectomie ondergaan hebben, zullen deze thymus-afhankelijke gebieden dun bevolkt zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waaruit bestaat de bloed/lymfe barrière?

A

De bloedvoorziening van de cortex van de thymus gebeurd uitsluitend door capillairen. Deze worden door reticullaire epitheelcellen omgeven zodat een afsluitende laag tegen het omliggen BW wordt gevormd. Dit is ondoorlaatbaar voor stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly