Bindweefsel Flashcards
Wat is hyaluronzuur?
Dit zijn ongesulfateerde GAG’s die voorkomen in o.a. kraakbeenmatrix. Het is een gelei-achtige mucopolysaccharide dat fungeert als een soort cement dat de proteoglycanen aan elkaar bindt tot lange aggregaten, waardoor de matrix zijn homogene vorm krijgt. Het aggrecaan wordt gevormd doordat de eiwitketens van de proteoglycanen via verbindingseiwitten niet-covalent gebonden zijn aan de lineaire hyaluronzuurmoleculen.
Door de visceuze structuur kunnen micro-organismen moeilijker doorheen het BW migreren.
Wat zijn GAG’s?
Dit zijn glycosaminoglycanen, of lineaire polysacchariden die zijn opgebouwd uit lange ketens va disacchariden, elk bestaande uit een uronzuur (glucuronzuur of iduronzuur) en een hexosamine (glucosamine of galactosamine). Ze zijn te vinden in de vaste grondsubstantie gebonden aan proteoglycanen (centrale eiwitketens).
Ze komen voor in 2 vormen:
- Ongesulfateerd: hyaluronzuur.
- Gesulfateerd: bv. Chondroïtinesulfaat, heparansulfaat, keratansulfaat, dermatansulfaat.
- Deze bestaan uit een uronzuur en hexosamine.
- Deze gaan proteoglycanen vormen.
Een paar voorbeelden van GAG’s zijn chondroïtine-4-sulfaat, chondroïtine-6-sulfaat en keratansulfaat, die rond de proteoglycanen in kraakbeenmatrix gegroepeerd zijn als een flessenborstel.
GAG’s hebben verder een negatieve lading waardoor ze kationen gaan aantrekken, die op hun beurt water aan trekken. Dit zorgt voor een schokbreker effect van bv. Kraakbeen, het zorgt dus voor veerkracht en beveiligt tegen drukkrachten. Ook zijn er elektrostatische verbindingen tussen de GAG-zijketens en de collageenvezels die hiertoe bijdragen.
Waaruit is een pees opgebouwd?
De collageenvezels van het epimysium (= kapsel van dicht collageen bindweefsel dat rond een volledige spier ligt) komen samen aan het uiteinde van een spier, zodat een pees tot stand komt. Een pees bestaat uit regelmatig dicht collageen bindweefsel, van het type I (= heel erg dik). Pezen hechten de spieren aan het skelet, waar ze op hun beurt verstrengeld zijn met het bindweefsel dat het bot omgeeft = periost, hierdoor ontstaat er een zeer stevige binding.
Omdat de pees vol zit met dicht collageen bindweefsel is er niet veel matrix te zien, de vezels lopen parallel. Meer naar de buitenkant is ook wel losmazig bindweefsel te zien, je ziet hier duidelijk veel matrix en zowel dikkere als dunnere collageenvezels. Hier zijn ook vetcellen terug te vinden.
Wat is een plasmacel?
Algemeen
De plasmacel is veel voorkomend in het bindweefsel en behoort tot de groep van vrije cellen. Dit houdt in dat de populatie wordt vervangen door een populatie van stamcellen uit het beenmerg: ‘passenger leukocytes’. De plasmacel ontstaat uit een geactiveerde B-lymfocyt die transformeert naar een plasmablast die zal uitrijpen tot een plasmacel. De plasmacel staat in voor de aanmaak van antilichamen, het zijn eigenlijk memory B cells. Ze gaan in grote hoeveelheden immunoglobine vrijgeven waarmee de B-lymfocyt reageerde op het antigen.
Aangezien antilichamen eiwitten zijn vertoont een actieve plasmacel alle eigenschappen van een cel die eiwitten afscheidt.
Plasmacellen zijn goed waar te nemen in bv. de cellagen direct onder het absorberend epitheel van de darmwand.
Kenmerken
- Brokkelige, bijna vierkante vorm.
- Sterk gekleurd, basofiel cytoplasma wegens sterk ontwikkeld granulair ER.
- Typische spaakvormige patroon van chromatineverdeling in de celkern.
Bespreek collageen bindweefsel.
Collageen bindweefsel is het meest voorkomende eiwit in mammalia en vormt de grootste eiwitcomponent in bindweefsels. Het wordt gevormd door verschillende types cellen, komt meestal voor in bundels en is onder te verdelen in netwerkvormend, fibrilvormend en verankerend collageen. Het is heel resistent tegen trekkrachten en weinig uitrekbaar omdat het heel taai en sterk is.
Het is opgebouwd uit:
- Glycine
- Proline
- Hydroxyproline -> bepaling collageengehalte in weefsel
- Hydroxlysine
Er zijn een 29-tal types, maar de meest voorkomende zijn type I-IV. De basismolecule is tropocollageen die bestaat uit 2 α1 en 1 α2 ketens, die samen een 3-voudige helix vormen (1 volledige winding = 8,6 nanometer). Door cross-linking worden fibrillen gevormd.
- *Synthese**
- *1. Intercellulaire fase**
RER
- Vorming van polypeptide α-ketens (primaire structuur)
- Vorming van α-ketens tot α-1, α-2, .. (secundaire structuur)
- Hydroxylering van lysine en proline tot hydroxyproline en hydroxylysine -> vitamine C voor nodig
- Vorming 3-voudige helix = procollageen (tertiaire structuur)
Golgi-apparaat
- Transport van procollageen van RER naar GA
- Binding van glucose en galactose aan hydroxyllysineresiduen
- In vesikels naar de celmembraan
2. Secretiefase
- Oiv. Procollageenpeptidase (geproduceerd door fibroblast) afsplitsing van eindstuk van het procollageen (telopeptide) waardoor tropocollageen ontstaat
- Via exocytose wordt dit tropocollageen vrijgesteld
3. Extracellulaire fase
- Polymerisatie van individuele tropocollagenen en ontstaan van (collagene) basisfibrillen (quaternaire structuur)
- Wanneer de fibrillen zich samenvoegen worden vezels gevormd
- Wanneer de bundels zich samenvoegen worden bundels gevormd
Types collageen
Type I
Bv. Huid, pees, bloedvaten, bot, organen
- Stevige dikke collageenvezels, bestand tegen grote druk- en trekkrachten
- De tropocollageenfibrillen vormen samen collageenvezels die samen een collageenbundel gaan vormen
Type II
Vnl. (hyalien) kraakbeen, oogkamervocht, tussenwervelschijven
- Dit zijn losse fibrillen die geen vezels vormen (kraakbeen)
Type III = reticulaire vezels
Bv. In de huid en longen
- Dit zijn dunne vezels die een los netwerkje vormen = reticulaire vezels
Type IV
- Dit is een component van de lamina basalis
- Er zijn geen fibrillen maar dunne amorfe membranen, ze zijn gesynthetiseerd door epitheelcellen
De stabiliteit van collageen neemt toe met de ouderdom -> taaier vlees.