Alles Flashcards
Geef een voorbeeld van holocriene secretie.
De talgklier. Het talg wordt opgestapeld in de volledige kliercellen waardoor de cellen opzwellen. Door geprogrammeerde celdood gaat de volledige cel vervolgens openbarsten en afsterven, waarbij het secreet (talg) vrijkomt.
Wat is de definitie van een gepolariseerde cel?
Algemeen
Epitheelcellen zijn gepolariseerd, dit houdt in dat de apicale, basale en laterale domeinen functioneel verschillend zijn.
Apicaal
Hier vindt uitwisseling van water, electrolieten en moleculen plaats, het moet hier direct mee kunnen interageren. Vaak zijn er oppervlaktespecialisaties die nodig zijn voor de functie van de cel in het orgaan.
Oppervlaktespecialisaties:
- Microvilli: oppervlaktevergroting
- Cfr. Staafjeszoom (darm), borstelzoom (nier)
- Stereocilia: zintuigfunctie (bv oor)
- Cilia (trilharen): slagbeweging
- (Flagellen: bij spermatozoa)
Lateraal
Oppervlaktespecialisaties:
- Celjuncties
- Desmosomen:
- Cell Adhesion Molecules (CAMS) binden de intercellulaire ruimtes aan elkaar
- Thv. Het cytoplasma van naastliggende cellen zijn er aanhechtingsplaatsen die verbonden zijn met keratine filamenten
Basaal
Dit domein is gericht naar de basale membraan = grenslaag tussen epitheel en onderliggende bindweefsel (lamina propria). Het wordt aangemaakt door epitheelcellen en bindweefselcellen. Het bestaat uit een lamina basalis (lamina densa+lamina lucida) en een lamina reticularis. De lamina basalis wordt gevormd door de epitheel cellen, de lamina reticularis wordt gevormd door bindweefselcellen. Onderling is het nog verbonden door (meestal collagene) bindweefselvezels voor extra versteviging. De lamina basalis heeft een hechtende functie evenals een regulerende functie door de mogelijke binding van groeifactoren. De epitheelcellen hangen vast met hemidesmosomen aan de lamina basalis.
Het laterale en basale domein hebben gelijkaardige functionele kenmerken en wordt ook wel het basolaterale domein genoemd.
Geef een voorbeeld van apocriene secretie
De apocriene zweetklieren (en lipiden in de actieve melkklier). Zij verzamelen hun secretieproduct nabij de celapex en snoeren dan het uitgestulpte apicale celdeel in zijn geheel af. Er is zo wel een verlies van het cytoplasma en celmembraan (en eventueel enkele organellen), maar dit wordt snel weer hersteld.
Geef een voorbeeld van meerlagig onverhoornd plaveiselepitheel.
De slokdarm, vagina, mond, cornea.
Wat is de definitie van een samengestelde klier?
Klier
Dit is een klier die samengesteld is uit een exocrien én een endocrien gedeelte, bv. De pancreas.
Afvoergang
Dit is een klier waarbij 2 of meer afvoergangen samenvloeien, er ontstaat dus een boomvormig vertakt systeem.
Welk type endotheel is er in de urinewegen aanwezig en waarom?
Meerlagig overgangsepitheel, of urotheel, dat bestaat uit 3 lagen:
De basale laag
Deze is opgemaakt uit cilindrische-kubische cellen.
De intermediaire laag
De cellen hiervan rusten op de lamina basalis, maar de kernen zitten dichter bij het lumen dan die van de basale laag.
De superficiële laag, of paraplucellen
Deze cellen bedekken meerdere onderliggende lagen en bevatten crusta. De cellen kunnen 2 kernen bevatten.
Ontspannen is het 5-10 lagen kubische cellen uitgerokken, dan zijn er dus minder lagen van eerder afgeplatte cellen, dit is de ‘overgang’.
Deze epitheelsoort is bestand tegen zeer sterke uitrekking (van bv. Een volle blaas), is impermeabel voor water en beschermt het urinestelsel tegen schade dat veroorzaakt wordt door de aanwezigheid van de hypertonische urine dankzij de aanwezigheid van de crusta.
Bespreek de afvoergang van de schildklier.
De schildklier heeft geen afvoergang want het is een endocriene klier!!! De kliercellen liggen dus rondom een holte en het secreet kan ophopen in de holte voordat het wordt afgegeven aan de bloedbaan. Maar het schildklierhormoon wordt zelfs niet direct uitgescheiden in de bloedbaan, het wordt opgeslagen in follikels. Het hormoon zal worden vrijgesteld op het moment dat de follikels hiertoe worden aangezet. Zo is er dus een reserve van het schildklierhormoon.
Wat is cytochroom C?
Dit is een intermembranaire proteïne die een rol speelt bij de apoptose-inductie via stress op mitochondriën.
Bij apoptose wordt de buitenste mitochondriale membraan permeabel door porievorming, hierdoor is er een vrijstelling van intermembranaire proteïnen, zoals cytochroom C of AIF, in het cytoplasma.
Bij de vrijstelling van cytochroom C wordt een caspase-activerend complex gevormd: het apoptosoom. Dit is een complex van het cytochroom C, Apaf-1, dATP en procaspase 9. Het apoptosoom zorgt voor de activatie van caspase 9 wat dan leidt tot de activatie van caspase-3, -6 en -7 en de rest van de proteolytische cascade.
Bij ER stress worden de eiwitten verkeerd of niet gevouwen en accumuleren in het ER lumen. Bij deze route is capsase-12 de initiator caspase en is er eveneens een downstream vrijstelling van cytochroom C.
Bespreek AIF.
AIF staat voor Apoptosis Inducing Factor en is een eiwit dat een centrale rol speelt in de caspase-onafhankelijke apoptose. AIF is gelokaliseerd in de intermembranaire ruimte van de mitochondriën.
Wanneer de cel signalen ontvangt om te sterven:
- Wordt AIF vrijgesteld uit de mitochondriën.
- Transloceert AIF naar de nucleus.
- Bindt AIF met DNA.
- Triggert AIF DNA-afbraak en celdood.
Wat is separase?
Dit is een enzym dat de start van de anafase induceert. Structuren genaamd cohesines houden de zusterchromatiden bij elkaar, deze gaan klieven en worden zo vernietigd door separase. Hierdoor komen de zusterchromatiden van elkaar los waarna ze elk naar een andere pool getrokken worden door verkorting van de microtubuli.
Dit proces hangt samen met de spindle checkpoint, of metafase checkpoint, in de kwaliteitscontrole van de celcyclus. De spindle checkpoint eiwitten inhiberen het Cdc20. Bij de juiste microtubuli aanhechting wordt Cdc20 vrijgesteld van het inhiberend complex wat het APC activeert. Het APC fosforyleert securin wat separase vrijstelt dat de cohesines, die de zusterchromatiden vasthouden, vernietigt.
Bespreek aneuploïdie.
Dit is een genoommutatie waarbij een celkern één of meer chromosomen mist of te veel heeft door non-disjunctie (gebrek aan splitsing) in de anafase van meiose 1 of meiose 2. Dit kan leiden tot aandoeningen zoals het syndroom van Down of het syndroom van Turner.
Wat is crossing-over?
Crossing-over is een proces dat plaatsvindt tijdens het pachyteen van de profase 1 van de M-fase. De uiteinden van de homologe chromosomen (dus paternaal en maternaal) gaan over elkaar heen liggen en er ontstaan dwarsbreuken, dit is crossing-over. Indien de chromatidensegmenten permanent uitwisselen, dat wil zeggen het genetisch materiaal van de uiteinden van de 2 homologe chromosomen zijn verwisseld, heet het proces recombinatie. Deze processen kunnen enkel plaatsvinden tussen homologe chromosomen en niet tussen zusterchromatiden, omdat deze identiek aan elkaar zijn en het dus geen verschil zou uitmaken.
Samen met de willekeurige herverdeling van de chromosomen zorgt crossing-over voor de volledige herschikking van het genoom, aan het einde van de M-fase krijgen we dus 4 genetisch verschillende dochtercellen.
Wat is een middenlichaampje?
Aan het einde van de M-fase (mitose) bij celreplicatie vindt de cytokinese plaats. Hierbij deelt het cytoplasma zich en vormt de ouderlijke cel 2 dochtercellen met identieke genetische informatie. De 2 dochtercellen zijn nog verbonden door een smalle cytoplasmabrug die volgepropt zit met microtubuli. Ze overlappen in het middenvlak, dit wordt de midbody of het middenlichaampje genoemd. De dochtercellen zullen scheiden en hun cytoskelet zal opnieuw opgebouwd worden.
Wat is het voordeel van confocale microscopie t.o.v. fluorescentie microscopie?
Bij gewone fluorescentiemicroscopie wordt het beeld gevormd door emissielicht afkomstig van de volledige dikte van het preparaat. Bij confocale microscopie wordt er gebruik gemaakt van pinholes, dit zijn verkleinde gaten waardoorheen het licht moet, enkel het licht van deze bepaalde plaats kan dus gezien worden zodat alle andere lichtbundels/lagen van cellen eruit gefilterd worden, daarom heet dit confocaal. Hierdoor is het beeld dat bekomen wordt veel duidelijker laag per laag, zo is er minder fotobeaching en fototoxiciteit.
Wat is een dendritische cel?
Dit is een fagocyt en kan dus pathogenen opnemen en hun antigenen aan de buitenkant van hun celmembraan presenteren. Zodra ze een pathogeen hebben opgenomen migreren ze via lymfevaten naar de lymfeklieren (o.a. de thymus) waarin zij antigenen aanbieden aan CD4 T-cellen en CD8 T-cellen, waarna deze prolifereren in volwassen T-helpercellen.
Bespreek receptor gemedieerde endocytose.
Op het celoppervlak bevinden zich receptoren voor allerlei substanties.
Het actief opnemen van stoffen in de cel gebeurt met behulp van coated vesicles en receptoren. Door de binding van een ligand aan een receptor worden deze receptoren geaccumuleerd in coated pits. Dit zijn kleine invaginaties van het celmemembraan gevormd door de coating aan de binnenzijde die bestaat uit meerdere peptiden, waarvan clathrine de voornaamste is. De clathrine moleculen vormen een hexagonaal en pentagonaal netwerk. De invaginaties worden dieper en snoeren uiteindelijk af van het celmembraan waardoor coated vesicles ontstaan. De clathirinemantel laat los en keert terug naar celmembraan. De receptor blijft gebonden aan het ligand en is dus mee de cel in gegaan. De coated vesicle fusioneert uiteindelijk met endosomen die voor de vertering instaan. Het membraan van de endosomen bevatten H+-ATPase die de pH laag houdt. Hierdoor worden de receptoren gescheiden van de ligand en keren terug naar het membraan waar je recyclage krijgt. De endosomen versmelten vervolgens met lysosomen waarin verdere vertering gebeurt. De onverteerbare resten vormen een restlichaampje of telolysosoom. Het is een manier voor de cel om stoffen die lage concentratie in extracellulair milieu hebben op te nemen terwijl dit met gewone endocytose niet lukt, het is dan ook veel selectiever dan pinocytose.
Wat is hyaluronzuur?
Dit zijn ongesulfateerde GAG’s die voorkomen in o.a. kraakbeenmatrix. Het is een gelei-achtige mucopolysaccharide dat fungeert als een soort cement dat de proteoglycanen aan elkaar bindt tot lange aggregaten, waardoor de matrix zijn homogene vorm krijgt. Het aggrecaan wordt gevormd doordat de eiwitketens van de proteoglycanen via verbindingseiwitten niet-covalent gebonden zijn aan de lineaire hyaluronzuurmoleculen.
Door de visceuze structuur kunnen micro-organismen moeilijker doorheen het BW migreren.
Wat zijn GAG’s?
Dit zijn glycosaminoglycanen, of lineaire polysacchariden die zijn opgebouwd uit lange ketens va disacchariden, elk bestaande uit een uronzuur (glucuronzuur of iduronzuur) en een hexosamine (glucosamine of galactosamine). Ze zijn te vinden in de vaste grondsubstantie gebonden aan proteoglycanen (centrale eiwitketens).
Ze komen voor in 2 vormen:
- Ongesulfateerd: hyaluronzuur.
- Gesulfateerd: bv. Chondroïtinesulfaat, heparansulfaat, keratansulfaat, dermatansulfaat.
- Deze bestaan uit een uronzuur en hexosamine.
- Deze gaan proteoglycanen vormen.
Een paar voorbeelden van GAG’s zijn chondroïtine-4-sulfaat, chondroïtine-6-sulfaat en keratansulfaat, die rond de proteoglycanen in kraakbeenmatrix gegroepeerd zijn als een flessenborstel.
GAG’s hebben verder een negatieve lading waardoor ze kationen gaan aantrekken, die op hun beurt water aan trekken. Dit zorgt voor een schokbreker effect van bv. Kraakbeen, het zorgt dus voor veerkracht en beveiligt tegen drukkrachten. Ook zijn er elektrostatische verbindingen tussen de GAG-zijketens en de collageenvezels die hiertoe bijdragen.
Waaruit is een pees opgebouwd?
De collageenvezels van het epimysium (= kapsel van dicht collageen bindweefsel dat rond een volledige spier ligt) komen samen aan het uiteinde van een spier, zodat een pees tot stand komt. Een pees bestaat uit regelmatig dicht collageen bindweefsel, van het type I (= heel erg dik). Pezen hechten de spieren aan het skelet, waar ze op hun beurt verstrengeld zijn met het bindweefsel dat het bot omgeeft = periost, hierdoor ontstaat er een zeer stevige binding.
Omdat de pees vol zit met dicht collageen bindweefsel is er niet veel matrix te zien, de vezels lopen parallel. Meer naar de buitenkant is ook wel losmazig bindweefsel te zien, je ziet hier duidelijk veel matrix en zowel dikkere als dunnere collageenvezels. Hier zijn ook vetcellen terug te vinden.