IC 1 week 3 Flashcards
1
Q
wat voor type astma is vooral een type 2 inflammatie?
A
type 2 inflammatie: vooral allergische astma
2
Q
wat voor type astma is vooral een non-type 2 inflammatie?
A
non-type 2 inflammatie: vooral neutrofiele astma
3
Q
wat is kenmerkend voor een astmatische luchtweg?
A
- hele dikke laag slijm (mucus)
- onregelmatige epitheellaag
- veel meer slijmbekercellen
- verdikt basaal membraan
- heel veel macrofagen
- verdikte gladde spierweefsel laag
4
Q
wat zie je bij lichamelijk onderzoek van iemand met astma die kortademig is?
A
- verhoogde ademfrequentie
- verhoogde hartslag
- normale bloeddruk
- normale of verlaagde zuurstof saturatie
- normale harttonen
- piepende admehaling
5
Q
welke aanvullende diagnostiek is er voor astma?
A
- peakflow
- bloedgas (kijken naar pH, pO2, pCO2)
- X-thorax
- bloedonderzoeken
6
Q
wat verwachten we van de peakflow bij iemand met astma?
A
verlaagde peakflow
7
Q
hoe wordt een standaard X-thorax gemaakt?
A
staand, van posterior naar anterior. met buik tegen de plaat.