Hoorcollege week 4 Flashcards

1
Q

Wat betekend diarree?

A

Diarree = > 3x per dag water dunne ontlasting of >3x per dag veranderende consistentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de meest voorkomende verwekkers van diarree in Nederland?

A

Viraal:
- rota virus
- noro virus
- astovirus
- adenovirus

Bacterieel:
- camphylobacter
- salmonella
- shigella
- yersinia
- E. coli
- vibrio
- cholerae
- costridium diffficile

Parasitair:
- giardia lambila
- entamoeba histolytica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de transmissie route van gastro-intestinale infecties (infecteuze diarree)?

A

feco-oraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn risicofactoren voor infecteuze diarree?

A
  • slechte hygiene
  • hoog pH in maag
  • verminderde mortiliteit van darm
  • veranderd intestinale flora
  • deficiëntie van antilichamen (IgA, IgG)
  • intrensieke ziekte van darmepitheel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar kan je naar kijken om in te schatten hoe erg dehydratie is/of er dehydratie is?

A
  • interesse om te drinken
  • gewicht daling
  • bewustzijn
  • vitale parameters: pols, bloeddruk, ademfrequentie, capillair refile
  • tempratuur handen en voeten
  • diurese (plassen)
  • traansproductie
  • vochtige slijmvliezen
  • huidturgor
  • ingevallen ogen?

Lichamelijk onderzoek extra aandacht voor: roseolen (rode/roze vlekken) –> wijst op salmonella typhi infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer spreek je van:
- miminaal/geen dehydratie
- mild/matige dehydratie
- ernstige dehydratie

A
  • miminaal/geen dehydratie: <3% lichaamsgewicht verlies
  • mild/matige dehydratie: 3-9% lichaamgewicht verlies
  • ernstige dehydratie: >9% lichaamsgewicht verlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe word dehydratie ingedeeld met behulp van natrium concentratie?

A

Isotone dehydratie = normale natrium

Hypotone dehydratie = verlaagd natrium

Hypertone dehydratie = verhoogd natrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt dehydratie behandeld + wat is het werkingsprincipe hier achter

A

Liefst behandeld met: ORS = orale rehydratie solutie

principe: SGLT in darm actief natrium en glucose over darmmembraan pompen waarbij passief water mee komt
–> ORS heeft glucose en natrium in zo’n verhouding dat SGLT optimaal werkt –> optimaal na en glu over membraan pompen en passief water mee nemen –> rehydratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is niet nodig om te doen bij de behandeling van dehydratie?

A
  • darmmotiliteit verminderen (opiaten)
  • absorptie van toxines (norit)
  • veranderen van intestinale flora (probiotica)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoeveel % extra onderhoudsvocht rekenen bij iemand die gedehydreerd is en koorts heeft?

A

elke graad verhoging: 12% extra onderhoudsvocht rekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn opname indicatie voor een kind met dehydratie?

A
  • vitaal bedreigd kind
  • bewustzijn stoornissen
  • leeftijd < 2 maanden
  • falen ORS behandeling
  • sociale indicatie: capabele ouders?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wordt er antibiotica gegeven bij de behandeling van diarree?

A

In principe terughoudend met antibiotica geven bij behandeling van diarree/dehydratie behalve bij bacteriele infectie met:
- salmonella typhi/nontyphi of shigella dysenterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel keer per jaar ee bovenste luchtweg infectie wordt gezien als normaal bij kinderen?

A

normaal: 6 tot 8 episoden met verkoudheid per jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de meest voorkomende bovenste luchtweginfectie?

A

Acute rhinitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de symptomen bij acute rhinitis?

A
  • snot, niezen
  • verstopping
  • zuigelingen: dyspnoe, drinken verminderen/weigeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Door welke verwekkers ontstaat een acute rhinitis?

A

95% viraal: Rhino virus, corona virus, HMP, RS virus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe behandel je een acute rhinitis?

A

bij neusobstructie:
- spoelen met NaCl 9% oplossing
- xylomethazoline (alfa-mimeticum) geeft vasoconstrictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Vanaf ongeveer welke leeftijd kan een sinusitis voorkomen in:
- sinus frontalis
- sinus maxillaris

A
  • Sinus frontalis: > 12 jaar
  • Sinus maxillaris: > 5 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke klachten bij sinusitis?

A
  • Lokale pijn: kloppijn die erger wordt bij vooroverbuigen of aanraken van sinus
  • koorts
  • malaise
  • nasale spraak
  • purulente neusuitvloei, soms met bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke verwekker kan zorgen van sinusitis?

A

virus en secundair bacterieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de behandeling van een sinusitis?

A
  • neussoepel NaCl 9%
  • xylomethazoline
  • antibiotica

LET OP: NIET STOMEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke klachten kunnen voorkomen bij acute tonsillitis?

A
  • keelpijn
  • hoesten
  • malaise
  • ademhalingsbelemmering
  • slikpijn
  • cervicale lymfadenopatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke verwekkers kunnen zorgen voor acute tonsillitis?

A

Rhinovirus, adenovirus, Epstei-Barr virus (pfeiffer), groep A streptokokken (+ roodvonk beeld geven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de behandeling van acute tonsilitis?

A
  • Geen
  • bij streptokokken als ziekteverwekker: antibiotica (penicilline)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de fysiologische ontwikkeling van de tonsillen?

A

Tonsillen groeien tot ± 6e levensjaar en worden daarna weer kleiner (involutie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wanneer wordt een tonsillectomie gedaan bij kinderen?

A
  • Obstructieve slaap apneu syndroom: sneurken, ademstop (20 sec), hypoxie
  • belemmering eten en slikken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de fysiologische ontwikkeling van het adenoïd?

A

adeoïd groeit tot ± 6 jaar en wordt daarna weer kleiner (involutie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welke symptomen passen bij adenoïditis?

A
  • openhangende mond
  • neusverstopping
  • obstructie van buis van Eustachius: doofheid en otitis
    * lange termijn: spraak-taal ontwikkelingsstoornis
  • cervicale lymfadenopathie
  • postnasale drip
  • slikproblemen
  • snurken
  • slaapapneu
  • ‘failure to thrive’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is vaak de verwkker van adenoïditis?

A

Bacterieel: streptokokken, H. Influenzae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is de behandeling van adenoïditis?

A
  • acuut: antibiotica
  • later: adenotomie –> grote recidief kans
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is vaak de verwekker van laryngitis subglottica?

A

75% gevallen: para-influenza virus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is de epidemiologie van Laryngitis subglottica?

A
  • leeftijd meestal: 1-4 jaar
  • periode: herst, en winter
  • niet zeldzaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Welke symptomen kunnen optreden bij laryngitis subglottica?

A
  • na verkoudheid hese stem
  • ‘zeehondenblafhoest’
  • progressieve inspiratoire stridor (avond/nacht)
  • subfebriele tempratuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat zijn symptomen bij zeldzame complicatie van laryngitis subglottica: ernstige obstructie

A
  • angst, onrust
  • sterk intrekken
  • zacht tot opgeheven ademgeruis bij auscultatie
  • bleekheid, cyanose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is de behandeling van laryngitis subglottica?

A
  • rustig maken: kan symptomen self-limited zijn
  • glucocorticosteroiden 1 malig
  • GEEN antibiotica
  • indien ernstig benauwd: kind observeren
  • zo nodg: zuurstofsuppletie, intuberen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is vaak de verwekker bij epiglotitis?

A

H. Influenzae type B (HIP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is de prognose van epiglotitis?

A

Zonder behandeling: dood door verstikking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Symptomem bij epiglotitis?

A
  • acuut ernstig ziek kind
  • hoge koorts
  • snel progressieve inspiratoire stridor (geluid bij inademen)
  • kind zit rustig rechtop
  • kin vooruit, slikpijn
  • kwijlen
  • GEEN hoest
  • GEEN heesheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Waar moet je altijd op letten bij verdenking epiglotitis?

A

NIET MET SPATEL IN KEEL KIJKEN
- erin kijken kan zwelling laten toenemen en zorgen voor een acute totale obstructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is de behandeling van epiglotitis?

A
  • antibiotica tegen H. influanzae
  • intuberen onder narcose
  • nood: tracheotomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Hoe ziet een normaal trommelvlies eruit?

A
  • glanzend en doorschijnend
  • kleurloos of parelgrijs
  • centrale positie van hamersteel
  • scherpe lichtreflex in de onderste kwadrant
  • lucht in middenoor
  • normale beweeglijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Welke vormen van otitis media zijn er?

A
  1. Acute otitis media (AOM)
  2. Otitis media met effusie (OME)
  3. Actieve chronische mucosale otitis media (ACMOM)/chronische suppuratieve otitis media (CSOM)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat is de definitie van Acute otitis media (AOM)?

A

Acute otitis media (AOM) = ontsteking van middenoor met ophoping van vocht in middenoor + klachten en tekenen van acute infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Symptomen van acute otitis media?

A
  • recent en acuut onstane oorpijn
  • koorts
  • prikkelbaarheid
  • nachtelijke onrust
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Hoe zit het trommelvlies eruit bij acute otitis media?

A
  • Erytheem (rood)
  • opbolling (vocht in het middenoor)
  • otorroe = loopoor (pus uit oor)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat zijn risicofactoren voor Acute otitis media?

A
  • passief roken
  • creche bezoek
  • afwijkende anatomie
  • obstructie in KNO gebied
  • genetische aanleg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Hoeveel % van kinderen heeft een episode van acute otitis media meegemaakt voor 4e levensjaar?

A

50-84%

48
Q

Wat zijn de verwekkers van acute otitis media?

A

Viraal (vaak): RSV, influenae, verkoudheidvirussen

Bacterieel (minder): streptococcus pneumoniae, H. influenzae, groep A streptococcen, Moraxella catarrhalis

49
Q

Hoe is het beloop van een acute otitis media?

A
  • Gunstig: 80% na 2-3 dagen vermindering klachten zonder behandeling
  • 4-8% krijgt loopoor
  • complicaties zijn zeldzaam
50
Q

Wat is de behandeling van Acute otitis media?

A
  • Symptomatisch: pijnbestrijding en mogelijk neusverstopping

Wathfull waiting bij:
- niet ernstige zieke kinderen ouder 6 md
- eenzijde AOM
- zonder otorroe

  • Chirurgische behandeling; trommelvliesbuisjes
    > 3 ontstekingen in 6 md OF > 4 ontstekingen in 12 md
51
Q

Wanneer wordt er antibiotica gegeven bij acute otitis media?

A
  • Ernstig zieke kinderen of kinderen die zieker worden
  • En verhoogd risico op complicatie:
  • < 6 md leeftijd
  • anatomische afwijking in KNO gebied
  • status na ooroperatie
  • gecomprimeerde immuunsysteem
  • leeftijd < 2 jaar met OMA
  • Na 3 dagen geen verbetering
  • 1e presentatie met ottoroe + koorts/pijn
52
Q

Welke mogelijke complicaties kunnen optreden bij acute otitis media?

A

Intracranieel:
- hersenabsces
- meningitis
- sinustrombose

Extracranieel:
- N. facialis parese
- labyrinthitis
- mastoiditis
- gradenigo syndroom

53
Q

Wat is de betekenis van otitis media met effusie (OME)?

A

Otitis media met Effussie = ophoping van vocht in het middenoor zonder teken van acute ontsteking

54
Q

Wat is het trommelvliesbeeld bij otitis media met effusie?

A

vocht ophoping achter trommelvlies (luchtbellen) zonder tekenen van actieve ontsteking (erytheem)

55
Q

Welke symptomen kunnen voorkomen bij otitis media met effusie?

A
  • slechthorendheid
  • gedragsproblemen
  • drukkend gevoel op oren
  • spraak en taalontwikkeling problemen
56
Q

Wat is de epidemiologie van otitis media met effusie?

A
  • piekleeftijd: 6 md - 5 jaar
  • < 1ste levensjaar: >50% kinderen doorgemaakt
  • voor naar school gaat: 90% kinderen doorgemaakt
57
Q

Wat zijn risicofactoren voor otitis media met effusie?

A
  • Bovenste luchtweginfectie
  • allergie
  • meeroken
  • reflux
  • obstructie
58
Q

Hoe wordt otitis media met effusie behandeld?

A
  • Trommelvlies buisjes
    • plaatsen als: > 3md + gehoorverlies > 25 db of stoornis is (spraak)ontwikkeling
  • hoortoestel
  • mogelijke oorzaak behandelen?

LET OP: (meestal) geen medicamenteus behandeling

59
Q

Wat is een alarmsymptoom voor meningokokken infectie?

A

aspecifieke symptomen die in een paar uur optreden en snel verergeren:
- koorts
- malaise
- spierpijn
- braken
- meningisme

60
Q

Welke uiterlijke kenmerken zou je kunnen zien bij meningokokken (sepsis)?

A

Petechien: niet wegdrukbare rode vlekken (huidbloedinkjes)
Ecchymosen: groep van petechien bij elkaar

61
Q

Wat is de incubatie tijd van een meningokokken infectie?

A

2-10 dagen

62
Q

Op welke leeftijd komt meningokokken infectie veel voor?

A

1e piek: < 5 jaar
2e piek: adolescenten en jong volwassenen

63
Q

Wat is de ziekteverwekker van een meningokokken infectie?

A

Neisseria meningitidis

64
Q

Hoe kan een infectie met Neisseria meningitidis leiden tot een sepsis?

A

Bacterie kan in mucosaal milieu voorkomen en koloniseren
- kan invasie worden –> in bloedbaan komen –> infectie van orgaan systemen (sepsis)

65
Q

Wat zijn risicofactoren voor meningokokken infectie?

A

Omgeving factoren:
- crowding
- sociaal-economische deprivatie
- roken
- reis/verblijf in de meningitis belt

Virus factoren:
- virulentie van virus kan verschillen per keer

Gastheer factoren:
- antistofdeficientie
- complement deficiëntie
- asplenie
- mogelijk sommige genetische achtergrond (vb mutatie in complement systeem)

66
Q

Wat is de etiologie van meningokokken infectie?

A

Toxines + baterie bindt aan trombocyten en leukocyten –> klonteren aan vaatwand –> vrijkomen van actieve, beschadigende stoffen leidt tot:
- productie anti-inflammatoire eiwitten
- complement activatie
- vorming van stolsel in kleine vaten
- lekken van vaten
- verlies van flow regelmechanisme

capillaire lek + microtrombi + mycard dysfunctie –> multi orgaan falen

67
Q

Wat is de behandeling van meningokokken sepsis?

A
  • ANTIBIOTICA (liefst zonder diagnose delay)
  • volume suppletie en inotropie
  • intubatie en beademing
  • metabole correctie
  • corticosteroïden
  • mogelijk ECMO
68
Q

Hoe beschermen we de bevolking tegen meningokokken infectie?

A
  • meningokokken infectie is een meld plichtige ziekte
    • in contact geweest krijg je profylactisch antibiotica
      • alleen ‘knuffelcontacten’
      • Zo snel mogelijk: < 24 h tot 7 dagen
      • altijd krijgen, ongeacht positief vaccinatie status
  • vaccinatie
69
Q

Wat is meningitis?

A

Meningitis = ontsteking van de meningen (hersenvliezen)

70
Q

Wat is de pathogenese van een meningitis?

A

Soms kan er een directe doorbraak zijn vanuit KNO gebied of na trauma van baterie/virus

invasie –> hemotoligsche verplaatsing –> overleven in bloed –> invasie van bacterie in CZS

71
Q

Welke bacteriële verwekkers kunnen meningitis veroorzaken?

A
  1. S. Pneumoniae (pneumokokken)
  2. N. Meningitis (meningokokken)
  3. H. influenzae type B
72
Q

Wat is het klinische beeld van meningitis?

A
  • koort
  • hoofdpijn (fotofobie)
  • geïrriteerd/lethergie
  • nekstijfheid
  • convulsies
  • volle fontanellen
  • focale neurologia
73
Q

Hoe kan een liquor punctie eruit zien bij een: bacteriële meningitis?

A
  • Witte bloedcellen: toename
  • Glucose: afname
  • Eiwitten: toename
74
Q

Wat is de therapie bij een meningitis?

A
  • ABCDE stabiel -
  • Zo snel mogelijk antibiotica geven
  • Dexamethason (ontstekingsremmer)
    –> minder gehoorverlies en neurologische restverschijnselen
75
Q

Wat is een bekende complicatie bij meningitis?

A

Gehoorverlies
ontstaan door: bacteriële inflammatie van labyrint –> ossificatie –> slecht horend
- kan al snel ontstaan: enkele weken
- Gehoortest doen tijdens ziekenhuisopname

76
Q

Wat is meningo-encefalitis?

A

Meningo-encefalitis = ontsteking van hersenparenchym

77
Q

Welke 3 type beschadiging kunnen ontstaan bij meningo-encefalitis?

A
  1. direct effect (necrose) van micro-organisme op hersencellen: schwann cellen, glia cellen, neurale cellen
  2. immunologische effect: kruisreactieve antistoffen
  3. Gemengd effect
78
Q

Welke virale verwekkers komen voor bij Meningo-encefalitis?

A
  • Enteroviurs, parechovirus
  • mazelen
  • influenza
  • herpers simplex
  • varicella
  • bof
  • rabies
  • alfavirussen
  • TBE
79
Q

Wat is het klinische beeld bij meningo-encefalitis?

A
  • Subacuut begin: veranderd bewustzijn, lethargisch, veranderd gedrag, convulsies, psychiatrische symptomen
  • koorts
  • hoofdpijn
  • nekstijfheid

BELANGRIJK: bij presentatie vaak bijkomende neurologische verschijnselen

80
Q

Hoe kan een liquor punctie eruit zien bij: virale encefalitis?

A
  • Witte bloedcellen: mononucleaire cellen (lymfocyten, macrofagen)
  • glucose: normaal
  • eiwitten: normaal of licht verhoogd
81
Q

Wat is de behandeling van een meningo-encefalitis?

A
  • ABCDE stabiel
  • aciclovir starten
  • antibiotica starten
    (voor veel verwekkers geen specifieke therapie)
  • GEEN dexamethason
82
Q

In welke ‘stappen’ van preventie kan vaccinatie worden toegepast?

A
  • Primaire preventie: ziekte voorkomen
    –> geven voor ziekte blootstelling
  • Secundaire preventie: voorkomen erger worden ziekte/ziekte verlichten
    –> geven na ziekte blootstelling
83
Q

Hoe vind de preventie van ziektebeelden plaats met behulp van vaccinatie?

A

Vaccinatie geven leidt tot:
1. Individuele bescherming
2. Groepsimmuniteit = kleine groep niet gevaccineerd beschermt omdat ziekteverwekker kleine kans krijgt om te circuleren

84
Q

Wat betekend immunogeniciteit?

A

Immunogeniciteit = mate van immuunreactie of sero-conversie

85
Q

Wa betekend reactogeniteit

A

Reactogeniteit = mate van ongewenste bijwerkingen (adverse effects)

86
Q

Hoe krijg je actieve en passieve immuniteit?

A

Actief + natuurlijk = ziekte
Passief + natuurlijk = maternale antistoffen

Actief + geïnduceerd = vaccinatie
Passief + geïnduceerd = immunoglobuline

87
Q

Welke ideeën/uitingen zijn er tegen vaccinaties?

A

Ziekte gerelateerd:
- ‘bestaat niet meer’
- ‘ernst wordt overdreven’
- ‘goede behandeling beschikbaar’
- ‘goed voor ontwikkeling kind om zelf ziekte door te maken’

Vaccinatie gerelateerd:
-‘effectiviteit wordt overschat’
- ‘vaccinatie veroorzaakt allerlei ziekten’
- ‘vaccinatie is onnatuurlijk’
- ‘immuunsysteem wordt overbelast’
- ‘niet toegestaan vanuit religie’

88
Q

Wat is de epidemiologie van hepatocellulaire carcinoom (HCC)

A

wereldwijd: 5e plek frequente kankervorm
wereldwijd: 2e plek meest voorkomende oorzaak kanker-gerelateerde sterfte
wereldwijd: ± 1 miljoen nieuwe diagnose en sterfte door slechte prognose

89
Q

Welke klachten kunnen optreden bij HCC (hepatocellulair carcinoom)

A

Vage klachten:
- buikpijn
- opgezette lever
- verminderde eetlust
- malaise en vermoeidheid
- misselijkheid en braken
- onverklaarbaar gewichtsverlies
- icterus en jeuk

90
Q

Welk aanvullend onderzoek wordt er verricht om HCC vast te stellen?

A
  • Bloedonderzoek: ASAT en ALAT
  • beeldvorming: CT, Echo
  • leverbiopt
91
Q

Welke behandel mogelijk heden zijn er voor HCC?

A

Curatieve opties:
- resectie
- RFA: radiofrequente thermoabaltie: vernielen kankercellen door verhitting
- levertransplantatie

niet-curatieve opties:
- TACE: transarteriele chemo-embolisatie: onderbreken bloedvoorziening naar tumor
- SIRT: selectieve inwendige radiotherapie

92
Q

Wat zijn risicofactoren voor het krijgen van HCC?

A
  • Lever cirrose
  • virale hepatitis (wat kan leiden tot cirrose)
93
Q

Wat zijn kenmerken van het hepatitis B virus:
- type virus
- transmissie route
- vaccinatie
- symptomen
- prognose
- deel wereld

A
  • type virus: dd DNA virus
  • transmissie route: bloed/lichaamsvloeistof - bloed
    • seksueel contact
    • bloedtransfusie
    • gecontamineerde naalden
    • beroep
    • verticale transmissie: moeder –> kind (geboorte)
  • vaccinatie: ja
  • symptomen: asymptomatisch, volwassenen soms symptomatisch
  • prognose:
    • pasgeboren: >90% wordt chronisch
    • kind < 5jr: 30% wordt chronisch
    • volwasenen: <10% wordt chronisch
  • deel wereld: Afrika, Azie en deel Canada, Zuid-Amerika
94
Q

Wat zijn kenmerken voor het hepatitis C virus:
- type virus
- transmissie route
- vaccinatie
- symptomen
- prognose
- deel wereld

A
  • type virus: ss + sense RNA virus
  • transmissie route: bloed - bloed
    • seksueel contact
    • bloedtransfusie
    • gecontamineerde naalden (IV drugs, tatoeages, piercings)
  • vaccinatie: nee
  • symptomen: vaak asympotmatisch
  • prognose:
    • acuut: 20-40%
    • chronisch: 60-80%
  • deel wereld: Zuid-Amerika, deel Afrika en China
95
Q

Welke stoffen van hepatitis B virus komen terecht in serum van de patient?

A
  • virus partikel
  • HbSAg
  • HbeAg
96
Q

Welke stoffen van hepatitis C virus komen terecht in serum van de patient?

A
  • Virus partikel
97
Q

Hoe kan het ziekteproces van acute hepatitis verlopen? (alle stappen die mogelijk zijn benoemen)

A

Acute infectie kan:
- herstellen
- dood
- vorderen naar chronische infectie, kan:
* geen ziekte bevordering
* fibrose vorming
* vorderen naar cirrose, kan:
- vorderen naar leverkanker
- sterfte

98
Q

Welke therapie kan er gegeven worden tijdens een chronische hepatitis?

A
  • virale replicatie onderdrukken
  • immuun modulatie (PEG-IFN)
99
Q

Welke therapie kan er gegeven worden tijdens HCC?

A
  • HBV: geen genezing –> blijft productie virale eiwitten
  • HCV: direct-acting antivirals (DAAS) geven –> genezing voor > 95%
100
Q

Welke therapie kan er gegeven worden tijdens HCC?

A
  • HBV: geen genezing –> blijft productie virale eiwitten
  • HCV: direct-acting antivirals (DAAS) geven –> genezing voor > 95%
101
Q

Hoe kan het dat het afweersysteem hepatitis B en C virus moeilijk kan klaren?

A
  1. Lever is een tolerogeen orgaan: in rust niet een heel sterk immunogeen response
  2. Immuunresponse ‘omzeilt’ door virus:
    • HBV: geen genen tot expressie brengen die INF-type 1 response opwekken –> geen INF-type 1 response
    • HCV: wel genen tot expressie brengen die leiden tot INF-type 1 response maar HCV eiwitten remmen effect van INF-type 1 response
  3. T-cel response beperkt
102
Q

Wat betekend een cytopatisch virus?

A

cytopatisch virus = virus beschadigd geïnfecteerde cel wat leidt tot celdood (geeft direct weefselschade)

103
Q

Hoe kan een chronische hepatitis leiden tot lever cirrose en uiteindelijk HCC?

A

Steeds schade aan cellen –> replicatie van cellen hoog –> ontstaan litteken (cirrose) –> turnober levercellen neemt toe –> opstapeling van kritische mutaties –> maligne groei (HCC)

104
Q

Wat is een andere manier dat hepatitis virus HCC kan laten ontstaan wat niet voorafgegaan is door cirrose?

A

Hepatitis virus heeft al een oncogene activiteit (directe route)
–> genen die worden ingebouwd/geactiveerd zijn pro-onco genen en kan direct HCC laten ontstaan

105
Q

Je hebt een directe en indirecte route voor het ontstaan van HCC door hepatitis virussen. Welke routes kan HBV en HCV ‘activeren’?

A

HBV: direct en indirecte route
- HBx = viraal oncogeen eiwit
HCV: alleen indirecte route

106
Q

Wat zijn risicofactoren voor acute hepatitis B?

A
  • onbekend (grootste groep)
  • onbeschermd heteroseksuele contact
  • homoseksueel contact met wisselende partners
  • IV drugs gebruik
  • beroepsmatig
107
Q

Welk viraal eiwit + adjuvant wordt in hepatitis B vaccinatie gestopt?

A

HbsAg (envelop eiwit)
adjuvant: aluminiumhydroxide

108
Q

Waarom wordt er gevaccineerd tegen hepatitis B? (vanuit medisch perspectief)

A
  • Acute en chronische infectie voorkomen
  • voorkomen vorming cirrose
  • voorkomen HCC
  • voorkomen complicaties
109
Q

Wat voor reactie geeft het lichaam op een Hepatitis B vaccinatie?

A

anti-Hbs neutraliserende antistoffen
—> voorkomen binding virus aan hepatocyt

110
Q

Wat zijn kenmerken (qua werking) van het hepatitis B vaccinatie?

A

pasgeboren volledige serie gekeken: >95% krijgt goede response

response neemt toe per vaccinatie:
- 1e: 30-55%
- 2e: 75%
- 3e: >90%

111
Q

Waarom wordt er gevaccineerd tegen hepatitis B? (vanuit public health perspectief)

A
  • vaccinatie niet voordelig meeste mensen maar acceptabel omdat risicogroep benadering onvoldoende gewerkt heeft
  • vaccinatie geeft beste bescherming voor populatie en risicogroepen
  • simpel: geen extra prik
  • kosteneffectief: levert gezondheidswinst op
112
Q

Wat is het doel van de HPV vaccinatie?

A

Doel: voorkomen baarmoederhalskanker (cervix carcinoom)

113
Q

Kenmerken HPV virus in relatie tot kankervorming?

A
  • lange tijd (10-15 jaar) voordat HPV kanker veroorzaakt
  • meeste mensen klaren HPV zelf
  • > 80% man en vrouw krijgt HPV in leven
  • voorloperstadium opgespoord en behandeld worden (bevolkingsonderzoek)
114
Q

Welke vormen van HPV virus zijn hoog risico virus?

A

HPV-16 + HPV-18

samen oorzaak van >70% van baarmoederhalskanker

115
Q

Voor hoeveel proces van totaal kanker is HPV verantwoordelijk?

A

5%

116
Q

Welke type kanker zijn geassocieerd met HPV?

A
  • mond kanker
  • bovenste luchtweg kanker
  • cervix kanker
  • vagina kanker
  • vulva kanker
  • anus kanker
  • penis kanker
117
Q

Wat is het huidige beleid van HPV vaccinatie in Nederland?

A
  • HPV vaccinatie voor jongens en meisjes
  • leeftijd < 10 jaar verlaagd, rede:
    • voordat seksueel actief is vaccinatie gekregen
    • makkelijker bereikbaar (via ouders)
  • catch-up programma voor iedereen tot 26 jaar