Hoorcollege 8: Leren en geheugen Flashcards

1
Q

Wat is de definitie van leren?

A

Iedere verandering in gedrag als gevolg van een bepaalde ervaring. Leren is niet altijd adaptief, en kan reversibel zijn of niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de definitie van geheugen?

A

De mogelijkheid om aangeleerde ervaringen opnieuw op te roepen. Geheugen opslag betekent verandering in het brein (engram of geheugen spoor), plasticiteit (synaptisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent habituatie?

A

Gewenning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is sensitisatie?

A

Gevoeliger worden (ook wel dis-habituatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurd er op neurologisch niveau van habituatie? (denk aan sate-prikker + slak)

A

Stimuli op huid -> stimuli sensorisch neuron -> stimuli motor neuron -> activatie spier. Als dit herhaaldelijk (habituatie) gebeurd, zal de depolarisatie van het postsynaptische neuron steeds minder worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Als een facilitating interneuron ‘ingrijpt’ tussen het sensorsich en motor neuron, hoe wordt dit dan genoemd?

A

Presynaptische fascilitatie en/of heterosynaptisch proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Benoem een voorbeeld wat er op neurologisch niveau gebeurd bij korte termijn sensitisatie (stap-voor-stap)

A

Glutamaat stimuleert post-synaptische sensorische receptor -> ligand-ion kanalen gaan open en natrium stroomt naar binnen -> actiepotentiaal wordt doorgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurd er op neurologisch niveau bij een gefaciliteerd neuron?

A

Als het gefaciliteerde neuron uit de staart wordt geactiveerd, en contact maakt met de pre-synaptische terminal van het sensorische neuron, worden de trage neuro-transmitters (vaak bij pre-synaptische kanalen) zoals serotine afgegeven. Deze G-eiwit gekoppelde receptoren, binden met de serotine, waar in dit geval een stimulerend G-eiwit wordt geactiveerd waardoor GDP wordt omgewisseld voor GTP. Dit zorgt op zijn beurt voor de activatie van adenenyl-cyclase, wat zorgt voor de productie van cyclisch AMP, dat proteine-kinaseA activeert. Deze fosforyleert en activeert kanalen. Hierdoor wordt de stimulus extra geactiveert van het sensorische neuron.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Als lange termijn sentisatie wordt toegepast, wat gebeurd er dan uiteindelijk?

A

Een (leer)gedrag kan aangeleerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat moet er op moleculair niveau gebeugen zodat een (leer)gedrag aangeleerd wordt?

A

De trage transmitters ervoor zorgen dat transcriptiefactoren worden geactiveerd, waardoor het gedrag van de cel verandert. Dit kan er zelfs toe leiden dat er plasticiteit is van de synaps. Synapsen die samen vaak gebruikt worden, en versterkt worden, zal zorgen dat de verbinding sterker wordt. Dit gebeurt ook andersom, als synapsen niet gebruikt worden, kunnen ze zelfs verdwijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waartoe leidt het tegelijkertijd stimuleren van tactiele stimulatie van de sifon (ongeconditioneerde stimulus) met de sterke elektrische stimulatie van de staart (de geconditioneerde stimulus) ?

A

Een robuuste toename van de reactie van dieren (kieuwonttrekking) op de geconditioneerde stimulus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke twee vormen van conditionering zijn er?

A

Procedureel leren (mechanisch) en declaratief leren (cognitie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurd er bij procedureel leren (mechanisch)?

A

Er wordt een link gevormd tussen twee stimuli (klassiek) of tussen stimulus en respons (instrumenteel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurd er bij declaratief leren (cognitie)?

A

Het dier leert dat de ene gebeurtenis de andere voorspelt (klassiek), of een bepaalde reactie op een bepaald gedrag verwacht (instrumenteel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Benoem de 3 impliciete geheugen systemen

A
  • Spinale reflex paden (Gewenning (habituatie) en sensibilistie)
  • Cerebellum, striatum, basale kernen (Motorisch leren; procedurele vaardigheden (piano spelen) en gewoonten (lopen))
  • Amygdala (Emotional conditioning (aversief leren or angstconditionering))
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Benoem de 2 expliciete geheugen systemen

A
  • Mediale temporale kwab (hippocampus + omliggende structuren)
  • Prefrontale cortex
17
Q

Wat wordt in de mediale temporale kwab opgeslagen?

A

Verwerving en consolidatie van expliciete herinneringen op lange termijn (feiten en gebeurtenissen).

18
Q

Wat wordt in de prefontale cortex opgeslagen?

A

Complexe probleemoplossing en planning (werkend geheugen). Dit heeft een bewust actie (‘werken met geheugen’) nodig. PFC schade beinvloed niet het opslag van nieuwe herinneringen, maar alleen het herinneren van oude, en kan ook leiden tot ‘false’ herinneringen.

19
Q

Welk deel van de hersenen zijn essentieel voor geheugen opslaan?

A

De hippocampus

20
Q

Waarom hebben mensen met slaapproblemen een slechter geheugen?

A

Omdat voor lange-termijn geheugen de remslaap nodig is, waarbij door acetylcholine gepotentieerde synapsen worden overgedragen van de hippocampus naar de frontale temporale lob

21
Q

In de hippocampus bevinden zich alleen maar 1 type receptoren, welke?

A

Glutamaat-receptoren

22
Q

Hoe noemen we een groepje neuronen die (naar vermoeden) een geheugen ‘vertegenwoordigen’?

A

Engrammen of ensembles