Hoorcollege 2 en 3: Anatomie Flashcards

1
Q

Uit welke onderdelen bestaat de hersenstam?

A

Diencephalon (thalamus en hypothalamus), midbrain, pons en medulla oblongata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem de drie hersenvliezen

A
  • Dura mater
  • Arachnoidale mater
  • Pia mater
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee arteriële systemen vervoeren bloed naar de hersenen?

A

De a. carotis interna en de a. vertebralis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de ventrikels?

A
  • Laterale ventrikels
  • Interventriculair foramen
  • Derde ventrikel
  • Cerebrale aqueduct
  • Vierde ventrikel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de functies van het cerebrospinal fluid?

A
  • Bescherming delicate structuren tegen botsingen
  • Dragen van de hersenen (1,4 kg vs 50 gram)
  • Transport voedingsstoffen, chemical messages en afval producten verwerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de functie van de choroid plexus

A
  • Aanmaak cerebrospinal fluid
  • Verwijderen van afvalstoffen
  • Aanpassen compositie CSF
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de primaire functie van de midbrain?

A

Associatieve reflexen, bewustzijn en alertheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de primaire functie van de medulla oblongata?

A

Autonome functies, hartslag, bloeddruk en kruising van zenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de primaire functie van de pons?

A

Fungeert als ‘brug’ tussen het ruggenmerg, de middenhersenen, diencephalon, cerebrun, cerebellum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 3 typen vezels zitten er in de pons en waar gaan ze naartoe?

A
  • Transversale vezels -> cerebellum
  • Ascerende vezels -> sensorische info richting thalamus en kernen
  • Descenderende vezels -> motorische signalen vanuit hogere centra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uit welke 5 ontwikkelingsgebieden bestaan de hersenen?

A

Telencephalon, Diencephalon, Mesencephalon, Metencephalon en Myelencephalon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke structuren ontstaan uit het Telencephalon?

A

Het cerebrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke structuren ontstaan uit het Diencephalon?

A

De Thalamus en de Hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke structuren ontstaan uit het Mesencephalon?

A

De middenhersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke structuren ontstaan uit het Metencephalon?

A

Het Cerebellum en de Pons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke structuren ontstaan uit het myelencephalon?

A

Medulla Oblongata

17
Q

Welke 3 typen zenuwen bevinden zich in het verlengde merg (medulla oblongata)?

A
  1. Reflex gerelateerde nuclei (reticular formation, cardiovasculair centra, ademhalingscenter, solitary nuclei)
  2. Sensorische en motorische kenmerken van craniale zenuwen
  3. Verschillende relay stations voor doorgeven sensorisch en motorische informatie (gracile nucleus, cuneate nucleus en olijf kernen)
18
Q

Wat zijn de 3 structuren van de middenhersenen?

A
  • Tectum (corpora quadrigemina)
  • Tegmentum (red nucleus en substantia nigra)
  • Peduncli cerebri
19
Q

Wat voor vorm hebben de middenhersenen waaraan je ze kan herkennen?

A

Mickey mouse

20
Q

Wat is de primaire functie van het Diencephalon?

A

Verbinding van het cerebrum met de hersenstam

21
Q

Uit welke structuren bestaat het diencephalon nog meer (naast thalamus en hypothalamus)?

A

Epithalamus (choroid plexus en pijnappelklier) en de hypofyse

22
Q

Op welke wijze kan de hypothalamus worden beïnvloed?

A
  • Sensorische input vanuit cerebrum, hersenstam, en ruggenmerg
  • Door veranderingen in CSF
  • Chemische stimulatie via bloedstroom (lokaal geen bloed brain barrier)
23
Q

Hoe wordt de thalamus ook wel genoemd?

A

Klok

24
Q

Wat is er zo bijzonder aan het cerebellum?

A

Het is niet gekruisd

25
Q

Wat zijn de voornaamste functies van het cerebellum?

A

Motoriek: coördinatie van lichaamshouding, repetitieve bewegingen (power & timing)

26
Q

Er bevinden zich 3 verbindingen in het cerebellum. Benoem deze en waar ze heen gaan

A
  • Cerebellar penducli superior -> mid brain, diencephalon, cerebrum
  • Cerebellar peduncli middle -> pons
  • Cerebellar penducli inferior -> medulla oblongata
27
Q

Welke fissure scheidt de linker van de rechter grote hersenen?

A

De longitudale cerebral fissure

28
Q

Uit welke 5 lagen bestaan de grote hersenen en welke functie hebben deze?

A
  • Frontale cortex: aansturen van willekeurige bewegingen, taalfuncties
  • Prefrontale cortex: cognitieve en emotionele functies als plannen, beslissingen nemen, sociaal gedrag, impulsbeheersing, werkgeheugen.
  • Pariëtale cortex: integreren van sensorische informatie en het ruimtelijk denken, taalfuncties
  • Temporale cortex: auditieve functies, emotie, geheugen, visuele perceptie, taalfuncties.
  • Occipitale cortex: visuele functies
29
Q

Welke 3 witte stof banen zijn er?

A
  • Associatiebanen (binnen cortex)
  • Commissures (linker en rechter hemisfere)
  • Projectiebanen (cortex naar diencephalon, hersenstam en ruggenmerg)
30
Q

Waarvoor dient het gebied van brocca?

A

Woorden interpreteren (horen)

31
Q

Waarvoor dient het gebied van Werniker?

A

Woorden formuleren (spreken)

32
Q

Welke vorm heeft het motorische en somatosensorische systeem?

A

Homunculus

33
Q

Uit welke 3 functies bestaat het limbische systeem?

A
  1. emotionele staat van het brein -> motivatie, angst etc.
  2. faciliteert geheugen en ophalen van herinneringen (PTSS)
  3. Link tussen hogere cognitieve functies en autonome functies
34
Q

Wat zijn de belangrijste structuren van het limbische systeem?

A

Fornix, Hypocampus, Thalamus, Amygdala, en de Limbische gyrus

35
Q

Wat zijn basale kernen?

A

Massieve grijze stof op de bodem van laterale ventrikels dat is omgeven met witte stof en is gerelateerd aan onbewuste controle

36
Q

Uit welke structuren bestaan de basale kernen (basal ganglia)?

A

Nucleus caudatus, Nucleus lentiformus (putamen + globus pallidus)

(thalamus en amygdala)