Hoorcollege 6: Cognitieve en Gedragsmatige Therapie Flashcards

1
Q

Het ABC model

A

A- Activerende event/ Antecedent (gebeurtenissen dat de ketting van reacties initieert)
B- Belief/Geloof (Hoe je de gebeurtenis ziet en begrijpt)
C- Consequenties/gevolgen (jouw emotionele en gedragsmatige reacties op deze percepties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Belangrijkste onderdelen van CBT

A

schema’s, core beliefs -> Automatische (negatieve) gedachtes,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het cognitieve model

A

Gedachtes beïnvloeden hoe we ons voelen en gedragen, wat op zijn beurt ook weer gedachtes kunnen beïnvloeden (Alles beïnvloed elkaar, verwisselbare rankorde).

‘Thought records’ is een CBT techniek die deze uit elkaar halen en analyseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom heb je (automatische) negatieve gedachtes. Leg uit middels leer theorieën.

A

Aaron Beck stelde dat automatische negatieve gedachten voortkomen uit onderliggende disfunctionele schema’s, of kernopvattingen, die zijn ontwikkeld door vroegere ervaringen. Deze schema’s activeren negatieve gedachten automatisch wanneer een persoon een situatie ervaart die deze schema’s triggert.

Klassieke conditionering legt uit hoe negatieve gedachten geassocieerd kunnen worden met neutrale stimuli door negatieve ervaringen.

Operante conditionering verklaart hoe negatieve gedachten bekrachtigd kunnen worden door het vermijden van negatieve consequenties.

Sociaal leren benadrukt de rol van observatie en modellering bij het overnemen van negatieve denkpatronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

I: Typische structuur voor een CBT sessie heeft drie componenten: Agenda vaststellen, doelen vaststellen, huiswerk meegeven. (+ Huiswerk bespreken)
II: Tijdens de ‘case formulation’ zal de psycholoog een hypothese opstellen over de oorzaken, voorlopers en wat iemands problemen in stand houdt (Biografie, diagnose en motivatie)

A

Beide juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke soorten cognitieve vervormingen (distortions) zijn er en wat is het in de CBT

A

Het is een cognitieve techniek.
Catastrophizing
Negatieve focus
Mind reading
Control fallacy
Personalisation
Owning the truth
Should-thinking - Moeten-denken
Emotional reasoning
Overgeneralizing
Labeling
Just world thinking
fortune telling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem alle cognitieve technieken van CBT en omschrijf ze

A
  1. Identificeren van cognitieve vervormingen, deze uitdagen en herstructureren
  2. Socratische bevraging (open geinformeerde & analytische vragen stellen die ontdekte informatie toepassen op het oorspronkelijke geloof van de cliënt, luisteren, samenvatten)
  3. Activatie van gedrag
  4. Activiteiten plannen (Hoe goed ben je erin en hoe leuk vind je het?)
  5. Gegradeerde taakopdracht (taak in kleinere stappen)
  6. Blootstelling therapie, exposure
  7. Relaxatie technieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Meest voorkomende stoornissen die worden behandeld met CBT

A

Depressie, Angststoornis, PTSS en OCS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn twee limitatie / kritische punten van CBT

A

1.Er wordt niet veel gewerkt met emoties -> Flexibeler zijn zou beter zijn, zodat je een geïndividualiseerde aanpak kan gebruikten
2. Werken met de relatie -> moet belangrijker worden
3. Wellicht niet geschikt voor mensen met leerproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de belangrijkste onderdelen van Humanistische (CCT), Psychodynamische/analytische en CBT?

A

Hum: de client is de expert, de therapeut faciliteert, de focus op ervaring(en).
Psy: Vaststellen van epistemic vertrouwen, focus op onbewust affect, samen ontdekken, de therapeut is het middel (instrument) tot verandering
CBT: leer theorieën, alliantie (bondgenootschap) is voorwaarde voor effectiviteit van CGT-technieken , cognitieve en gedragsmatige technieken, en corrigerende ervaring (kunnen gedachtes en gevoelens veranderen )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Identificeer een cognitieve vervorming: De cliënt gaat niet vooruit omdat ik geen goede therapeut ben

A

Personalisatie, wanneer je je persoonlijk verantwoordelijk voelt voor iets waar je geen controle over hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Identificeer een cognitieve vervorming: Ik ben een verschrikkelijke therapeut.

A

Labeling, wanneer je jezelf of iemand anders een negatieve label geeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Identificeer een cognitieve vervorming: De cliënt denkt dat ik incompetent ben.

A

Gedachten lezen, wanneer je ervan uitgaat dat je weet wat andere denken en voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Identificeer een cognitieve vervorming: De cliënt zal nooit beter worden

A

Fortune-telling, wanneer de denkt dat de toekomst vast staat en dat de uitkomsten niet meer kunnen veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Identificeer een cognitieve vervorming: Ik voel mij altijd slecht wanneer ik deze client behandel, dat is waarom de behandeling niet zal lukken.

A

Emotioneel redeneren, wanneer je gelooft dat hoe jij je voelt bewijs is , of / en de realiteit beïnvloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Identificeer een cognitieve vervorming: Ik kon deze cliënt niet helpen, dus ik zal niemand anders kunnen helpen

A

Overgeneraliseren, wanneer een enkele negatieve gebeurtenis plaats vindt en je denkt dat het een patroon is.

16
Q

Identificeer een cognitieve vervorming: Onze laatste sessie was niet goed, de cliënt gaat zeker uitvallen.

A

Catastroferen, wanneer je verwacht dat het ergste scenario je zal overkomen.