Hoorcollege 3-11 Flashcards

1
Q

Klassieke of Pavloviaanse conditionering

A

Neutrale stimuli krijgen een voorspellende
waarde over toekomstige gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Operante of Instrumentele conditionering

A

Organismen leren een actie te ondernemen
om een bepaalde uitkomst te verkrijgen of te
vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschil appertief en assertief conditionering

A

Appertief is de unconditioned stimuli is positiefs zoals eten
Assertief is de unconditioned stimuli negatief zoals een schok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kamin’s blocking effect

A

Als een bepaalde US al in verband is gebracht met een CS, zal het toevoegen van een tweede CS niet meer in verband worden gebracht met de US, de verbinding met US is namelijk geblokt door de eerste verbintenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rescorla-Wagner model

A

“We leren van onze fouten”
Tijdens leren krijgt CS een voorspellende waarde over US (V cs ).
In elke trial wordt de V cs gebruikt die is opgebouwd in voorgaande trials om een
voorspelling te maken over het al dan niet optreden van een US.
Na een de trial wordt geëvalueerd of de V cs klopt met de US. En als niet wordt
de V cs aangepast.
De verandering (∆) van de V cs is dus gerelateerd aan de werkelijke US – de
voorspelde US (V cs ).
Dit heet de “prediction error”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Latent inhibitie

A

Als een conditioned stimuli gedurende een tijd wordt getoond zonder Unconditioned stimuli en vervolgens de conditioned stimuli wordt getoond met de unconditioned stimuli dan zal het koppelen van deze stimuli langer duren dan als de stimuli tegelijkertijd voor het eerst worden aangeboden
een rat die gedurende een tijd een toontje hoort en hier niks meer kan of hoeft en vervolgens dit toontje weer hoort maar nu een schok krijgt, linkt deze dingen minder snel aan elkaar dan een rat die een toontje voor het eerst hoort op het moment dat er ook een schok komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cerebellum en eye-blink conditionering

A

The US input komt binnen bij de inferior olive
De CS input komt binnen bij pontine nuclei
De CR output wordt vanuit de nucleus Interpositus
Dit is een belangrijk gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Interpositus nucleus

A

Niet actief bij een unconditioned respons, maar wel bij een conditioned respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

primary reinforcers

A

Intrinsieke waarde voor organism, voedsel, water, sex zijn altijd beloning maar individuen hebben verschillende voorkeuren en verzadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Secundary reinforcers

A

Missen de intrinsieke waarde maar verkrijgen waarde door associatie met primary reinforcers en omgeving en maatschappij (geld, titel, bekeuring etc.)
Oneindige aantrekkingskracht, geen verzadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

4 vormen beloningsschema

A

Fixed ratio: vast patroon beloning (elke 5 responsen)
Fixed interval: Vaste tijdsuur tussen beloning
Variable ratio: gemiddeld om de zoveel responsen (gokmachine)
Variable interval: gemiddeld om de zoveel tijd (berichten op telefoon)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly