Hoorcollege 2 Flashcards

1
Q

Sociale stratificatie

A

Een systeem waarmee een samenleving categorieën mensen rangschikt in een bepaalde hiërarchie. Dit betekent dat de samenleving mensen indeelt in verschillende lagen of “starten” op basis van bepaalde kenmerken zoals rijkdom, macht, etniciteit of sociale status. Het verwijst ook naar de ongelijkheid tussen verschillende groepen in de samenleving. Deze ongelijkheid is niet alleen economisch, maar ook gebaseerd is op factoren zoals cultuur, macht, sociale status en meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Factoren die sociale stratificatie beïnvloeden

A
  1. Etniciteit
  2. Klasse
  3. Geslacht
  4. Opleiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Etniciteit

A

Verschillende etnische groepen ervaren vaar ongelijke toegang tot middelen en kansen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Klasse

A

Sociaaleconomische klassen creëren ongelijkheden in termen van inkomen, rijkdom en sociale mobiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geslacht

A

Genderongelijkheid beïnvloed de rollen en kansen van mannen en vrouwen in de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Opleiding

A

Onderwijs speelt een cruciale rol in het bepalen van iemands positie op de sociale ladder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gevolgen van sociale ongelijkheid

A
  1. Beperkte kansen
  2. Discriminatie
  3. Segregatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beperkte kansen

A

Mensen met een lagere sociaaleconomische status hebben vaak minder toegang tot onderwijs en werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Discriminatie

A

Groepen kunnen systematisch benadeeld worden op basis van hun etnische achtergrond, gender, beperkingen (fysiek, mentaal, etc.) of sociale klasse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Segregatie

A

Ruimtelijke en sociale scheiding tussen groepen leidt tot beperkte interactie en versterkt ongelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gelaagde structuur

A

In elke samenleving bestaat er een gelaagdheid van verschillende sociale klassen of groepen, die vaak als “boven”, “midden” en “onder” worden beschreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mobiliteit en toegang

A

Sociale mobiliteit, oftewel de mogelijkheid om van de ene laag naar de andere te bewegen, kan in sommige samenlevingen mogelijk zijn (zoals in een meritocratische samenleving) of juist beperkt (zoals in kastenstelsel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Duurzaamheid van ongelijkheid

A

Sociale stratificatie is duurzaam en reproduceert zichzelf vaak, wat betekent dat ongelijkheid van generatie op generatie kan worden doorgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Positieve impact

A
  1. Verrijking van de cultuur
  2. Stimulering van innovatie
  3. Vergroting van sociale innovatie
  4. Ontwikkeling van interculturele competenties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verrijking van de cultuur

A
  1. Een veelzijdige culinaire scene, diverse kunstvormen en talen dragen bij een een levendig en dynamisch cultureel landschap
  2. Feestdagen en tradities uit verschillende culturen worden gevierd, waardoor de samenleving kleurrijker wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Stimulering van innovatie

A
  1. Verschillende perspectieven en achtergronden leiden tot creatieve oplossingen voor complexe problemen
  2. Diversiteit in teams kan leiden tot betere besluitvorming en innovatie
17
Q

Vergroting van sociale cohesie

A
  1. Interculturele contacten kunnen begrip en empathie tussen verschillende groepen bevorderen
  2. Samenwerking van gemeenschapsprojecten kan het gevoel van verbondenheid versterken
18
Q

Ontwikkeling van interculturele competenties

A
  1. Door omgang met mensen uit verschillende culturele leren we flexibeler, toleranter en communicatiever te zijn
  2. Interculturele competenties zijn steeds belangrijker in een globaliserende wereld
19
Q

Negatieve gevolgen

A
  1. Discriminatie en vooroordelen
  2. Sociale ongelijkheid
  3. Segregatie
  4. Conflicten
20
Q

Discriminatie en vooroordelen

A
  1. Onbewuste vooroordelen en stereotypering kunnen leiden tot discriminatie op basis van ras, etniciteit, religie, gender of andere kenmerken
  2. Discriminatie kan leiden tot sociale uitsluiting, beperkte kansen en mentale en lichamelijke klachten
21
Q

Sociale ongelijkheid

A
  1. Historische en structurele ongelijkheden kunnen leiden tot verschillende startposities voor mensen met verschillende achtergronden
  2. Factoren zoals opleiding, inkomen en woonomgeving kunnen sterk verschillen tussen verschillende groepen
22
Q

Segregatie

A

Geografische, sociale en economische segregatie kan leiden tot parallelle samenlevingen en beperkte interactie tussen verschillende groepen

23
Q

Conflicten

A
  1. Verschillen in waarden, normen en belangen kunnen leiden tot conflicten tussen verschillende groepen
  2. Discriminatie en ongelijkheid kunnen de onderlinge spanningen vergroten
24
Q

Superdiversiteit

A

Een nieuwe vorm van diversiteit die gekenmerkt wordt door een grotere complexiteit en dynamiek. Het is een dynamisch concept dat voortdurend verandert door nieuwe migratiestromen, demografische ontwikkelingen en sociale veranderingen

25
Q

Kenmerken superdiversiteit

A
  1. Etnische en culturele diversiteit
  2. Meervoudige identiteiten
  3. Hogere opleidingsniveaus
  4. Veranderende migratiestromen
  5. Transnationale verbondenheid
26
Q

Etnische en culturele diversiteit

A

Een grotere verscheidenheid aan herkomsten, talen en religies

27
Q

Meervoudige identiteiten

A

Individuen identificeren zich vaak met meerdere culturen en hebben hybride identiteit

28
Q

Hogere opleidingsniveaus

A

Een toenemend aantal mensen met een migratieachtergrond heeft een hoger opleidingsniveau, wat leidt tot nieuwe beroepsmogelijkheden en sociale posities

29
Q

Veranderende migratiestromen

A

Migratie vindt plaats vanuit een groter aantal landen en om verschillende redenen (economisch, politiek, familiehereniging)

30
Q

Transnationale verbondenheid

A

Migranten behouden vaak sterke banden met hun herkomstland, wat leidt tot een transnationale levensstijl

31
Q

Gevolgen superdiversiteit

A
  1. Nieuwe uitdagingen voor integratiebeleid
  2. Kans op meer gefragmenteerde samenleving
  3. Grotere behoefte aan maatwerk
  4. Kansen voor innovatie
  5. Overheid en superdiversiteit = Beleidsaanpassingen
32
Q

Nieuwe uitdagingen voor integratiebeleid

A

Het integratiebeleid met zich aanpassen aan de grotere complexiteit van de superdiversen samenleving

33
Q

Kans op meer gefragmenteerde samenleving

A

De grotere diversiteit kan leiden tot een grotere sociale fragmentatie, maar kan ook nieuwe vormen van sociale cohesie stimuleren

34
Q

Grotere behoefte aan maatwerk

A

Er is behoefte aan maatwerkbeleid dat rekening houdt met de specifieke behoeften en omstandigheden van verschillende groepen in de samenleving

35
Q

Kansen voor innovatie

A

Superdiversiteit biedt ook kansen voor innovatie en creativiteit, door de kruisbestuiving van verschillende culturen en perspectieven

36
Q

Beleidsaanpassingen

A

De overheid moet haar beleid aanpassen om de realiteit en uitdagingen van superdiversiteit aan t gaan en de kansen te benutten