Hoofstuk 4 Flashcards

1
Q

Belastingen: functies

A
  1. Allocatie: (optimale) aanwending van productiefactoren (vb. publieke voorzieningen)
  2. Herverdelen van inkomens: verticaal (van rijk naar arm) of horizontaal (vb. onze
    sociale zekerheid)
  3. Stabilisering: conjunctuur- of stabilisatiebeleid (vb. bij economische crisis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 2 soorten belastingen

A

Directe belastingen: Geheven op inkomen en vermogen, zoals:
* Personenbelasting
* Vennootschapsbelasting
* Belastingen op roerend en onroerend vermogen
* Herverdelend, hogere inkomens betalen meer

Indirecte belastingen: Geheven op goederen en diensten, zoals:
* BTW
* Accijnzen
* Successierechten
* Treffen mensen met lagere inkomens harder, omdat ze geen rekening houden met
de financiële situatie van de consument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belastingdruk vandaag

A

Stijging van belastingdruk:
➢ In 1955 betaalden we 23,8% van het BBP aan belastingen en sociale zekerheid.
➢ Dit aandeel is nu gestegen naar ongeveer de helft van het BBP (bruto binnenlands
product).

Hoge belastingen op arbeid:
➢ België heeft relatief hoge belastingen op arbeid in vergelijking met andere
Europese landen.
➢ Belastingen op kapitaal en goederen (zoals BTW) zijn relatief laag.

Tax-shift debat:
➢ Sinds 2017 is er discussie over het verschuiven van belastingen van arbeid naar
kapitaal, vermogens en milieu (rijkentaks, ‘de vervuiler betaalt’).

Positieve gevolgen van hoge belastingdruk:
➢ Sterke welvaartsstaat met veel publieke goederen en diensten.
➢ Lage armoedepercentages door hoge uitkeringen.

Negatieve gevolgen van hoge belastingdruk:
➢ Hoge arbeidskosten verminderen de concurrentiepositie van België.
➢ België wordt minder aantrekkelijk voor investeringen.
➢ Hoge uitkeringen en minimumlonen kunnen arbeidsontmoediging veroorzaken
(werkloosheidsvallen).
➢ Hoge belastingen leiden tot belastingontduiking (zwart werk), wat de
staatsinkomsten verlaagt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

● De staatsschuld (p. 57)

A
  • Staatsschuld= hoger in de jaren 70/80 door crisisjaren
  • In de jaren ‘90 / begin 2000 realiseerden we –dankzij normen van Europa – meer begrotingsoverschotten en konden we de schuld geleidelijk afbouwen…
  • Maar intussen hebben nieuwe socio-economische crises (bankencrisis 2008, Europese crisis 2012, coronacrisis 2019, Oekraïnecrisis… de staatsschuld opnieuw de hoogte heeft ingejaagd
  • Welke impact heeft corona op onze staatsschuld?
    o Hoge kosten voor steunmaatregelen, zoals tijdelijke werkloosheid en steun aan bedrijven.
    o Sterke stijging van de staatsschuld
  • Meer belastingen nodig?
    o Mogelijk nieuwe of hogere belastingen om de schuld terug te dringen, zoals op vermogen of consumptie.
  • Zullen meer of nieuwe belastingen nodig zijn denk je?
    o Ze kunnen nodig zijn om stijgende staatsschuld door corona en andere crisis te beheersen
    o Bijvoorbeeld
    ▪ Belasting op vermogen
    ▪ Hogere consumptiebelasting (btw)
    ▪ Milieubelasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociale zekerheid parafiscaliteit

A
  • = Een geheel van voorzieningen die sociale risico’s dekt
    o Werkloosheid, ziekte, inkomensverlies door kinderlast of ouderdom, …
  • Doel= financiële bestaanszekerheid te waarborgen
    o Tegenwoordig eerder maatschappelijke participatie of activering, dc
    o Uitkeringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Organisatie van sociale zekerheid: sociale verzekeringen bismarckiaans

A

De sociale zekerheid in België volgt het Bismarckiaanse model en is gebaseerd op het
principe van horizontale solidariteit: mensen betalen premies om verzekerd te zijn tegen
verlies van inkomen door verschillende sociale risico’s. De sociale verzekeringen
dekken:
▪ Verlies van inkomen door arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, ouderdom,
arbeidsongevallen, of beroepsziekten.
▪ Overlijden van de persoon die het gezinsinkomen verdient.
▪ Kosten voor kinderlast en geneeskundige verzorging.

Vervangingsinkomens: Uitkeringen die het verloren inkomen uit arbeid vervangen bij
arbeidsongeschiktheid, werkloosheid of ouderdom (zoals ziekte-uitkeringen,
werkloosheidsuitkeringen en pensioenen). Ze zijn vaak een percentage van het verloren
loon, met minimum- en maximumgrenzen, en variëren afhankelijk van de gezinssituatie.

Inkomensaanvullende uitkeringen: Deze dekken kosten zoals gezondheidszorg en
kinderbijslagen. Ze zijn forfaitair en niet gekoppeld aan het loon. Geneeskundige zorg
wordt terugbetaald volgens vastgestelde tarieven, maar de patiënt betaalt soms een
eigen bijdrage (remgeld). Betaling kan via rechtstreekse betaling of de
derdebetalersregeling (waarbij het ziekenfonds direct betaalt en de patiënt alleen het
remgeld betaalt).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bijstandsregeling, beveridgeaans

A

De bijstandsregeling in België volgt de Beveridgeaanse logica en richt zich op verticale
herverdeling.
is de bijstand er voor mensen die onvoldoende bestaansmiddelen hebben en geen recht
kunnen doen gelden op sociale verzekeringsuitkeringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kenmerken van bijstand

A

▪ Residuaire uitkeringen: Enkel beschikbaar voor wie geen recht heeft op andere
uitkeringen.
▪ Behoeftigheidstoets: Recht op bijstand ontstaat door behoefte, niet door het
betalen van bijdragen.
▪ Financiering: Betalingen komen uit belastingmiddelen van de staat, niet uit
premies van werkenden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

4 soorten bijstandsuitkeringen

A

▪ Leefloon en sociale bijstand: Voor mensen die niet in hun eigen onderhoud
kunnen voorzien. Het leefloon is gekoppeld aan een project voor
maatschappelijke integratie.
▪ Inkomensgarantie voor ouderen (IGO): Minimuminkomen voor ouderen met een
onvolledig of geen pensioen, meestal als toeslag op hun pensioen.
▪ Tegemoetkomingen voor personen met een handicap:
➔ Inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT): Voor wie niet kan werken door een
handicap.
➔ Integratietegemoetkoming (IT): Voor wie hulp nodig heeft bij dagelijkse
activiteiten.
➔ Zorgbudget voor ouderen met zorgnood: Voor ouderen met een beperkt inkomen
en verminderde zelfredzaamheid.
▪ Gewaarborgde gezinsbijslag: Voor kinderen die geen recht hebben op
kinderbijslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Financiering van de sociale zekerheid

A

De financiering van de sociale zekerheid in België komt vooral uit sociale bijdragen van
werknemers en werkgevers, aangevuld met belastinggelden en een bijzondere bijdrage
van de staat. Er zijn verschillende regelingen voor beroepsgroepen zoals Zelfstandigen hebben bijvoorbeeld minder dekking voor ziekte en
kinderbijslag, terwijl ambtenaren betere regelingen hebben voor pensioenen en
ziektekosten.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) verzamelt de bijdragen en verdeelt deze naar
de verschillende takken van de sociale zekerheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Belangrijke takken van sociale zekerheid

A
  • RIZIV: Verdeelt gelden naar mutualiteiten en de Hulpkas voor Ziekte en Invaliditeit
    voor geneeskundige zorg en ziekte- en invaliditeitsuitkeringen.
  • RVA: Verdeelt middelen naar vakbonden en de Hulpkas voor
    Werkloosheidsuitkeringen.
  • FONS: Verdeelt middelen voor kinderbijslag
  • Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV): Verdeelt vakantiegelden naar
    rechthebbenden.
  • Rijksdienst voor Pensioenen (RVP): Berekent en betaalt pensioenen.
  • FEDRIS: Vergoedt beroepsziekten en arbeidsongevallen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uitgaven van sociale zekerheid

A

➔ Gezondheidszorg (RIZIV) en pensioenen (RVP) zijn de grootste kostenposten in de
sociale zekerheid.
➔ De debaten over werkloosheid gaan vaak over het beperken van
werkloosheidsuitkeringen.
➔ Professor Cantillon stelt dat de nadruk op werkloosheid komt doordat langdurige
werkloosheid vooral bepaalde groepen treft (bijv. laaggeschoolden, mensen met
een andere etnisch-culturele achtergrond).
➔ Dit creëert minder draagvlak, aangezien deze groepen weinig bijdragen aan het
systeem.
➔ De verzekeringslogica gaat niet op voor werklozen, wat de nadruk legt op directe
solidariteit van rijk naar arm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Begrotingstekorten en de staatsschuld

A

Sinds 1975 zijn de uitgaven van de welvaartsstaat steeds verder gestegen, vooral door
begrotingstekorten in de jaren ‘80, die leidde tot een hoge staatsschuld. De rentelasten
op deze schuld namen een groot deel van de belastinginkomsten in beslag, waardoor
minder geld beschikbaar was voor sociaal beleid. De economische groei in de jaren ‘90
en Europese verplichtingen hielpen de schuld af te bouwen, maar de recente crisissen
hebben de staatsschuld weer boven de 100% van het BBP doen stijgen.
Voor de toekomst is het van belang om de staatsschuld verder af te bouwen om de
kosten van het sociaal stelsel te kunnen blijven betalen. De solidariteit in het belasting-
en sociaal zekerheidsstelsel werkt op verschillende niveaus:
➔ Horizontaal: tussen onderling verzekerden (bijv. in sociale verzekeringen)
➔ Verticaal: tussen arm en rijk (bijv. via progressieve belastingen)
➔ Intergenerationeel: bijvoorbeeld in het repartitiestelsel van pensioenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly